Afgelopen zomer bracht Kristoffer Gildenlöw het lovend ontvangen solowerk “Let Me Be A Ghost” uit. Kort voor de release sprak Rik van den Heuvel met de goedlachse bassist. Helaas loopt het leven soms zoals het loopt en daarom is een uitwerking van het fijne gesprek er nooit van gekomen. Onlangs toerde Kristoffer langs enkele kleine zaaltjes in Nederland om het album te promoten nu het weer kan. Rik greep deze kans aan om het interview toch te kunnen plaatsen. Beter laat dan nooit!

Toen ik Kristoffer sprak op een warme zomermiddag in september in 2021 leek alles langzaamaan weer te kunnen. Concerten konden al dan niet met een waslijst aan maatregelen doorgang vinden en als voorprogramma van Kingfisher Sky had Kristoffer ook weer wat optredens achter de rug. Hoewel de sympathieke bassist met Zweedse roots naar eigen zeggen ‘gelukkig’ niet geheel afhankelijk is van zijn muziek (hij is immers werkzaam als ambtenaar voor de gemeente Utrecht, niet echt rock & roll maar wel ‘fighting the system from within’, zoals hij zelf mooi grapte), vond hij het toch fijn weer op het podium te staan.

Een hoofdstuk zonder einde
“Vorig jaar had je de eerste golf en tegen de zomer ging alles weer een beetje open. Toen heb ik ook drie of vier shows kunnen doen, wel met zittend publiek en voorzorgmaatregelen. Ik had toen net een nieuwe plaat uit en die heb ik dus nauwelijks echt kunnen promoten. Maar toen dit eenmaal weer kon dacht ik “Oké, dan maar zo. Weer met zittend publiek” en in principe werkt dat wel goed met mijn muziek. Zeker als ik alleen speel. Mensen luisteren dan ook meer aandachtig en praten er niet steeds doorheen en dat past goed bij mijn muziek. Je kan het gevoel beter overbrengen, het is wat knusser en intiemer. Dus mij beviel het wel op die manier. Ik snap dat de zalen niet rond kunnen komen van vijftig man, maar ja… Het is soms wat geven en nemen”.

Om even in te haken op het vorige album waar Kristoffer naar refereerde, “Homebound”, vraag ik Kristoffer of dat als een niet afgesloten hoofdstuk voelt, gezien hij aangaf het niet te hebben kunnen promoten. “Zeker. We hadden best wel wat optredens staan, zoals de platenbeurs in Utrecht waar ik op het podium mocht spelen. Daar kom je vaak ook allemaal mensen tegen die anders misschien wel niet je plaat zouden kopen. De muziek leent zich ook wel voor dat soort evenementen. Maar dat ging dus ook niet door.

Ik had ook wat instore optredens staan, dus dan ga je langs platenwinkels om daar te spelen. En er stonden ook wat grotere optredens met een hele band. Dat ging ook allemaal niet door. Ik heb uiteindelijk wel drie of vier kleine optredens kunnen doen, heel gezellig en heel leuk, maar… Ik heb niet het idee dat ik dat album heb kunnen promoten.

Maar ik ga niet klagen, want er zijn ook mensen die helemaal niks hebben kunnen doen. Ik heb als voordeel dat ik alleen ben, dus ik kan het minimaliseren met mijn akoestische gitaar. Heet je bijvoorbeeld Iron Maiden, dan kan je dat niet. Ik kan als het nodig is voor een paar honderd euro komen spelen, maar een grote band kan dat niet met alle personeel en reiskosten. De zalen konden dat natuurlijk ook niet betalen met een paar tiental man erin, die draaien dan hartstikke verlies. Dus ik mag niet klagen, in die zin.”

In de koelkast
Wat ik bijzonder vond, is dat er zo snel na “Homebound” al een nieuw album kwam in de vorm van “Let Me Be A Ghost”. Zeker als het vorige hoofdstuk niet echt goed afgesloten heeft kunnen worden. Wanneer ik Kristoffer vraag naar zijn beweegredenen geeft hij lachend aan dat de conceptualisatie van het album al een stukje verder teruggaat.

“Ik had de eerste twee platen uit en ging dus aan de slag met een derde. Die had ik ook al aangekondigd, die heet “Empty”. Dat album komt eraan en wordt wat harder. Ik had daar alleen te veel muziek voor gemaakt. En er was duidelijk een verschil in de soorten nummers die ik daarvoor had geschreven. Sommige waren wat cynischer en donkerder, ook qua thema. De andere waren meer akoestisch en content. Het paste niet goed bij elkaar. Dus ik heb “Empty” even in de koelkast gezet en “Homebound” uitgebracht. Dat ging sneller. Bij dat album kwam de inspiratie wat vlotter. Ik werk altijd heel erg vanuit de muziek en de inspiratie en dan kan ik makkelijker zeggen “Oké, dit gaat nu en dit gaat sneller”. En zo is “Homebound” ontstaan.

