En wederom had collega Ruard het goed gezien. In zijn recensie van het twee jaar geleden verschenen “Moving Backwards” plaatste hij de opmerking dat het tien jaar na het verschijnen van dat album wel eens zo zou kunnen zijn dat je blij was dat je het uitkomen van het debuut bewust had meegemaakt.
Die tien jaar zijn nog lang niet om, maar ik ben toch blij dat ik dat album toen heb beluisterd, want anders had ik de opvolger misschien wel aan me voorbij laten gaan. En dat zou ontzettend zonde zijn, want dan had ik een dijk van een plaat gemist.
Laat ik vooropstellen dat Wheel met “Resident Human” opnieuw de originaliteitsprijs niet zal winnen, iets wat op “Moving Backwards” ook al een beetje het euvel was. Niettemin is dit een plaat geworden die je niet aan je voorbij mag laten gaan als je albums van Tool of Riverside in je collectie hebt. En nu niet afhaken omdat je denkt dat dit de zoveelste recensent is die niets anders uit de kast kan halen dan de zoveelste Tool-referentie. De vergelijking is onontkoombaar. Luister maar eens naar Dissipating en vooral het fantastische titelnummer. Deze nummers bevatten een opbouw en sfeer die niet te missen is in de vergelijking met het Amerikaanse voorbeeld.
Dat gezegd hebbende kunnen we wel concluderen dat de band op compositorisch vlak een flinke vooruitgang heeft geboekt. Er is op het album een mooie verdeling gemaakt van lange complexe stukken en kortere tracks. De plaat trapt af met een van de langere nummers, Dissipating, een nummer dat traag begint, maar met een fraaie spanningsboog naar een heerlijke knallende finale kruipt. Met name de laatste vier minuten zijn onweerstaanbaar voor de liefhebber van complexe progmetal. De twee daaropvolgende kortere nummers doen in intensiteit niet onder voor dit slot met heerlijk hakkende ritmes onder boeiende zanglijnen van James Lascelles.
Evenals bij de verdeling tussen kortere en langere stukken is op dit album ook een scheidslijn tussen een tweetal tekstuele onderwerpen te ontdekken. Enerzijds is daar de problematiek van allerlei actuele onderwerpen, zoals de raciale problemen in de maatschappij (vooral in de Verenigde Staten), de invloed van sociale media en uiteraard de huidige pandemie. Anderzijds zijn de Hyperion Canto’s van de Amerikaanse schrijver Dan Simmons in een aantal nummers het onderwerp. Dit laatste onderwerp komt vooral terug in Hyperion, met ruim twaalf minuten het langste nummer op het album. Het kent een meer evenwichtige opbouw dan de openingstrack, maar is desondanks zeker niet minder spannend.
Het relatief ingetogen Fugue neigt van alle nummers nog het meest naar Riverside en het is de opmaat naar het meesterlijke titelstuk. Resident Human start uiterst dreigend met een jankende gitaar over een bijna swingende ritmesectie. Hier steelt vooral drummer Santeri Saksala absoluut de show. Dit vlotte ritme blijft gedurende de eerste helft van het nummer aanwezig, maar in deel twee gaan alle remmen los. Het nummer kent een aantal geweldig erupties die om van te watertanden zijn. Het album sluit af met Old Earth, een op piano gebaseerd kort slotstuk.
Wheel levert met “Resident Human” echt een knaller van een plaat af. De vergelijking met genoemde bands zijn onmiskenbaar en ook een band als Soen is nooit ver weg. De kwaliteit van de muziek is echter dusdanig hoog dat we dat deze Finnen met groot gemak vergeven. Dit is een band om in de gaten te blijven houden, iets wat collega Ruard al aangaf te zullen gaan doen. Ik sluit me daar graag bij aan.