De naam Arne Schäfer klinkt erg Duits en hij is ook een Duitser. Was lid van de band versus X, maar timmert al meer dan 25 jaar aan de weg met zijn soloproject Apogee. Hij bedenkt alle muziek en speelt ook alles. Alleen voor de drumpartijen huurt hij Eberhard Graef in, ook een Duitser. Met “Through The Gate” brengt hij zijn dertiende schijf uit, ik kan er zo maar eentje naast zitten.
Schäfer vindt zelf dat zijn muziek gebaseerd is op grootheden als Jethro Tull, Yes, Genesis, Gentle Giant, Emerson, Lake & Palmer (ELP), UK en Rush. Verder zijn op zijn nieuwste project invloeden van klassieke muziek, folk, rock, heavy rock en een beetje jazz te horen. Onze oosterbuur houdt van lange nummers, vier van de zes op “Through The Gate” gaan ruim over de tien minuten heen.
In zijn recensie van “The Blessing And The Curse” schetste collega Jos Driessen het beeld van een muzikant die het wellicht in zich heeft om een topalbum te maken, maar waarbij het er nooit uitkomt. Oud-collega Dick van der Heijden had over “Endurance Of The Obsolete” vergelijkbare gevoelens: hij is iemand die in het voorportaal van de subtop bivakkeert en daar maar niet uit weet te komen.
Na intensieve beluistering van “Through The Gate” is mijn conclusie dat Schäfer dit voorportaal nooit zal verlaten. Hij knutselt zijn muziek kundig in elkaar, strooit met veel afwisselend toetsenwerk warme retroklanken de huiskamer in, dat begint meteen al bij Noone But Ourselves. Snel is duidelijk dat Schäfer een aantal thema’s bedenkt die hij naar hartenlust herhaalt. Daar bouwt hij nummers omheen, waaraan geen einde lijkt te komen. Hij worstelt zich door ellenlange zangpartijen heen, die sterk uitwisselbaar lijken en door zijn vlakke stem al vrij snel erg saai overkomen. Op den duur gaat zijn zang gewoon tegenstaan. Er is zeker vakmanschap te horen, hij staat zijn mannetje achter te klavieren, al veer ik toch vooral op als hij zijn gitaar beroert. Zijn solo’s zorgen voor opwinding en opluchting, al lijken ze soms een beetje een vreemde eend in de bijt. Nummers van rond een kwartier kennen enkele instrumentale breaks, die me over het algemeen ook wel kunnen bekoren.
Van genoemde referenties is wel het nodige te horen, al blijft de muziek overal behoorlijk braaf en is er weinig sprake van dwarse akkoorden zoals Gentle Giant en ELP. Wel klinkt het orgelwerk opvallend vaak als dat van Deep Purple. De nummers vliegt hij steeds net even iets anders aan. Emotional Feedback is iets meer doorspekt met gitaarwerk. Het voor Apogee begrippen super korte At The Crossroads heeft wat bluesakkoorden en licht oosters toetsenwerk. Het titelnummer heeft dan wel wat dwarse ritmes en laat hij saxofoon, trompet, fluit en viool uit zijn toetsen komen. Op The Turning Point gaat Schäfer nog even behoorlijk los op alle toetsen die hij kan vinden.
Arne Schäfer kan onder de vlag van Apogee nog tot in lengte van jaren van deze muziek blijven uitbrengen. Het is zeker niet slecht, maar zeker ook niet heel goed, daarvoor heeft het te weinig zeggingskracht en beklijft het gewoon niet. Van de andere kant, je kunt je ook onbekommerd zeventig minuten lang laten onderdompelen in een bad gevuld met jaren 70 water met een aangename temperatuur.