Na het indrukwekkende “The Hungry Heart” uit 2021 keert Philipp Nespital – beter bekend als Smalltape – terug met “Tangram”, een album waarop contrast en samenhang elkaar op fascinerende wijze afwisselen. De Duitse multi-instrumentalist toont zich opnieuw een meester in het combineren van bombast en intimiteit, van elektronische gelaagdheid en organische warmte. Nespital vertelt openhartig over de creatieve uitputting na zijn vorige plaat, de zoektocht naar nieuwe inspiratie, en hoe een dagelijks muzikale uitdaging uitmondde in zijn meest veelzijdige werk tot nu toe.


Wanneer Philipp Nespital terugkijkt op de periode na “The Hungry Heart”, overheerst trots, maar ook vermoeidheid. Het album, dat hij volledig in eigen beheer uitbracht, werd enthousiast onthaald: lovende recensies en een flink aantal liveoptredens waren het gevolg. “Voor een zelf uitgebrachte plaat ging het geweldig,” blikt hij terug. “Artistiek voelde het ook heel goed. Ik ben nog altijd trots op dat album.”

Toch had die zelfstandigheid een keerzijde. Nespital deed werkelijk alles zelf: schrijven, opnemen, mixen, promoten, plannen, uitvoeren. “Dat hoort erbij,” zegt hij nuchter, “maar eerlijk gezegd liep ik op het randje van een burn-out.” Na “The Hungry Heart” voelde hij zich creatief leeg. Nieuwe ideeën bleven uit en de drang om te componeren leek even verdwenen.

Om dat gevoel te doorbreken bedacht hij een persoonlijke uitdaging: de One Day a Tune-challenge. Elke dag ging hij met een instrument zitten — gitaar, toetsen, soms alleen zijn stem — om te zien wat eruit zou komen. Zonder druk, zonder doel, puur het najagen van een ingeving. “Soms was het een melodie die ik onderweg in mijn telefoon zong, soms een akkoordenschema of een ritme,” vertelt hij. “Ik verzamelde die flarden, en uiteindelijk bleven bepaalde ideeën in mijn hoofd hangen, zelfs zonder dat ik ze terugluisterde. Dat is altijd een goed teken.”

Langzaam kwam de energie terug. Uit de losse schetsen groeiden de eerste contouren van een nieuw album. Het schrijven, arrangeren en produceren, brachten Nespital weer in zijn vertrouwde creatieve ritme. “Vanaf dat moment zat ik weer in de flow,” zegt hij. Die hernieuwde stroom aan inspiratie zou uiteindelijk leiden tot “Tangram”, een album dat hij omschrijft als evenwichtig én contrastrijk: groots, maar ook intiem; bombastisch, maar soms verrassend minimalistisch.

Het idee voor “Tangram” ontstond pas gaandeweg. Waar “The Hungry Heart” een duidelijk concept had, wilde Nespital dit keer juist zonder vastomlijnd plan beginnen. “Ik wilde songs maken, gewoon losse nummers, zonder dat ik al wist waar ze naartoe zouden gaan,” legt hij uit. “Pas later merkte ik dat er stukken waren die heel verschillend aanvoelden. Dat voelde eerst als een probleem, tot ik op het idee van “Tangram” kwam: een puzzel van uiteenlopende vormen die samen een geheel vormen.”

Die metafoor bleek perfect voor de veelzijdigheid van Smalltape. Elk nummer vertegenwoordigt een andere kant van Nespitals muzikale persoonlijkheid, maar samen vormen ze een coherent geheel. “De afzonderlijke stukken zijn verschillend, maar ze passen uiteindelijk bij elkaar. Dat idee — van losse elementen die samen een nieuw beeld vormen — voelde heel waarachtig.”