Maar ik was dus met twee platen bezig en wilde daarom dus ook slimmer en efficiënter gaan werken. Ik heb alles wat ik zelf niet heb opgenomen, dus toetsen en drums en zo, tegelijk opgenomen. Ik heb dus eigenlijk twee albums gelijktijdig opgenomen. Daarna werkte ik “Homebound” verder uit, voor de andere plaat moeten nog wat zang en gitaarsolo’s worden opgenomen. Maar hij is bijna af. Mijn idee was dus om “Homebound” uit te brengen en een jaar later de andere plaat. Maar toen kwam corona en alles werd verschoven. Er waren problemen met distributie, er kwam een tweede golf en een derde golf, dus we hadden zoiets van, laat maar zitten, we brengen hem wel in 2021 uit.

Maar we wilden het andere album ook niet uitbrengen in februari of maart, want dan komt elke band met een nieuw album. Dan verdwijnt het album tussen alles wat uitkomt. Maar ik kan ook heel slecht stilzitten, dus ik besprak met mijn distributeur of we “Empty” anders volgend najaar uit kunnen brengen en of we tussendoor een ep kunnen doen. Ik had al vier nummers, dus dat was prima. Het werden zes nummers. Het was ook al opgenomen, gemixt en gemasterd. Hij was helemaal klaar om in het voorjaar uitgebracht te kunnen worden. Toen kwam de derde golf en werd de release van de ep verschoven naar juni.

Toen kregen we van Inside Out, het label waar Kayak bij zit, te horen dat de Kayak plaat op 7 mei uit zou komen. Ja, dan moet je geen soloplaat uit willen brengen, want dan zit je qua promotie in elkaars vaarwater. Toen hebben wij de ep uitgesteld tot september. Maar ik kan nog steeds niet stilzitten, dus we kunnen een ep uitbrengen… Maar de productiekosten daarvan en een album zijn bijna hetzelfde. Het is nog steeds een complete cd die je moet betalen. Alleen kan je voor een ep  maar zeven euro ofzo vragen en het is de vraag of mensen een deze mini-cd kopen.

Ik zit niet stil, dus weet je wat? Ik voeg er nog zeven nummers aan toe en we maakten er een compleet album van. Dat was niet de bedoeling, maar het kwam er vlot uit, haha. Zo is het een compleet album geworden. En “Empty” ligt nog steeds in de koelkast, maar hij komt eraan! Dit jaar ergens. Dan heb ik gewoon drie albums in drie jaar uitgebracht, dat is aan de ene kant bijzonder… Aan de andere kant deed KISS dat vroeger ook oude in de goede tijden, haha”

Symfonische singer-songwriter
Naast dat Kristoffer drie soloalbums in drie jaar tijd heeft kunnen maken, heeft hij in 2021 naar eigen zeggen meegewerkt aan vier of vijf verschillende releases, waaronder Kayak’s “Out Of This World”. Het jaar 2021 was ook een jaar waarin diverse Kayakleden met een nieuw soloalbum kwamen. Ik vertel Kristoffer dat ik van Ton en hemzelf wel een beetje kan verwachten uit welk vaatje de heren tappen voor hun eigen albums. Maar gezien Bart Schwertmann’s Theater Of Grief ten tijde van het interview nog niet uit was, maakte dat mij als liefhebber nieuwsgierig. Hoe hij solo zou klinken was toen nog een mysterie, met een antwoord om naar uit te kijken.

Toch weet ik al snel de uitspraak dat ik weet wat ik van Kristoffer kan verwachten wat te nuanceren, gezien “Let Me Be A Ghost” toch net wat anders klinkt… meer broedend, donkerder en rauwer dan eerder werk. Ik benadruk ook de invloeden die ik terug hoor van Leonard Cohen of Bob Dylan, waar ik zijn muziek normaal ook zou vergelijken met een Pink Floyd of Anathema.

