In 1999 was er behoorlijk wat aan de hand in Dream Theater-land. De verhouding tussen de platenmaatschappij en de band was verre van optimaal. De heren van Dream Theater wilden volledige creatieve vrijheid, die ze bij hun voorganger “Falling into infinity” niet hadden. Er werd gezegd dat “Metropolis part 2: Scenes from a memory” (voortaan “SFAM”) zowel een artistieke herijzenis als een val van de band zou kunnen zijn. De potentiële singles van “Falling into infinity” waren geen succes. Het roer ging om. Dit zou Dream Theaters eerste conceptalbum worden. Geen losstaande nummers, geen druk van de platenmaatschappij om radiovriendelijke nummers te maken, maar ook geen zekerheid over de toekomst van de band. Derek Sherinian lag uit de band en Jordan Rudess, die al eerder met Mike Portnoy en John Petrucci in Liquid Tension Experiment speelde, werd de nieuwe man op de toetsen. De wat vreemde titel heeft alles met Metropolis part I te maken, dat in 1992 op “Images and Words” stond. Aanvankelijk wilde men een lang nummer getiteld Metropolis part II (dat overigens op het internet rondzwerft) uitbrengen, net als Rush’ tweeluik Cygnus X-1 book one and two die op verschillende albums verschenen, maar het is een beetje uit de hand gelopen. Het is een van de meest besproken progmetalalbums ooit geworden. Het schijfje staat bomvol progmetalgeweld van de bovenste plank, hoewel velen beweren dat SFAM op een progmetalplank staat die je alleen kunt zien als je heel diep bukt.
De CD en daarmee het verhaal, begint met een korte ballad die sterk doet denken aan Pink Floyds Pigs on the wing van “Animals”. Een uitstekend begin. De ouverture die volgt, begint onheilspellend en gelukkig wordt het de luisteraar niet al te lastig gemaakt. Melodieuze solo’s onder doodnormale maatsoorten wisselen zich af met een paar vreemde maatsoorten. Hier zijn al verschillende referenties met Metropolis part I te horen. Het is geen goedkope zelfplagiaat, maar een prachtig herkenningspunt. Met de nummers Strange deja vu en Fatal Tragedy wordt het al wat progressiever en bij Beyond this life speelt Dream Theater precies dat waar Dream Theater-haters zich zo aan storen… De heren hebben talent, dat is duidelijk, maar vaak hebben de instrumentale passages niets met de compositie te maken. Eerder bij Fatal Tragedy was er ook een hoop instrumentaal geweld te horen, waarbij de mannen ongelooflijk goed spelen (zoals we gewend zijn) en tegelijkertijd niet de weg kwijt raken. Ik weet ook wel dat bij de (in mijn ogen) overdreven patserige instrumentale hoogstandjes ze wel degelijk weten wat ze doen, maar de compositie wordt er niet overzichtelijk op. Het absolute toppunt (of dieptepunt, dat ligt maar aan eigen voorkeur) hierin is Dance of Eternity, waar men een groot blik vreemde maat- en toonsoorten heeft opengetrokken, waar de mathematisch geïnteresseerde zijn vreugde op kan, maar het antikamp wordt bevestigd in zijn of haar vooroordeel. Het hoeft natuurlijk niet automatisch emotieloos te zijn als de virtuoze krachtpatserij langskomt, maar gezien de kwantiteit (77 minuten!) hadden ze wat mij betreft hier en daar wat minuutjes af mogen krabben. Dat er liefhebbers zijn die geen genoeg kunnen krijgen van deze kant van Dream Theater kan ik me overigens ook heel goed voorstellen. Alle clichés worden uitvergroot tot karikaturale proporties. Het doet een beetje denken aan Symphony X, een beetje aan Rush, een beetje aan het algemene geluid van de thrash metal van de jaren ’90… Kortom een beetje van een hoop. Men neme Dream Theaters eerder uitgebrachte “Images and Words” en “Awake”, verandert de heavy progmetal in thrash progmetal en giet het in een conceptueel geheel en voilà : Daar is “SFAM”
De afwisseling tussen de ballads en de typische progmetal werkt uitstekend. De nummers lopen natuurlijk in elkaar over. Het contrast tussen wel heel erg progressieve composities en de met zorg en fluwelen handschoenen in elkaar gezette ballads is verfrissend. Tien jaar terug maakte het indruk op me en dat is nog steeds het geval. Zeker als de instumentale stukken die bij de eerste beluisteringen als losse projectielen overkwamen, behoren nu tot mijn meest geliefde progmetalpassages.
