Uit de as van de min of meer legendarische progband Metaphor ontstond in 2020 Isobar. In rap tempo verschenen er in 2020 en 2021 twee albums. Naar aanleiding van het derde album “III” stuurden wij een aantal vragen aan Malcolm Smith, Marc Spooner en Jim Anderson.
Om te beginnen begin ik met een einde, tenminste… Was “The Pearle” echt Metaphor’s laatste album en is die band een gesloten boek?
Malcolm: “The Pearl” was inderdaad het laatste album van Metaphor. Ik denk dat de band vrijwel alles deed wat we ons ooit hadden voorgesteld, en het liep gewoon zo’n beetje zijn gang. Metaphor was een geweldige creatieve ervaring voor ons allemaal.
Jim: Zonder Metaphor zou ik hier nu niet zijn!
Is er nog contact met John Mabry en Gregg Miller (voormalig zanger en drummer)?
Malcolm: We zijn allemaal vrienden en hebben contact. John is naar de oostkust verhuisd, maar we corresponderen regelmatig. Greg is hier in de baai en we communiceren zo nu en dan.
Jim: Ik sloot me aan bij John en Greg in een ander proggerelateerd ensemble genaamd Mind Furniture, dat in 2021 het album “An Illustrated Map Of The Heart” uitbracht, slechts een week nadat we ons tweede album, “Isobar II”, uitbrachten.
Nu ter zake. Vertel ons meer over de oorsprong van Isobar.
Malcolm: Nadat Metaphor stilletjes de nacht in was gegaan, besloten Marc, Jim en ik om de muziek te verkennen die ik aan het schrijven was (plus een stuk geschreven door Jim). Die was in sommige opzichten verder reikend, complexer, ontroerender en een beetje meer gericht op elementen van jazzrock en fusion, allemaal instrumentaal.
Marc: We wilden ons echt concentreren op het creëren van wat diepere composities, met meer mogelijkheden om dingen in verschillende richtingen te verspreiden.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er echte liefhebbers aan het werk zijn aan de Isobar-albums. Heb ik dat goed?
Malcolm: We zijn allemaal zeker gepassioneerd door de muziek van Isobar.
Marc: We duiken heel diep bij het componeren en arrangeren, het onderzoeken en verfijnen van de kleinste details, allemaal om iets te creëren dat we echt leuk vinden en we hopen dat anderen dat ook doen.
Jim: Het draait allemaal om plezier maken! Maar we houden er ook van onszelf uit te dagen, wat uiteindelijk best bevredigend kan zijn.
Drie albums in drie jaar tijd, het momentum is er….. Waar komt de inspiratie vandaan?
Malcolm: Ja, dat verbaasde ons ook. Toen ik de muziek voor Isobar ‘III” aan het schrijven was, kreeg ik veel meer dan slechts één album. In feite was het genoeg materiaal voor twee cd’s. Dus nadat we met z’n drieën begonnen waren om alles in elkaar te zetten, besloten we een aantal nummers voor Isobar “III” te maken en de andere voor Isobar “IV”, waar we nu aan werken.
Inspiratie komt van allerlei kanten. Ik heb misschien een kleine riff in mijn hoofd die ik dan ontwikkel, of misschien terwijl ik gitaar speel of op een synth speel, komt er een regel in me op, of hoor ik zelfs geluiden of ritmes in het dagelijks leven die me bijblijven.
Marc: Je weet nooit welk klein idee of riffje of melodietje zou kunnen uitmonden in een mooi, volledig gerealiseerd stuk muziek.
Worden jullie nog steeds beïnvloed door andere groepen en muzikanten, King Crimson bijvoorbeeld?
Malcolm: Vroeger waren mijn eigen invloeden alle groten uit de gouden eeuw van prog. Ja, Genesis, Gentle Giant, Camel zijn waarschijnlijk mijn beste… Maar de laatste paar jaar luister ik meer naar jazz en fusion, zoals Snarky Puppy, SF Jazz Collective en vele anderen, en die invloeden vinden hun weg in de composities, hier en daar. Ik denk graag dat we onze eigen herkenbare stijl hebben ontwikkeld.
Marc: Anders dan de reeds genoemde invloeden waren de mijne King Crimson, ELP, Pink Floyd, Renaissance, Kayak, UK, Jethro Tull… en vele bands die niet als te proggy worden beschouwd, zoals The Beatles, The Who, Elton John, Led Zeppelin, Bowie , Eno, Weather Report en XTC.
Was het een bewuste keuze om instrumentale muziek te maken?
Malcolm: Al vroeg, althans conceptueel, hebben we zang overwogen. Maar wetende dat de zang heel erg op een instrument had moeten lijken, en niet alleen ‘couplet, couplet, refrein’ enzovoorts, blijkt dat moeilijk te vinden.
Jim: We bespraken het opnemen van een zanger, maar we wilden geen zanger alleen maar om zang te hebben. Het moet wel passen bij de muziek. We hebben behoorlijk gezocht, maar uiteindelijk besloten we dat de nieuwe muziek op zichzelf al sterk was, en dat het geen nadeel was om geen zang te hebben. Maar ik denk ook dat het feit dat we volledig instrumentaal zijn, ons ertoe aanzet om bepaalde artistieke paletten te verkennen die we misschien niet zouden hebben als we altijd moesten nadenken over waar we de zang moesten toevoegen.