Wie “Tangram” beluistert, merkt meteen hoe breed het muzikale palet van Philipp Nespital is geworden. Zijn muziek beweegt moeiteloos tussen stijlen, zonder ooit zijn herkenbare stijl te verliezen. Elk nummer ademt avontuur, maar ook precisie — alsof elk geluid, elke laag exact op zijn plek is gezet.

Toch laat Nespital niets aan het toeval over. Hij geniet van het moment waarop een idee zich ontwikkelt tot iets onverwachts. “Elke song is eigenlijk een verrassing,” vertelt hij. “Er zijn maar weinig momenten waarop ik een nummer schrijf en precies weet waar het heen zal gaan. Dat zou me vervelen. Ik heb die spanning nodig, het gevoel dat een lied me ergens heen trekt waar ik het zelf nog niet ken.”

Een goed voorbeeld daarvan is Gold Digger, een kort maar intens nummer dat voor hem persoonlijk veel betekent. Het ontstond uit een eenvoudige beat van een goedkope drummachine, maar groeide uit tot een van de kernstukken van het album. “Het is een klein nummer, maar het heeft zoveel diepte,” zegt hij. “Het raakte precies wat ik op dat moment voelde.”

Heel anders is Goodbye, waarin Nespital een monumentale muur van geluid opbouwt. De vergelijking met de filmsoundtracks van Hans Zimmer — en dan met name “Inception” — is niet vergezocht. “Dat klopt,” zegt hij lachend. “Ik had die wall of sound letterlijk in mijn hoofd voordat ik ook maar iets had opgenomen.” Het nummer begon met een agressieve synthesizer, waaraan hij lagen van gitaren, orkestsamples en zelfs zijn eigen stem toevoegde.

Wat Goodbye bijzonder maakt, is de manier waarop Nespital de luisteraar steeds op het verkeerde been zet. Wanneer het nummer lijkt te ontsporen in pure kracht, valt plots de akoestische gitaar in en verandert de sfeer volledig. “Dat was precies de bedoeling,” zegt hij. “De song gaat over voorspelbaarheid en onvoorspelbaarheid. Iedereen weet dat iets gaat gebeuren, maar niemand zet de eerste stap. Dat spanningsveld wilde ik voelbaar maken.”

Opvallend aan “Tangram” is ook de subtiele invloed van jazz. “Ik ben de laatste jaren veel meer in jazz gedoken,” vertelt Nespital. “Vooral hedendaagse, meer experimentele vormen. Dat heeft onbewust zijn weg gevonden in mijn muziek. Ik wilde geen jazzplaat maken, maar die klankwereld fascineert me enorm.”

Het warme, organische geluid dat veel nummers kenmerkt, komt deels voort uit zijn instrumentkeuze. Hoewel er regelmatig een Fender Rhodes te horen lijkt, is dat in werkelijkheid zijn trouwe Nord Stage. “Het is niet de echte Rhodes,” zegt hij, “maar die Nord klinkt fantastisch. Het is gewoon pure fun om daarop te spelen.”

Een van de grootste verrassingen op het album is Selene, een nummer dat begint met een akoestisch patroon dat zich langzaam ontvouwt tot een meeslepende, bijna filmische compositie. “Dat was een van de nummers die ontstonden tijdens mijn One Day a Tune-periode,” vertelt Nespital. “Ik had dat gitaarpatroon en begon eroverheen te zingen. De melodie leek haast los te staan van de begeleiding — alsof ze boven elkaar zweefden.”

Die aandacht voor nuance hoor je door de hele plaat. Of het nu gaat om de agressieve kracht van Goodbye of de intieme sfeer van Selene — alles ademt ambacht en verfijning. De drumopnames zijn daar een goed voorbeeld van. Ze klinken open en direct, alsof de luisteraar midden in de ruimte staat. “Dat is precies wat ik wilde,” zegt hij trots. “Ik houd van metal, maar ik wilde geen plaat maken die tussen genres schiet: één metaltrack, één jazztrack, één folktrack. De drums moesten krachtig zijn, maar wel menselijk blijven — alsof je de drummer tegenover je ziet spelen.”

