De naam van Simone Mularoni dook hier en daar op bij wat recente releases. Zo zat hij achter de productietafel van de laatste plaat van Lucid Dream en was hij als gastgitarist te zien en te horen op de recente live cd/dvd van Redemption.
Gelukkig heeft hij nog wat tijd gevonden om met zijn eigen band een nieuw album te produceren. “Tragic Separation” is de tiende studioplaat van het Italiaanse DGM, de band waarvan de letters ooit stonden voor de eerste letter van de voornamen van de oprichters, maar waarvan wij bij Progwereld jaren geleden al ontdekten dat dit gewoon De Grote Mularoni betekent.
Mularoni is een exceptioneel gitarist en zijn spel op dit album deed me af en toe dusdanig in extase uitschreeuwen dat mijn vrouw kwam vragen of het wel goed met me ging. Het is dan ook zijn spel dat in grote mate het geluid van DGM bepaalt. De riffs zijn uitstekend, maar het zijn vooral zijn flitsende solo’s die de aandacht opeisen. Toch is het niet helemaal De Grote Mularoni-show op dit album. Daarvoor acteren de overige vier heren te goed. De basis wordt gelegd door de machtige ritmesectie van bassist Andrea Arcangeli en drummer Fabio Constantino. Deze heren zorgen voor een loodzwaar fundament waarbij ze ondersteund worden door toetsenman Emanuele Casali die een aantal fraaie tapijten onder de muziek plaatst en af en toe met een flitsende solo mag laten horen dat ook hij over snelle vingers beschikt.
De prijs voor de beste bijrol gaat echter naar Marco Basile. Deze kale brulboei zorgt met zijn krachtige stem dat de aandacht niet alleen maar naar de gitarist gaat. De man zingt met een minimaal Italiaans accent, maar dat klinkt alleen maar sympathiek. Hij is goed verstaanbaar en heeft een aantal heerlijke uithalen verdeeld over het album. Ook het af en toe dubbelen van zijn eigen partijen zorgt ervoor dat hij positief opvalt.
Het is op dit album overigens niet louter muzikale krachtpatserij wat er voorbij komt. Daarvoor is het liedjesmateriaal gewoon te goed. En dat maakt dat dit album flink uitsteekt boven de middelmaat. De combinatie tussen virtuositeit en melodie is hier niet te versmaden. De geweldige opener is hier het perfecte voorbeeld van. Dik zeven minuten progmetal geweld met prachtige duels tussen Mularoni en Casali, maar het is tegelijkertijd ontzettend pakkend. Het daaropvolgende Surrender maakt het qua ‘cathiness’ misschien wel erg bont, maar wat is dat een lekker nummer zeg! De daaropvolgende nummers gaan op deze toer verder.
Het is eigenlijk pas bij het zesde nummer, Stranded, dat mijn aandacht een klein beetje verslapt en ik een klein beetje last krijg van een progmetal overkill. Wellicht omdat dit het minste nummer op het album is, want de volgende nummers eisen de attentie weer volledig op. Het zal voor sommige luisteraars misschien het voornaamste punt van kritiek zijn, dat er op het eerste gehoor niet veel afwisseling te vinden is op dit album. Schijn bedriegt echter; er zijn niet veel luisterbeurten nodig om de individuele nummers te herkennen. Ten opzichte van het vorige album, “The Passage”, is er echter niet veel veranderd, de kleine Kansas uitspatting in het titelnummer ten spijt. Dit wordt ruimschoots gecompenseerd door een surplus aan kwaliteit.
Met “Tragic Seperation” lukt het DGM opnieuw om in de bovenste regionen te verkeren in de drukke progmetal competitie. Het met veel muzikaal geweld brengen van toegankelijke nummers zorgt voor een heerlijke luisterervaring die de fans van progmetal zeker zal moeten bekoren. Een van de beste (progmetal) releases van 2020.