Jethro Tull

RökFlöte

Info
Uitgekomen in: 2023
Land van herkomst: Verenigd Koninkrijk
Label: InsideOut Music
Website: https://jethrotull.com
Tracklist
Voluspo (3:42)
Ginnungagap (3:48)
Allfather (2:44)
The Feathered Consort (3:37)
Hammer On Hammer (3:09)
Wolf Unchained (4:58)
The Perfect One (3:49)
Trickster (And The Mistletoe) (3:00)
Cornucopia (3:51)
The Navigators (4:26)
Guardian's Watch (3:28)
Ithavoll (3:53)
The Navigators (Single Edit) (3:24)
Ian Anderson: solo zang, fluit, gitaar
David Goodier: basgitaar
John O’Hara: piano, toetsen, accordeon
Scott Hammond: drums
Joe Parrish-James: gitaar, mandolin

Met medewerking van:
Unnur Birna: gesproken woord (nummers 1 & 12)
RökFlöte (2023)
The Zealot Gene (2022)
The Best Of Acoustic (2007)
The Jethro Tull Christmas Album (2003)
J-Tull.com (1999)
Roots To Branches (1995)
Nightcap (1993)
A Little Light Music (1992)
Catfish Rising (1991)
Rock Island (1989)
20 Years Of Jethro Tull (1988)
Crest Of A Knive (1987)
Under Wraps (1984)
Broadsword And The Beast (1982)
A (1980)
Stormwatch (1979)
Bursting Out - Live (1978)
Heavy Horses (1978)
Songs From The Wood (1977)
Too Old To Rock & Roll: Too Young To Die! (1976)
Minstrel In The Gallery (1975)
Warchild (1974)
A Passion Play (1973)
Living In The Past (1972)
Thick As A Brick (1972)
Aqualung (1971)
Benefit (1970)
Stand Up (1969)
This Was (1968)

Zelden zal de titel van een album zo goed de lading dekken als in het geval van het nieuwe album van Jethro Tull, “RökFlöte”. We worden inderdaad vergast op veel rock en zo mogelijk nog meer (dwars)fluit. ‘En die umlaut (“) dan?’ hoor ik je zeggen. Dat is het derde element dat van toepassing is op het nieuwe materiaal. Componist/tekstschrijver/bandleider Ian Anderson heeft zich ditmaal laten inspireren door de  oud-Noorse mythologie. Hij heeft daar nog een hele verhandeling over, het zou iets te maken hebben met een mogelijk Scandinavische link met zijn (Schotse) familienaam. Maar laat ik niet te veel afdwalen, dat is bij de muziek van Anderson/Tull al lastig genoeg. Want er valt weer veel te genieten op het nieuwe werkje dat wederom onder de (merk)naam Jethro Tull wordt uitgebracht.

Op “RökFlöte”, het 23e studioalbum van Jethro Tull, wordt in muzikaal opzicht de trend van het voorgaande, succesvolle album “The Zealot Gene” voortgezet. Waarom ook niet? Als het werkt, dan werkt het. Het label ‘progressieve muziek’ weerhoudt Anderson er niet van regelmatig terug te grijpen op zijn oudere werk. Hij lijkt wel een extra shot inspiratie te hebben gekregen, en dat op 75-jarige leeftijd. Dat laatste is absoluut niet aan hem te merken op het nieuwe album, niet aan zijn fluitspel in ieder geval, hooguit aan zijn stem die, niet verrassend, wel wat aan kracht en bereik heeft ingeboet en zachter klinkt dan ooit. Maar dan die dwarsfluit, soms fluisterend, dan weer stevig rockend, vooral in duet met de gitaar, klasse.

De nummers lijken hier en daar wel wat op elkaar, pas bij herhaalde, intensieve beluistering komen de subtiele verschillen aan de oppervlakte. Op het eerste gehoor is het vooral een prettig in het gehoor liggend album met uiterst herkenbare instrumentatie, niet in de laatste plaats zoals gezegd, door veelvuldig gebruik van de dwarsfluit. Maar het rock-element op “RökFlöte” komt verrassend genoeg vooral van gitarist Joe Parrish-James. Niet eens zozeer door flitsende solo’s, hoewel ze wel aanwezig zijn, maar door diens slaggitaar. OK, het is niet nieuw, voorganger Martin Lancelot Barre (waarom moest die man nou eigenlijk weg?) had er al lang patent op. Maar op dit nieuwe album is het bij tijd en wijle overduidelijk: die kenmerkende gitaarriff drukt zijn stempel op de nummers.