“Dat mag”, luidt een geanimeerd en licht verbaast antwoord. “Ik vind dat altijd lastig om te zeggen. Ik zit er zelf zo dicht op. Als er wordt gevraagd of ik een single uit wil brengen, weet ik niet welke nummers daar geschikt voor zijn. Ik hoorde het ook in andere interviews, dat deze plaat heel anders klinkt dan alle anderen. Oké… het zal wel? De nummers zijn misschien wel wat korter op elkaar geschreven, wie weet scheelt dat wel. Alles is in ongeveer een half jaar geschreven, terwijl op eerdere platen er soms wel een paar jaar tussen zat. Dat is de enige verklaring die ik heb.

Als mensen mij vragen wat mijn muziek is dan heb ik eigenlijk twee stromingen. Aan de ene kant is dat een beetje singer-songwriter, muziek die in de basis niet moeilijk is. Vaak niet meer dan vier akkoordjes die je bij wijze van spreken tokkelend bij een kampvuur kan spelen. Een beetje dat sixties en seventies geluid. Inderdaad Bob Dylan en Leonard Cohen, maar ook Simon And Garfunkel, daar ben ik mee opgegroeid. Aan de andere kant meer de symfonische rock kant, dus inderdaad ook Pink Floyd of Mike Oldfield, wat ik ook heel gaaf vind.

Ik maak er ook geen geheim van dat dit mijn invloeden zijn, dat is de kant waarop ik muziek wil maken. Maar ik zeg ook niet “ik maak mijn eigen muziek en ik klink zoals ik klink”. Op mijn vorige plaat heb ik ook een Leonard Cohen nummer gespeeld, mijn eerste opgenomen cover. Ik vind het leuk om met die verschillende muziekstijlen wat te doen.

Ik gebruik de simpele manier van singer-songwriters om een nummer op te bouwen. Vervolgens gebruik ik de symfonische rock kant om de nummers te arrangeren en om te kijken hoe ik het spannender kan krijgen.

Maar deze plaat is wel wat rauwer dan de eerdere platen, dat was wel een beetje de bedoeling. Ik ben ook benieuwd of de volgende plaat hieraan kan toppen. Anders kan ik beter stoppen, haha.”


Let Me Be A Ghost
Aangezien Kristoffer aangeeft dat het rauwere geluid van “Let Me Be A Ghost” een bewuste keuze was, vraag ik hem wat het idee hierachter was, waar het album over gaat en met name ook wat het album voor hem betekent.

“Ja… Dat vind ik ook altijd een lastige. Je kan het helemaal uitkoken en uitleggen, maar als ze vragen waar het over gaat: het gaat over depressie. Dan is het vaak snel klaar en klinkt het ook niet als een plaat die mensen willen kopen. Maar het gaat vooral over de menselijke kant daarvan. Iedereen heeft er op zijn eigen manier wel eens mee te maken. De meeste van ons kunnen het wel van zich afschudden als zijnde een dipje, anderen kunnen dat niet.

Ik heb ook veel onderzoek gedaan, maar hoewel een analyse of doktersrapport natuurlijk interessant is, is voor mij de menselijke kant het meest interessante. Hoe beleven mensen verschillende situaties? Hoe zit het met depressie? Hoe zit het met angst? Of het gevoel niet gezien of niet gehoord te worden? Het gevoel niet gewenst te zijn? Hoe kom je uit die put? Hoe zit je in die put? Wat voor gevoelens heb je dan?

Er zijn zoveel verschillende niveaus, en evenals op “The Rain” gebruik ik hier spook als een metafoor om door het onderwerp heen te bewegen. Het is geen conceptplaat, maar het zijn wel verschillende verhalen met een rode draad daar doorheen met thema’s als leven of dood, linksaf of rechtsaf, ga ik door of niet en hoe pak je jezelf weer op?

Ikzelf en veel andere artiesten en kunstenaars zitten vaak een beetje in de depressieve sfeer. De kunst is dan een uitweg voor jezelf. Aan de ene kant moet ik dit doen, ik moet her eruit krijgen. Aan de andere kant is het ook een blootstelling, een open deur voor kritiek. Je gooit jezelf open voor de hele wereld, “Dit ben ik”, en daar krijg je dan feedback op. Misschien feedback die je niet leuk vindt. Aan de ene kant wil je dat niet hebben, aan de andere kant gooi ik die plaat eruit en vraag ik er dus ook om.

Ik heb zelf wat ik een functionele depressie noem. Ik kan ‘s morgens uit bed komen, ik kan werken en ik kan functioneren, maar soms heb ik echt dips van “Waar the fuck ben ik mee bezig, ik verkoop alles en ga naar een eiland, ik ga hier weg”, we zijn hier tachtig jaar van ons leven, maar over honderd jaar weet niemand meer wie we zijn. Waarom doen we alles dan? Wat heeft alles voor toegevoegde waarde? Maar ik ken ook zat vrienden, kennissen en muziekcollega’s die het veel zwaarder hebben. Die kunnen niet uit bed komen, die vechten hier keihard mee. En ik ken ook mensen die dat hebben verloren, die wel van een brug zijn gesprongen of iets anders.

