Bijna 25 jaar maak ik een huppeltje wanneer een nieuw album van Glass Hammer verschijnt. De Amerikaanse progband werd lang verweten een kloon van Yes te zijn, maar stiekem vond ik ze gewoon beter.
Dat Yes-juk hebben Steve Babb en Fred Schendel lang geleden afgegooid. De vrienden voor het leven bleven onverstoorbaar en strak geregisseerd hun eigen (ondoorgrondelijke) koers varen. Bandleden kwamen en gingen, kwamen weer terug en gingen nogmaals weg. De draaideur van de band stond zelden stil. Wat bleef was de kwaliteit van de muziek, althans dat vond ik en vind ik nog steeds. Toen ik dacht dat men met het uitstekende “Valkyrie” de top had bereikt, was het teleurstellende “Chronomonaut” daarvan aanvankelijk de bevestiging.
Toen lag daar in 2020 “Dreaming City”. Babb en Schendel lieten daar horen ‘next level’ te zijn. Glass Hammer had zich opnieuw uitgevonden. En Steve Babb was als auteur aan het schrijven geslagen. Alsof het niet genoeg was volgde een jaar later deel twee, “Skallagrim: Into The Breach”. Een album dat in veel jaarlijstjes stond. Met hun eenentwintigste studio-album “At The Gate” vervolmaken Babb en Schendel de trilogie. En wordt het verhaal vervolgd van de dief met het schreeuwende zwaard, een wanhopige man die zijn geliefde en zijn geheugen verloor. Met een ‘big bang’. Want waar op de vorige twee albums nog een symfonisch Rush-geluid te horen viel, pakt men hier op momenten nog harder uit.
Tevens wordt op dit schijfje (tot mijn grote vreugde) het pijporgel opnieuw geïntroduceerd. Het werd vaak gebruikt op vroegere albums van de band. Je hoort dit prachtige instrument in de intro van The Years Roll By, waarmee je langzaam wordt meegevoerd naar het authentieke geluid, periode “Perelandra”. Zeker nadat Hannah Pryor bijvalt met haar heldere engelachtige stem, die hier doet denken aan die van Susie Bogdanowicz en zelfs Michelle Young, zangeres op de eerste albums.
Het album kent tal van muzikale wendingen, soms van 180 graden. Zo gaat het logge en zware Savage met hardrock gitaarwerk en schurende Hammondpartijen richting Led Zeppelin en Uriah Heep. Een volgende wending is North Of North. Dat de heren niet vies zijn van experimenteel toetsenwerk laat men horen op dit instrumentale staaltje ‘Tangerine Dream’. All Alone vervolgens, is met een bluesrock intro vooral vuig en zwaar. Grommende Hammond en mystieke vervormde zang van Steve Babb laten dit nummer kantelen tot een mix van Deep Purple en Led Zeppelin. Of horen we flarden Metallica? Verder onderscheidt Babb zich met een jankende gitaarsolo.
Een van de hoogtepunten is All For Love. Een typisch ‘out of the box’ nummer. Ben je niet bekend met Glass Hammer, dan is het alsof je naar Led Zeppelin luistert. Met zijn Jon Lord-achtige spel laat Fred Schendel Deep Purple herleven. Zo lieflijk als Hannah Pryor uit de hoek kan komen, zo krachtig, rauw en onversneden klinkt zij hier. De achtbaan wordt gecompleteerd met een ouderwets pompende Babb op dikke snaren onder een opzwepende solo van gastgitarist Reese Boyd. Op Snowblind Girl gaat de voet van het gaspedaal en zijn het akoestische gitaar (gespeeld door Schendel) en goed in het gehoor liggende melodie- en zanglijnen. Enkele Rush-achtige passages nemen je voor even mee naar “Skallagrim: Into The Breach”.
Standing At The Gate (of Zagzagel) keert voor even terug naar de Yes-achtige periode van Glass Hammer. Niet in het minst veroorzaakt door de vocale bijdrage van Jon Davison, die van 2010 tot 2014 op vier albums de leadzanger was. Maar dan…
Wat mij betreft de mooiste 17 minuten van de volledige ‘Skallagrim’-trilogie zijn In The Shadows en It’s Love. Alhoewel afzonderlijk geïndexeerd zijn deze bedoeld als een doorlopend nummer, waarbij In The Shadows de intro vormt. Een hemels stuk van piano met engelachtige zang van Pryor is werkelijk schitterend. Een verstilde en Gazpacho-achtige passage met pianospel vormt de naadloze overgang naar It’s Love, maar zorgt tegelijk voor kippenvel op mijn armen. Wanneer het pijporgel mee gaat doen brengt mij dat haast in vervoering. Samen zorgen alleskunner Babb en Pryor voor een vloeiende overgang naar old-school Glass Hammer. Alsof dat niet genoeg is deelt men met gitaar en meerstemmige zang enkele subtiele knipogen uit aan Queen. Geleidelijk wordt toegewerkt naar een climax en tevens een eind aan het verhaal uit de pen van Steve Babb. Want laat duidelijk zijn, de Skallagrim trilogie is gebaseerd op een nog te verschijnen fictie-roman van deze schrijver en muzikant.
Voor mij is “At The Gate” het ultieme Glass Hammer album en tevens het meest heavy album van de groep. De tijd zal leren of dit een klassieker wordt. Het oude kenmerkende geluid van pijporgel en vette Hammond hebben Babb en Schendel tot in de perfectie in hun nieuwe hardere en met gitaar doorspekte geluid geïntegreerd. Of is het andersom? Ik waag mij niet nogmaals aan het denkbeeld dat men de top van hun kunnen heeft bereikt…