Dat kan eigenlijk niet gezegd worden van de toetsenpartijen, die grotendeels als muzikale ondersteuning dienen. Maar de beperkte momenten waarop toetsenist John O’Hara zijn instrumentarium leidend maakt zijn dan ook meteen de meest ‘progressief/symfonisch’ klinkende stukken. Vooral The Navigators doet mij denken aan de periode van “A” waarop Eddy Jobson de toetsen beroerde. De band zit sowieso solide in elkaar; Anderson maakt grotendeels gebruik van dezelfde musici die al vele jaren voor de muzikale omlijsting verantwoordelijk zijn. Inclusief het onopvallende maar o zo betrouwbare ritmetandem van bassist David Goodier en drummer Scott Hammond. De zang van het eerste en laatste nummer wordt in het oud-IJslands gesproken door de actrice, zangeres, violiste en muzikale gast  uit Reykjavik, Unnur Birna. Zowel openings- als slotnummer worden opvallend genoeg vergezeld van een behoorlijke portie ‘locomotive breath’. Nee, niet het nummer maar zware ademhaling.




Opener Voluspo bevat dus gesproken woord in oud-IJslands waarna een folky fluitintro en overstuurde gitaar het nummer huiswaarts sturen. Ginnungagap werd als eerste op single uitgebracht, niet vreemd want het bevat alle ingrediënten die Tull zo herkenbaar maken, inclusief stevig randje. Dat geldt zeker ook voor het korte Allfather en The Feathered Consort, hoewel die laatste iets lichter van toon is.

Hammer On Hammer vertelt het verhaal van Ragnarök (Oudnoords voor lotgevallen van de machten), Thor en zijn hamer, dat soort verhalen, inclusief uitstekende gitaarsolo van Parrish-James. Wolf Unchained bevat een behoorlijke dosis uptempo rock terwijl The Perfect One juist weer een lieflijk, akoestisch intro en intermezzo bevat.

Een folky tintje in Trickster (And The Mistletoe), vooral door gebruik van fluit, accordeon en orgel, Cornucopia, de hoorn van overvloed, fungeert als relatief rustpuntje tussen alle stevige nummers door. Het rockende The Navigators is ontegenzeggelijk het meest toegankelijke nummer, dat herinneringen oproept aan de hoogtijdagen van de band. Een klassiek aandoend intro, gedomineerd door Anderson’s fluit in Guardian’s Watch, voordat in het afsluitende Ithavoll weer die oud-IJslandse teksten voorbij komen.




De twaalf nummers zijn kort, gemiddeld een kleine vier minuten, het volledige album heeft een speelduur van 48 minuten. Dat is inclusief de single edit van The Navigators, welke als bonus is toegevoegd. Soms zorgt die beperkte lengte voor een ietwat abrupt einde, maar over het algemeen is het niet storend, geen epische lange nummers ditmaal. De twaalf nummers zijn gebaseerd op de personages en rollen van het oude Noorse heidendom. Bovendien zijn alle songteksten geschreven in de vorm van een gedicht met strikte regels ten aanzien van de coupletten. En dan te bedenken dat het oorspronkelijk een instrumentaal album zou moeten worden.

Of deze incarnatie van Jethro Tull nou nog echt als ‘progressief’ aangemerkt kan worden, daar zijn de meningen over verdeeld. Het is meer en meer mainstream rock geworden met een snufje progressief, een mespunt folk, een tikkeltje blues en een minieme hoeveelheid klassiek, toegevoegd aan het grotendeels bekende recept van masterchef Anderson. Op zich niets mis mee, de kwaliteit van het gebodene stelt zeker niet teleur. Met een herboren Ian Anderson kan Jethro Tull op deze manier nog jaren mee, zonder grote golven te maken, dat is een verdienste op zich. Never too old to rock and roll. 

CD:

CD + Blu-Ray Limited Edition:

Vinyl:

Send this to a friend