Zelf heb ik een dochter, die is nu zeventien. Als ik verhalen over haar klasgenoten hoor… Die zijn vaak vijftien, zestien of zeventien en die lijden aan een zware depressie. Die zitten al vanaf hun twaalfde bij psychologen, en die proberen zo om daaruit te komen. Dat raakt mij, daarom is deze plaat er ook op die manier eruit gekomen. Ik krijg impressies, het bouwt zich op in mij, ik krijg gevoelens… Het moet eruit. Ik ben dan net een spons die alle gevoelens gaat verzamelen, maar dat kan ik niet. Het moet er ook weer uit.

Met “Homebound” was dat ook zo, maar die was juist meer content. Dat was weer de andere kant: het leven is mooi, we gaan naar huis… Lekker joyriden. Ik stel me gewoon heel bloot aan wat binnenkomt aan emoties en gevoelens, en die moeten er ook weer uit.

Ik was ook zwaar onder de indruk van de laatste tijd, met corona. Mensen zitten thuis en dan merk je ook veel van de shit die mensen meemaken. Neem nou kindermishandeling. Die kinderen kunnen niet naar school en zitten nu de hele dag bij wijze van spreken bij hun dronken vader. Ik hoop het een beetje licht te kunnen houden, dus sorry dat ik hierover doorga. Maar ook de jeugd en ouderen lijden er onder.

Normaal kwam ik voor mijn werk de deur uit, ontmoette ik andere mensen. Dat was mijn moment om mijn gedachten ergens anders toe te zetten. Nu zit ik zeg maar alleen. Ik zit thuis. De muren komen op me af. Het was in die zin ook een logisch punt om al die gevoelens te bundelen tot het concept van dit album.”

Een hart onder de riem?
Concluderend kan worden gezegd dat “Let Me Be A Ghost” een vrij introspectief album is. Ik vraag Kristoffer of het album daarnaast ook een poging is om meer bewustwording te creëren over mentale gezondheid.

“Zeker! Hetzelfde ook met “The Rain” en Alzheimers. Niet alles wat ik doe heeft een goed doel, maar ik wil wel met deze plaat een bericht naar buiten sturen. Mensen die bijvoorbeeld niks met het onderwerp te maken hebben, die gelukkig in de meerderheid zijn, die hebben wel moeite om te begrijpen wat er gebeurt in het hoofd van iemand die depressief is. Je komt in een state of mind en je komt er niet uit. Je hebt een soort waanbeelden van de wereld, het is niet zoals je denkt dat het is.

Ik heb mensen meegemaakt die vanuit het niks een soort midlifecrisis terechtkwamen op hun 45e. Helemaal niks aan de hand, maar ’s nachts kan opeens die knop om gaan. Dat ze midden in de nacht opeens wakker worden van “Hee dit kan niet…” en een potje pilletjes er in werpen zonder dat iemand snapt waarom. Je gaat ineens naar een heel donkere plek.

Het is ook geen bewustwording in de zin dat de mensen die het niet weten nu wel weten dat dit gebeurt, maar meer voor diegenen die het nodig hebben om te horen. Je bent gezien. Je bent gehoord. We weten dat je er bent en je bent niet alleen. Ik hoop dat die mensen de plaat en mijn muziek gaan vinden en hulp gaan zoeken en kiezen voor het leven.”

Is het album in dat opzicht eerder een hart onder de riem? “Ja, maar zonder dat echt duidelijk te maken. Want dan wordt het snel een beetje cheesy. Je wil ook geen hulplijn worden. Ik beschrijf situaties en gevoelens, als mensen zich daarmee kunnen identificeren dan hoop ik wel dat het helpt.

Muziek is ontzettend geschikt als medium om mensen te raken. Het kan ook zonder de teksten te kennen gevoelens oproepen. Je hebt mensen die emotioneel kunnen raken van iets dat in een andere taal gezongen wordt. Je snapt niks van wat ze zeggen, maar je begrijpt het wel.

Maar nogmaals: het was niet de intentie van de plaat op zich. Ik schrijf omdat die gevoelens eruit moeten. Ik kan alleen maar hopen dat mensen die het nodig vinden dit album zullen vinden”.


