Het uit Milaan afkomstige Ubi Maior is al twintig jaar in de weer met hun bijdrage aan de Italo-prog. De vele jaren ervaring van de band hebben geleid tot goed uitgebalanceerde, modern klinkende retro-prog hetgeen te beluisteren valt op “Bestie, Uomini E Dèi”, hun vierde album. De band weet zoals altijd complexe, avontuurlijke muziek te serveren in behapbare brokken. Zijn deze op voorganger “Incanti Bio Meccanici” met vier nummers in een uur nog van epische proportie, op “Bestie, Uomini E Dèi” krijg je er in drie kwartier wel zes te horen. Ondanks dat de compositorische invalshoek van het nieuwe werkstuk nogal anders is, blijft de muziek qua stijl behoorlijk bij het oude.
Op de bassist na is de bezetting ongewijzigd en dat is iets om heel blij van te worden. De band is in de kern enorm aan elkaar gewaagd, oftewel, de buitengewoon kundige gitariste Marcella Arganese en de binnen progkringen redelijk bekende toetsenist Gabriele Manzini (The Watch, Archangel) weten het beste uit de ander naar boven te krijgen en dat is heel wat. Luister maar. In opener Nero Notte ondersteunt Manzini de prachtige gitaarcapriolen van Arganese met heerlijk toetsenspel, terwijl de refreinen voortstuwen en het nummer een slot krijgt met een korte flitsende synthesizersolo. Een ander staaltje fraaie samenwerking valt te horen in het daaropvolgende Misteri Di Tessaglia dat in het zwierige begin nog een tikkeltje rustiger van aard is. Het nummer krijgt een zalige rockinjectie met als resultaat een UK-achtig stuk vol muzikale lekkernijen van gitaar, toetsen en …viool. Ubi Maior heeft namelijk in de persoon van Mario Moi een zanger die naast het zingen ook prachtig viool kan spelen. De bezieling en diepgang die hij aanbrengt met z’n instrument maken het mooi. Hij heeft het niet van een vreemde. Ook z’n theatrale manier van zingen is evenals zijn vioolspel: boeiend, intrigerend en zeer op z’n plaats. Dat alles brengt hij met een expressie die aan Francesco Di Giacomo (Banco Del Mutuo Soccorso) en Derek Shulman (Gentle Giant) doet denken. Tel een en ander bij elkaar op en je hoort hoe Moi zich een weg baant tussen de Italiaanstalige teksten over mysterieuze en mythologische figuren, bloeddorstige monsters en buitenaardse wezens.
Het gebeuren neemt met zich mee dat de sfeer van het album ook z’n grimmige momenten kent, al moet gezegd worden dat Ubi Maior nooit en te nimmer weerbarstig klinkt. Wat die meer donkere stukken betreft mogen we Wendigo en het instrumentale Nessie in de pocket steken. Nessie (het koosnaampje voor het monster van Loch Ness) is een wervelende tour de force met een karrevracht aan tempo- en sfeerwisselingen. Vooral de gitaar in de finale is bloedstollend gaaf. Arganese behoort absoluut tot de beste vrouwelijke gitaristen in de wereld van de prog.
Ubi Maior is zo pur sang prog dat je geen rare dingen hoeft te verwachten. Zo gaat Fabula Sirenis dan ook gewoon met dezelfde scoop verder waar Nessie geëindigd is. Nou ja, gewoon? Fabula Sirenis gaat van start in een Genesis-achtige modus die door de hoge achtergrondzang enigszins aan de artrock van The Sparks doet denken. Ja dat is het: Ubi Maior gaat kunstzinnig te keer. Het vervolg van het nummer verdient een gouden lijstje en zo dient de afsluitende titeltrack zich aan. Bijna tien minuten lang verkeer je in de proghemel en dat komt op z’n minst door die prachtige passage van akoestische gitaar en dwarsfluit.
In de stortvloed aan nieuwe releases zal het moeilijk zijn voor Ubi Maior om “Bestie, Uomini E Dèi” een rol van betekenis te laten spelen. Het album heeft het zeker in zich om dat te zijn en het zou onterecht zijn als “Bestie, Uomini E Dèi” ergens in de vergetelheid belandde. We hebben het hier wel over een album dat voor veel liefhebbers van modern klinkende retro-prog een dikke aanrader is en voor de Italo-proggers een absolute must.