Het grootste verschil met het voorgaande albums is dat de nummers in dienst staan van het album in plaats van nummers die individueel (sterk) staan. Sommige nummers, kunnen goed geïsoleerd bestaan, maar de rest is deel van het enorme vlechtwerk. Ook hierin zit een hoop variatie. Soms doet het geheel veel aan Liquid Tension experiment denken, wat gezien de tijd niet zo verwonderlijk is. Muzikaal is het helemaal in orde. Tekstueel zijn er wat kanttekeningen te plaatsen.
SFAM is narratologisch een behoorlijk gewaagd project. Ze wilden zowaar een volgbaar en/of coherent verhaal vertellen en wel een paranormaal detective-verhaal. Een vergelijking met bijvoorbeeld “The Lamb lies down on Broadway” van Genesis gaat niet op, omdat dat verhaal (wat voor de bandleden overigens zelf onduidelijk is) een surrealistische vertelling is waar andere vertelregels gelden. “SFAM” moet het doen met de narratologische kaders van de moderne thriller. Het verhaal van “SFAM” in het kort:
Nicolas gaat regelmatig naar een hypnotherapeut omdat hij last heeft van vreemde dromen. Hij ziet een vrouw, komt er met sessies al snel genoeg achter dat dat die vrouw Victoria heet, dood is en hem iets duidelijk wil maken. Even later komt Nicolas tot de ontdekking dat hij Victoria was in een vorig leven. De zielsverbondenheid raakt hem en hij bezoekt Victoria’s graf. Door verschillende sessies komt hij steeds meer te weten. Zo gaat Victoria vreemd met de broer van haar geliefde en daar heeft ze spijt van. We weten allemaal dat spijt altijd te laat komt, maar zelfs pakweg een jaar of tachtig na haar dood, toont Victoria berouw. Het enige wat Nicolas hoeft te doen is zichzelf vergeven (want ze zijn immers dezelfde persoon), maar dat gebeurt niet. Nicolas is vastberaden om haar (alsof het iemand ander is) te helpen. Wat ik hier tussen haakjes zet, heeft te maken met de eerste narratologische haarscheurtjes. Daarover later meer. Aan het einde van het verhaal komt het erop neer dat de hypnotiseur de gereïncarneerde broer van de geliefde van Victoria is, die in 1928 zowel zijn broer als Victoria om zeep helpt. Omdat Nicolas deze cold case misschien kan oplossen, vermoordt de hypnotiseur Nicolas, want als de politie ook gelooft in reïncarnatie, is de hypnotiseur ook het haasje, ook al was de beste man niet eens geboren in 1928. Dat laatste verzin ik er even bij om maar aan te geven hoe vergezocht zoiets allemaal in elkaar kan steken.
Ooit had ik eens een analyse gemaakt van dit verhaal waarbij ik op allerlei vertelfouten en ongeloofwaardigheden binnen het genre (m.a.w. een spook is niet ongeloofwaardig in horror) in bijzonder beroerde poëzie stuitte. Ook de communicatie tussen verschillende personages die zich ergens tussen de narratologische kaders van reïncarnatie en het klassieke horrorverhaal bewegen zijn buitengewoon slecht uitgewerkt. Als ik de eerder genoemde foutenanalyse zou printen, zou ik mijn woonkamer kunnen behangen. Ik troost me met de gedachte dat veel mensen niet zo goed op de teksten letten.
Als ik een bijsluiter mocht schrijven voor dit album zou ik de luisteraar sterk adviseren om Oost-Indisch doof te luisteren. De muziek is zeer geslaagd, al moet daarbij worden vermeld dat degenen die niet van de eerder genoemde virtuoze prog houdt dit beter kan overslaan. Tekstueel is het rampzalig. Zo zie je maar weer dat een mooie kleurplaat verschrikkelijk lelijk ingekleurd kan worden.
Manuel Huijboom