Voorafgaand aan het interview vroeg ik me af hoeveel boeiends een drummer zou kunnen vertellen over de achtergrond en inhoud van een album waarvan hij niet de primaire componist is. Van dat onnozele vooroordeel ben ik grondig genezen na mijn gesprek met Josh Griffin, de drummer van Caligula’s Horse. Hij blijkt een enthousiaste spraakwaterval met mooie verhalen. Naar aanleiding van de release van “Charcoal Grace” (lees hier onze recensie) spreken we Josh op een sneeuwachtige ochtend in Nederland/zomeravond in Australië.
Hi Josh, heb je er nog een beetje puf voor of ben je inmiddels wel flauw van alle promotie rond het album?
Nee hoor, ik houd er wel van. Ik ben de laatste jaren steeds meer promotie gaan doen voor de band en ik heb daardoor nu veel meer zelfvertrouwen voor dit soort klussen. Ik weet inmiddels ook wel waar ik het over heb, in plaats van een beetje te improviseren en te hopen dat dat niet opvalt. En het is natuurlijk nog leuker nu we weten dat we “Charcoal Grace” ook live kunnen gaan promoten.
Ik kan me voorstellen dat het vermoeiend is om over de impact van de coronapandemie op het nieuwe album te praten, maar jullie persbericht verwijst er zo uitvoerig naar dat het onderwerp moeilijk te vermijden valt.
Het heeft ook gewoon een enorme invloed gehad. Op de hele muziekindustrie, en daardoor ook op onze microkosmos als leden van Caligula’s Horse. Elk album dat is uitgebracht tijdens of na de pandemie wordt natuurlijk omschreven als “het corona-album” van die band. We hebben besloten daar ook geen doekjes om te winden: absoluut, dit album is onze reactie op corona en wat het allemaal met ons gedaan heeft.
Was dat gevoelsmatig voor jullie anders dan bij collega-bands?
Er waren tijdens die periode nog steeds wel mogelijkheden om je muziek te promoten via social media, of juist nieuwe muziek te gaan schrijven. Maar wij konden dat gewoon niet opbrengen, we verloren compleet het momentum. De hype en de spanning die opgebouwd waren rond de release van “Rise Radiant” implodeerden volledig. Het nam ons niet alleen de wind uit de zeilen, maar sloeg ons in figuurlijke zin finaal tegen de grond. We werden zo apathisch. Daar gaat slottrack Mute ook over. Jim (Grey, zanger en tekstschrijver, RP) voelde niks, hij had letterlijk geen woorden meer. Er was geen enkele inspiratie, hij voelde zich verstikt. En pas toen hij daar doorheen kwam, kon hij Mute schrijven.
We hebben ons echt afgevraagd hoe we als band die situatie moesten verwerken. Dit album is daar een gevolg van en een antwoord op. Dit zijn onze collectieve gedachten en gevoelens: de negativiteit, maar ook het proces waarbij we de verbinding met elkaar weer zochten en de motivatie terugvonden. We zijn inmiddels bijna vier jaar verder en het lukt ons eindelijk om te reflecteren op die ervaring. Op die manier is het album heel louterend geweest voor ons als individuen, maar ook als band.
Zijn “Charcoal Grace” en voorganger “Rise Radiant” in die zin twee kanten van dezelfde medaille, waarbij “Rise Radiant” het licht weerspiegelt en “Charcoal Grace” de duisternis?
Ik vind dit album als keerzijde van “Rise Radiant” een mooie gedachte. Het klopt qua algehele sfeer ook absoluut, maar “Charcoal Grace” is zeker niet zonder hoop. Het is niet alleen maar somberheid. Ik denk dat Caligula’s Horse ook helemaal geen volledig somber album kan maken. Er moet altijd iets van kleur en licht zijn, anders worden we een doommetalband en ik geloof niet dat we daar veel lol aan zouden beleven.
Hoe ligt die balans op “Charcoal Grace” dan volgens jou? Hoeveel van dit album gaat over de frustratie en de apathie, en hoeveel over het herstel daarna? Of zijn die dingen niet van elkaar te scheiden?
Dat is een goede vraag. Ik denk dat er een vrij gelijke verdeling is. Ze horen bij elkaar, en daarom is geen van beide dominant. Ik denk dat elk liedje wel een randje hoop heeft. In The World Breathes With Me bestaan de apathie en de hoop naast elkaar. Die openingstrack en afsluiter Mute delen als boekensteunen van het album muzikale motieven, maar ook tekstuele thema’s. Ze zijn onheilspellend, apathisch en bijna hopeloos, maar er is ook licht aan het einde van de tunnel.
Hoewel Jim Grey en gitarist Sam Vallen de basis voor een album aanleveren, gaf je in een eerder interview aan dat de ritmesectie op “Rise Radiant” sterker betrokken was bij de ontwikkeling van de nummers dan op eerdere albums. Was dat bij “Charcoal Grace” ook het geval?