Wie goed luistert naar “Tangram”, ontdekt dat de thematiek minstens zo veelzijdig is als de muziek zelf. Waar “The Hungry Heart” nog duidelijke maatschappelijke en politieke ondertonen had, is “Tangram” persoonlijker en introspectiever. De nummers vormen samen een mozaïek van emoties: verlies, verlangen, spijt, maar ook groei en acceptatie.

Nespital vertelt dat hij tijdens het schrijven vooral werd gefascineerd door het moment waarop mensen terugkijken en beseffen wat ze hadden. “Dat moment van inzicht — dat je pas na afloop begrijpt wat iets betekende — vind ik ongelooflijk interessant,” legt hij uit. “Wat doe je met dat besef? Blijf je hangen in verdriet, of kun je er iets nieuws uit opbouwen?”


Sommige nummers verkennen dat thema op bijna filosofische wijze. Gold Digger bijvoorbeeld, gaat over iemand die onvermoeibaar naar de waarheid graaft, maar daarbij ontdekt dat elke vondst alleen maar meer vragen oproept. “Het is dat eeuwige zoeken,” zegt hij. “Je denkt dat je iets vindt, maar wat overblijft, is het besef dat je nooit helemaal zult weten.”

Andere songs zijn juist intiem en emotioneel. No Time (Part III) ademt eenzaamheid en verlangen, terwijl Tessellate — een van de kernstukken van het album — de verbindende gedachte achter “Tangram” samenvat. Het nummer draait om het idee dat het leven uit scherven bestaat: gebeurtenissen breken, veranderen van vorm en passen zich opnieuw in elkaar.

Die gedachte ligt ook aan de basis van de titel van het album. Een tangram is immers een puzzel van losse vormen die samen oneindig veel nieuwe figuren kunnen vormen. Voor Nespital is dat een symbolisch beeld van het leven zelf: breekbaar, veranderlijk, maar vol potentieel. “De schoonheid ligt in de momenten tussen die veranderingen,” zegt hij. “In de ruimte waar iets nieuws kan ontstaan.”

Ook in de manier waarop hij met andere muzikanten werkte, is die openheid voelbaar. Hoewel hij de meeste partijen zelf inspeelde, liet hij zijn gastmuzikanten bewust vrij. “Ik schreef alleen de partijen voor de orkestsecties uit — dat moest, anders wordt het chaos,” vertelt hij. “Maar verder geef ik iedereen ruimte. Die mensen brengen iets wat ik zelf nooit had kunnen bedenken.”

Na het succes van “The Hungry Heart” sprak Nespital met verschillende platenlabels in de hoop de volgende stap te zetten. “De gesprekken waren vriendelijk, maar uiteindelijk kwam het steeds op hetzelfde neer: te weinig streams, te weinig naamsbekendheid,” zegt hij. “Sommige labels zeiden letterlijk: “De muziek is fantastisch, maar we kunnen je niet vastleggen.” Tja, daar kun je weinig tegenin brengen.”

Voorlopig richt Nespital zich vooral op de release en de livepresentatie van ”Tangram”. De plaat verschijnt op 7 november 2025, en een dag later speelt hij een speciale releaseshow in Berlijn. “We hebben de nummers voor het podium helemaal uitgewerkt,” zegt hij enthousiast. “Ze werken live verrassend goed — er zit veel energie in. Na die show wil ik vooral gaan optreden, misschien wat festivals doen, en dan… eerst even ademhalen voordat ik aan een volgende plaat begin.”

Die rust heeft hij verdiend. Want “Tangram” laat horen dat Philipp Nespital, alias Smalltape, een artiest is die na uitputting en twijfel opnieuw heeft leren vertrouwen op zijn creatieve instinct. Uit de losse vormen van zijn inspiratie heeft hij een geheel weten te maken dat tegelijk breekbaar en krachtig is — precies zoals het leven zelf.