Het laatste Barock Project-album “Seven Seas” uit 2019 was volgens ondergetekende een waar meesterwerk.
In het vocabulaire van Barock Project, lees Luca Zabbini en Eric Ombelli, schijnt de uitdrukking ‘grenzen aan artistieke groei’ echter niet voor te komen. Onwaarschijnlijk hoe groots, meeslepend, maar ook speels het nieuwe album “Time Voyager” is geworden.
Het album vormt een reis door de plooien van de tijd. De songs zijn als deuren die openzwaaien naar onbekende dimensies, reizend door de duisternis van het verleden en de onzekerheid van de toekomst. Tijd is hier geen chronologische lijn maar een ingewikkeld labyrint van eindeloze mogelijkheden.
Dat zijn grote woorden en hoe geef je die woorden vervolgens muzikaal vorm?
De band heeft een aantal zeer gevarieerde tracks opgenomen, die zich afspelen in de verschillende tijdperken van de “Time Voyager”, waarbij gebruik is gemaakt van de betreffende stijlkenmerken.
Laten we de Time Voyager maar eens binnengaan.
Wanneer we de eerste deur openen worden we getrakteerd op een Renaissance-achtig statig koperensemble dat meteen kippenvel oproept, net als bij Folklore van Big Big Train. Wat zich daarna ontspint is van ongekende schoonheid: een lichte, speelse ritmesectie, inclusief piano, begeleidt zanger Alex Mari in een folkloristische melodie. Daarna volgt een prachtige akkoordsequentie, die met koortjes wordt ingevuld, zoals gezegd, van ongekende schoonheid.
Meeslepend en groots klinkt de band, met zanger Mari voorop, in het middendeel. Na de terugkeer van het koperensemble volgt een ingenieus breiwerk van melodieën, een aantal stevige gitaarriffs, waarna het openingsnummer Carry On bijna romantisch aan zijn einde komt. Kortom, een mini-epic in zes en een halve minuut.
Wanneer we de tweede deur openen, horen we het stuiterende ritme van Summer Set You Free, waarbij de scheurende Hammond met horten en stoten er zijn gal tussendoor spuugt. Als luisteraar kun je echt niet stil blijven staan/zitten.
Heerlijk, dat virtuoze folky thema op de toetsen tussendoor, net als de gitaarsolo en vlammende Hammond in het middendeel.
Groots en meeslepend is vooral de zang van Mari in An Ordinary Day’s Odyssey. De band weet daarvoor een perfecte soundtrack te creëren met aan het slot een verwijzing naar de Italiaanse filmcomponist Ennio Morricone.
Het sprankelende, commerciële The Lost Ship Tavern doet me met een glimlach aan Jack Sparrow denken en de daarbij behorende filmmuziek van Klaus Badelt.
In de minder proggy tracks, zoals het rustige Kyanite Jewel en Shibuya 3 A.M. en het funky, bluesy Propaganda (met fraaie saxofoons) heeft het bandgeluid een hoog Toto-gehalte.
De Voyager zelf wordt gelanceerd met het openingsthema van het album in de strijkers. Hij brengt ons, onder begeleiding van Vangelis-achtige klanken, naar onmetelijke gebieden, waarbij zelfs het Midden-Oosten wordt aangedaan.
Een volgende deur laat ons instappen in de Morning Train, die ons eerst door een idyllisch landschap voert. Wanneer de trein echter goed op stoom komt wordt het een duizelingwekkende rit met geniale melodieuze vondsten, Queeny gitaren, orkestrale uitspattingen en zelfs een stukje onvervalste hardrock.
De Voyager’s Homecoming brengt ons via Dream Theater, The Nice, pompeus, klassiek, folk en orkestraal, terug bij het slotthema van Carry On als een soort grande finale. Dat je dit allemaal kunt bedenken en tot één fantastische muzikale luisterervaring kunt samenbrengen wil wel wat zeggen over het muzikale genie dat Zabbini ongetwijfeld moet zijn. Hij heeft daarnaast natuurlijk wel een stel klasbakken aan zijn zijde.
Ik zou zeggen: luister en huiver, want ik heb nog nooit zo’n geweldig album in het progrockgenre gehoord.