Zeker, nog wel meer dan eerder zelfs. Sam stelt mijn inbreng bij de drums enorm op prijs. Hij schrijft en programmeert geweldige drumpartijen, maar hij wil wel weten wat mijn “smaak”, mijn “stem” voor die partijen is. Hij wilde dat iedereen deze keer deel uitmaakte van het proces en zo veel mogelijk input leverde. Soms zat ik naast Sam in de studio en stuurde ik wat zaken bij, maar we hebben ook ideeën samen ontwikkeld vanuit een heel basaal idee. Daarom voel ik me ook meer emotioneel betrokken bij dit album. Het is leuk om naar een liedje te luisteren en te kunnen zeggen: “da’s mijn stukje!” Voordat ik bij Caligula’s Horse kwam, was ik vooral een sessiedrummer en schreef ik niet echt muziek. Maar het is inspirerend om te zien hoe Jim en Sam samenwerken, en gaaf om te merken hoe Dale (Prinsse, bassist, RP) en ik bij dat proces betrokken worden.
Hoe heeft een donkere stemming op een album invloed op je aanpak als drummer? Hoe vang of creëer je de sfeer van een nummer?
Oh, ik denk zeker dat je emotie kunt overbrengen via de drums. Het belangrijkste voor mij is dat mijn drumpartijen altijd in dienst van het nummer staan. Ze moeten aansluiten bij de rest van de muziek, en dan kan ik bijvoorbeeld drumfills en bekkens gebruiken om de “kleur” te creëren die een specifieke emotie overbrengt. Deel vier van de Charcoal Grace-suite (Give Me Hell, RP) is een goed voorbeeld. Dat stuk is zo sfeervol en emotioneel. Het is dreigend en het bubbelt en het ettert, tot het eindelijk ontploft richting die enorme kakofonie aan het eind. Ik voelde een connectie met de thema’s en het verhaal van die track. Dus toen het tijd was om dat stuk op te nemen, voelde ik de woede, de razernij. Ik voelde alles wat het personage ook doormaakt. En het zorgde voor een heel intense en gepassioneerde opnamesessie, waarbij ik enorm heb zitten rammen op mijn drums.
Jullie kunnen in 2024 eindelijk gaan toeren. Vergt dat voor jou als drummer een specifieke fysieke voorbereiding? Moet je “trainen” voor een tour?
Ja, absoluut! We zijn afgelopen maand bij elkaar gekomen om het materiaal dat we bij de aankomende tour willen spelen samen onder de knie te krijgen voor een live-setting. Dat zijn echt volle dagen met bandrepetitie, dus ik denk dat we er helemaal klaar voor zijn.
Maar ik oefen hoe dan ook behoorlijk veel hoor. Ik ben een “hard hitter” en het heeft een aantal jaren geduurd om er achter te komen wanneer ik me moet inhouden, en wanneer ik er vol voor kan gaan. Zeker bij een lang nummer als Graves (van “In Contact”, RP) heb ik drie of vier momenten waar ik even mijn rust kan pakken. Als het laatste stuk van dat nummer aanbreekt, ben ik dan klaar om alles eruit te gooien. Dus het gaat steeds om de balans tussen de grens opzoeken om de emotie van het nummer over te brengen, maar ook terugvallen op mijn techniek en de muziek netjes vertalen om mijn lichaam een beetje te sparen. Dat wil zeggen: ik neem me altijd voor shows op die gebalanceerde manier te benaderen, maar als het publiek je dan die energie geeft, laat je je toch weer meeslepen. Dan denk je: “oké jongens, hier kom ik!”
Zijn er concrete plannen om richting Europa te komen?
Absoluut! Dit wordt een belangrijk jaar voor Caligula’s Horse. We hebben zeker plannen voor de rest van het jaar, maar ik weet niet precies wanneer dat allemaal op zijn plek valt en iedereen geïnformeerd wordt. Dat gaat vast niet lang meer duren. We hebben in elk geval enorm veel zin om met deze plaat op pad te gaan, ook richting Europa!
Het is duidelijk dat Josh niet het achterste van zijn tong kan laten zien. En jawel, een paar dagen na het interview wordt het Europese tourschema bekend gemaakt, met daarin maar liefst drie Nederlandse concerten in juni 2024 (in Zoetermeer, Maastricht en Amsterdam).
Het is ondoenlijk om het complete interview hier integraal weer te geven. Laten we het erop houden dat Josh ook nog interessante zaken te melden had over de terugkeer van Mike Portnoy bij Dream Theater (blijkbaar de meest gestelde vraag tijdens interviews), zijn favoriete album van 2023 (“Fauna” van Haken), de muziek van Toto (zwaar onderschat), en de Purdie Shuffle (Googelen maar). Had ik al gezegd dat drummers leuke gesprekspartners zijn?
Fotocredits: Jack Venabes (eerste bandfoto) en Andrew Basso/Electrum Photography (tweede bandfoto).