Is Isobar een trio aangevuld met drummer Mattias Olsson of zijn jullie een kwartet.
Malcolm: Als studioproject is het een trio dat al het componeren en arrangeren doet met Mattias als een doorlopende gastartiest.
Over Mattias Olsson gesproken. Wie heeft hem binnengehaald? Ik vind dat zijn stijl van drummen naadloos aansluit bij jullie muziek.
Malcolm: Mattias speelde in 2012 op mijn soloalbum “We Were Here”. Toen we met Isobar begonnen namen we contact met hem op, stuurden hem ons nieuwe materiaal en nodigden hem uit om mee te doen. Hij sprong er meteen in en kwam naar Californië om hier drums op te nemen. Behalve voor Isobar “II”, dat was tijdens de coronaperiode, toen nam hij de drums op in zijn studio in Zweden.
Jim: Ik denk dat inmiddels zowat iedereen in de proggemeenschap Mattias kent, toch!?
Marc: Zijn stijl past inderdaad goed bij wat we doen en hij voegt echt veel van zijn persoonlijkheid toe aan de nummers, wat erg cool is.
Wonen jullie (met uitzondering van Mattias) bij elkaar in de buurt?
Malcolm: Ja, we wonen allemaal vrij dicht bij elkaar.
Vertel ons hoe componeren en opnemen voor jou werkt.
Malcolm: Ik doe meestal enkele maanden over het samenstellen van de eerste muziek in mijn eentje, in een of andere vorm, op verschillende niveaus van arrangement. Alle ideeën en secties zijn samengevoegd tot op zijn minst enigszins samenhangende muziekstukken.
Dan beginnen we met z’n drieën aan wat we ‘de rode wijnfase’ noemen, wanneer we samenkomen, een fles openen en beginnen met arrangeren, herschikken, bewerken, ontwikkelen, optellen en aftrekken, verbeteren, tweaken… Uiteindelijk heeft een nummer een soort van klik voor ons en weten we dat het klaar is. Daarna leren we allemaal onze partijen, oefenen, oefenen, oefenen en ten slotte nemen we de muziek op.
Iets heel anders. Net als ik zijn er in Nederland veel keyboardfanaten. Marc, kun je iets zeggen over het arsenaal aan keyboards van…Marc Spooner?
Marc: Momenteel gebruik ik Kurzweil K2700 en Forte, Nord Electro 6, Prophet X, digital Mellotron, Sequential Pro3, ARP/Korg Odyssey, Arturia V Collection en Pigments (aangestuurd door een KeyLab 61). Aan elk geluid wordt grote zorg besteed. Veel aanpassingen vinden plaats in de studio tijdens het opnemen en dat duurt lang. Godzijdank zijn de meeste van onze partijen opgenomen in onze thuisstudio’s! Het zou anders een stuk duurder zijn.
Ik vind dat veel nummers een mooie titel hebben. Wanneer en onder welke omstandigheden bedenken jullie deze?
Malcolm: Veel van de titels zijn eigenlijk op een soort bewustzijnsstroom gebaseerd, waarbij een combinatie van woorden, een zin, gewoon onze hersenen prikkelt en vasthoudt.
Misschien vinden we het grappig, misschien met een dubbele of driedubbele betekenis. In het begin van het componeren geef ik songbestanden een naam en soms gebruik ik gewoon het eerste woord of de eerste zin die in me opkomt. Af en toe blijven die vroege namen hangen, maar in de meeste gevallen zal een van ons een andere rare titel bedenken waar we allemaal een kick van krijgen, dus die gebruiken we.
Een nummer op Isobar “III” heette bijvoorbeeld oorspronkelijk ‘Pendleton’, wat geen specifieke betekenis had, maar later veranderden we het in ‘The Trouble With Buttons’, iets dat Marc er op een dag zomaar uit flapte. En het was hilarisch! Vergeet niet dat we in de “rode wijnfase” zaten!
Zoals het nummer The Mimus Polyglottos Alarm Clock.
Malcolm: Dat nummer heeft eigenlijk een gedachte erachter. Ik ben altijd geïntrigeerd geweest door het ongelooflijke gezang van de spotlijster, zijn melodieën, zijn iteraties. En dus luisterde ik aandachtig naar opgenomen gezang van de spotvogel en probeerde de soort melodie een beetje na te bootsen in een bandsetting en dat werd een sectie in dit nummer. Het Latijnse woord voor spotvogel is “Mimus Polyglottos” en daarom gebruikten we dat als onderdeel van de naam, ter erkenning van de inspiratie van dat specifieke deel van de melodie.
We hadden de albums “I”, “II” en nu “III”. Hoe ver gaan jullie nog tellen?
Malcolm: We zullen zien! Minstens IV, misschien meer…
Jim: Hoe ver ging Chicago met zijn albums? Zijn ze nog bezig?
Zijn er ambities om live op te treden met Isobar?
Malcolm: Het is onwaarschijnlijk dat we zullen optreden, en als we dat doen, zou het lokaal zijn, denk ik.
Wat zouden jullie nog meer willen zeggen tegen de lezers en bezoekers van Progwereld?
Jim: Bedankt voor het luisteren naar Isobar. Proost!