Zo, laat nu de regen maar komen!Het Noorse collectief, onder leiding van Jacob Holm-Lupo, heeft ogenschijnlijk een bijzondere gedaantewisseling ondergaan: de nieuwe cd klinkt aanmerkelijk steviger, hechter en consistenter. Donkerder’, zo je wilt. Een betere bestudering leert echter dat het hier in feite gaat om een omdraaiing, een negatief van het oude White Willow-geluid. Waar op de vorige drie platen uiterst rustige, folky, sterk Scandinavisch klinkende liedjes regelmatig werden onderbroken door stevige passages, lijkt White Willow het hier andersom te willen doen: drukke, meer door Black Sabbath, Magma en King Crimson beïnvloede nummers worden afgewisseld met lyrische, klassiek aandoende intermezzo’s vol klassieke instrumenten, waar invloeden gelden zo ver als Anekdoten, Iona en zelfs Quidam. Daarmee is “Storm Season” als het boze zusje van “Sacrament” (2000), maar minstens net zo geslaagd.
De White Willow zo kenmerkende Scandinavische stijl is gebleven, als ook de hoge compositionele waarde. Alle zeven liedjes zijn zonder uitzondering sterk en ook bijzonder toegankelijk. Het is ook een plaat waarmee White Willow voorgoed zijn obscure veren kan afschudden, een cd waar de groep hoge ogen mee kan gooien.
Het mag dan regenen in Noorwegen, onder de paraplu van Sally zie je voorzichtig de regenboog tevoorschijn komen. Endless Dream is een wonderschoon liedje, waar Sylvia Erichsen haar vocale kunsten uitstekend ten gehore brengt.
Het hoogtepunt is het heerlijk beukende Soulburn, dat zich kenmerkt door een uitstekende gelaagdheid en tal van dubbele bodems en geluidjes kent. Het wordt gezongen door Holm-Lupo, geen begenadigd zanger, maar ja, het is zijn band. Het emotioneel en krachtig gezongen refrein wordt onderbroken door een spannend en rustiger stuk. Aan het einde van het nummer, daar waar de zeer heftige toetsensolo van Lars Fredrik Frisle omslaat en het stuk weer een rustiger karakter krijgt, ligt het zwaartepunt van de cd.
Nu de storm zo woedt, schuilt de groep in dat vervallen schuurtje op de hoes. Het valt op dat White Willow zich voor het eerst toont als een hechte groep, niet als een uit de hand gelopen ‘soloproject met gasten’ van Holm-Lupo. Alle bandleden manifesteren zich meer dan ooit, zonder dat dit ten koste gaat van Holm-Lupo’s leiding over het geheel. Niet alleen zingt Erichsen met meer vertrouwen dan in het verleden, Marthe Berger Walthinsen’s bas lijkt alom tegenwoordig. Haar Magma / Anekdoten-achtige basspel is een belangrijk aandeel in het geluid van White Willow en samen met manlief en drummer Aage Moltke Schou is hun drijvende kracht haast sensueel. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de eindmelodie van Insomnia.
De al genoemde toetsenist Lars Fredrik Frisle, die zelf de scepter zwaait binnen zijn eigen band Wobbler, is een talent van ongekende omvang. Hij tovert niet alleen de mooiste solo’s en toetsengeluiden uit zijn instrumentarium, hij weet ze ook passend en subtiel te doseren. De piano klinkt loepzuiver, de Mellotron lekker vet en hij draait als een bezetene elke mogelijke knop een keer om. Daarbij toont hij middels zijn enige compositie Insomnia ook daarvoor talent te bezitten.
Wellicht is voor oude White Willow-fans de magie er met “Storm Season” een beetje af, nochtans zal zelfs de meest verstokte fan van het debuut “Ignus Faatus” moeten toegeven dat de progressie die de groep toont verbazend is. En dit is nog niet het einde voor White Willow. Deze groep gaat nog veel muziekfans aan zich binden. De foto in het boekje toont de (opmerkelijk jong ogende) groep vol zelfbewustheid en zelfvertrouwen. Ze hebben er zin in. Regen of geen regen.