De perfecte imperfectie
Om het gesprek weer naar een lichter onderwerp te brengen, begin ik over de positieve ontvangst van een andere plaat waar Kristoffer aan mee heeft gewerkt afgelopen jaar: Kayak’s “Out Of This World”. Kristoffer geeft aan evenals de rest van de band erg blij te zijn met de lovende recensies, en grapt daarbij dat ook zijn moeder in Zweden eindelijk naar zijn muziek luistert en inmiddels een echte Kayak-fan is die het laatste album elke dag beluistert, een schril contrast met zijn werk destijds in Pain Of Salvation.

Via Kayak komen we ook uit op gitarist en collega Marcel Singor, die op “Let Me Be A Ghost” een bijzondere solo heeft mogen spelen. Wanneer ik vraag hoe deze tot stand is gekomen geeft Kristoffer aan dat hij zocht naar een manier waarop hij het album op kon nemen met zo min mogelijk gastmuzikanten, ook met oog op de coronamaatregelen. Hij heeft dan ook zoveel mogelijk zelf gedaan. Ook de gitaarsolo’s, iets wat hij nog nooit eerder zelf heeft gedaan. Wel heeft hij voor elke solo een gevoel in gedachte dat hij over wil brengen. Vaak plugt hij zijn gitaar dan in en heeft hij in één take wel iets waar hij mee kan leven.

Eén van die solo’s kwam er qua gevoel prachtig uit volgens Kristoffer, alleen wat slordig met omgevingsgeluiden. Elke keer als hij de solo opnieuw wilde opnemen kreeg hij het gevoel er niet meer zo in als die eerste, onbruikbare opname. “Ik ben niet technisch genoeg om dat te reproduceren. Dus ik heb bij Marcel aangeklopt, of hij het wilde doen en dat dit en dat het gevoel was dat ik erin wilde horen. Het moet niet vals zijn, maar wel een beetje zeeziek. Kijk maar wat je kan doen. Marcel maakte er zo’n mooie solo van dat ik me nu wel afvraag hoe ik dat live ga reproduceren, maar ik ben er superblij mee!”.

Hoor ik daarin nou een soort perfectionisme terugkomen? “Ik ben perfectionistisch in de zin dat ik van de perfecte imperfectie hou. Het moet niet te strak en te geproduceerd zijn. Ik heb liever een paar valse noten erin zitten en dat het gevoel overkomt zoals ik het wil, niet dat Marcels solo vals is hoor!!

Ook met zang. Ik heb een paar koordingetjes die nogal slecht waren. Dus ik heb er waar ik niet beter kon wat autotune overheen gedaan. Dat soort kleine dingetjes doe ik dus wel, puur om het geheel wat te helpen. Ik noem mezelf ook geen zanger, ik doe wat ik kan om het een beetje binnen mijn bereik te houden. Maar in die zin zijn Leonard Cohen of Roger Waters ook geen zangers. Bob Dylan ook niet. Al mijn voorbeelden zijn ook niet echt zangers, maar wat zij wel kunnen en wat ik ook ambieer is het kunnen vertellen van een verhaal.

En het liefst zit ik gewoon met z’n allen in de studio. Nu kon dat niet en dan zit je vast aan een clicktrack… Dat vind ik wat minder. Ik vind het leuker als je de dynamiek op het moment zelf mee kan pakken, dat je soms even wat sneller speelt, soms weer wat langzamer en dat het niet altijd even perfect is. Soms heb ik hard moeten werken om dat zo te krijgen, die imperfectie. Dan neem je iets op en dan vind ik het te klinisch. Dan neem ik het opnieuw op en maak ik het gitaargeluid wat minder goed.”

We hebben het ook nog even over de trend binnen de huidige muziekindustrie dat alle popmuziek te gelikt klinkt, dat er zoveel toeters en bellen uit de kast worden gehaald om het perfecte geluid te krijgen. Kristoffer vergelijkt het fenomeen met Instagram, waarop gebruikers vaak een metaforisch masker dragen en zich anders voordoen dan ze zijn. Hij brengt het met een lach, maar er zit een snijdende scherpte aan zijn woorden. “Ja, dat is toch niet de waarheid? Ik hou van de waarheid. Ik denk dat authenticiteit nu meer belangrijk is dan ooit. Wat is er nou echt in de wereld?”.

Ik vertel hem dat ik het een mooie vergelijking vind, en beaam zijn woorden. “Ach, en anders maak je er maar wat anders van. Dan krijg je een gephotoshopt interview, haha. Hij zei dit niet maar…”, grapt Kristoffer er achteraan. We hebben het nog een beetje over de koetjes en kalfjes en daarmee ronden we ons diepe doch interessante gesprek af.