Ergens in een hoek van het kantoor van de redactie van Progwereld, links van het gammele tafeltje van onze Zeuhl-correspondent, bevindt zich de stencilkamer. In een kast staat daar de 24-delige Winkler Prins encyclopedie uit 1990, een kloeke collectie fraaie boeken. Wie daarin iets opzoekt ondergaat zo’n beetje de meest analoge ervaring die je anno 2011 nog kunt hebben. Onder het lemma ‘perfectionist’ vind je: iemand die vier jaar doet over het maken van een nieuwe plaat. (Zie Bush, Kate). Wie hetzelfde woord vandaag op Wikipedia opzoekt, vindt: iemand die vier jaar over een plaat doet en vervolgens bijna twintig jaar later zo’n beetje de hele plaat overnieuw opneemt. (Zie Bush, Kate) (Zie ook: overdrijven).
Want dat is wat Kate Bush op deze nieuwe plaat doet: stukken van haar albums “The Sensual World” uit 1989 en “The Red Shoes” uit 1993 die haar niet bevielen (of die ze het nog waard vond om te redden, je weet het niet) heeft ze deels opnieuw opgenomen en in alle gevallen opnieuw ingezongen.
Dit is dan ook zo’n beetje de moeilijkste recensie die ik ooit heb geschreven. En dan tel ik die keer mee dat er een boterham met pindakaas – met de besmeerde kant – op het toetsenbord van mijn pc was gevallen en sommige letters geblokkeerd werden door krokante stukjes noot. (Je herinnert je misschien nog wel die hele recensie zonder de letters d en o.) Ik worstel met een aantal vragen, zoals: waarom zou je dit in hemelsnaam willen doen? Waarom moet je nummers, die je twintig jaar geleden hebt opgenomen, nog eens overdoen? En dat op een moment dat je de helft van die hoge noten niet meer met dezelfde souplesse toucheert? En dat terwijl je vorige plaat al weer zes jaar oud is en iedereen zit te smachten naar écht nieuw materiaal?
Aan de andere kant: noem eens een plaat uit de jaren ’80 of ’90 van de vorige eeuw die je niet over zou willen doen? Ik bedoel: denk je niet dat Phil Collins er zijn goede oor voor over zou hebben om één dag terug in de tijd te mogen reizen om zijn jongere zelf te waarschuwen voor het dodelijke gevaar van Elektronische Drumstellen? Welke plaat zou er niet beter van worden als je de geluiden van die vreselijke DX-7 synthesizers mocht vervangen door moderne klanken? Daar komen voor Kate Bush nog andere overwegingen bij, zoals het feit dat ze tijdens het maken van “The Red Shoes” krom stond van het verdriet over de dood van haar moeder, of de halsstarrige weigering van de erven van James Joyce om haar in de tekst van The Sensual World een citaat uit zijn “Ulysses” te laten gebruiken, een verzoek dat nu wél is ingewilligd.
En aan de derde kant: hoe moet ik, die toch elke seconde van “The Sensual World” en “The Red Shoes” als naaste familie beschouw, oordelen over een poging die seconden als tweedehands af te schrijven? Ik heb mijn maagdelijkheid verloren bij “The Sensual World” (later wel weer teruggevonden, hoor), hoe kan ik billijken dat Kate die nummers minder lief heeft dan ik?
En aan de vierde kant: she’s the boss! Niemand anders dan Kate regeert in Bushland, dat is al zo sinds “Never For Ever”, daar kunnen we ons beter bij neerleggen. Zoals zij zelf opmerkt: als mensen het niet mooi vinden, draaien ze toch gewoon de oude versies?
Ondertussen kun je de plaat op twee manieren aanvliegen. Je kunt hem beschouwen als compleet ander, op zichzelf staand kunstwerk, “Director’s Cut” beluisteren alsof de oude versies van de nummers niet bestaan. Of je kunt juist elk nummer vergelijken met het oude, om je te concentreren op de verschillen. Ik heb, ten behoeve van de lezer, allebei gedaan. ‘In for a penny, in for a pound’.
“Director’s Cut” bevat vier nummers van “The Sensual World”, de rest is afkomstig van “The Red Shoes”. Zoals Kate in het voorwoord al aangeeft, heeft ze alle stukken opnieuw ingezongen. Daarbij moest ze hier en daar noodgedwongen naar een lagere toonsoort uitwijken, of een hele octaaf onder haar kopstem gaan zitten. Een ander groot verschil is dat alle drumpartijen opnieuw zijn ingespeeld door meesterdrummer Steve Gadd. Hij is een uiterst subtiele, bescheiden muzikant. Zijn bijdragen zijn zachte shuffletjes met aanmerkelijk meer menselijk gevoel dan de computerdrums en blikkerige ritmes uit de vroege jaren ’90. Dit alles zorgt voor een veel meer omfloerst, ingetogen, bruin geluid. Het schetterende hoog van “The Red Shoes” is nagenoeg verdwenen. Het is allemaal ook een tikje zachter. Vooral dat laatste is anno 2011 een wonder.
Waar de oude platen vaak toch bonte verzamelingen van stijlen en instrumenten waren, is de muziek op dit album wat naar elkaar toegetrokken. De scherpe kantjes zijn er wat af, het is meer een geheel. Dat is knap als je bedenkt dat het liedjes van twee verschillende platen zijn. Alle arrangementen zijn veranderd, hier is een fluitje teruggemixed, daar is een toetsenpartij vervangen, bij dit nummer ligt het tempo lager, bij dat nummer krijgt de basgitaar een andere rol. Soms zijn het de oude partijen, soms zijn het nieuwe.
Als er iets te mopperen valt, dan is het juist de nieuwe zang. Kate heeft een lager register gebruikt, maar ook sommige zangpartijen anders ingevuld. Daarbij lijkt ze voor een luiere, wat vrijere benadering te hebben gekozen. Ik betrap haar zelfs op wat valse noten. Dat vind ik raar. Als je het overnieuw doet, doe het dan minstens zo goed. Zo zijn Song Of Solomon en Never Be Mine wat mij betreft echt geen verbeteringen. In andere liedjes kun je niet spreken van verbetering of verslechtering, maar gewoon van een nieuwe, gelijkwaardige versie. This Woman’s Work en Moments Of Pleasure zijn wonderschoon, maar eigenlijk ook andere liedjes geworden.
Wat me ook niet bevalt, is de mate waarin is gesleuteld aan de bijdragen van Trio Bulgarka. In alle gevallen is hun partij teruggeschaald, in Deeper Understanding is alleen de solozang overeind gebleven, de fabuleuze koorzang is verdwenen. Daar krijgen we gelukkig wel een hoop voor terug. Zo heeft Bush een paar kleine jongetjes gestrikt voor prachtige sopraanzang, in Top Of The City komt de bijdrage van Nigel Kennedy beter tot zijn recht, net zoals de orgelpartijen van Gary Brooker in And So Is Love.
De heftigste veranderingen zitten in Deeper Understanding, waar de computerstem even schrikken is, al is het wel logisch, This Woman’s Work en Moments Of Pleasure, twee langzame stukken die bijna twee keer zo lang zijn geworden, Top Of The City, dat bijna een bigband arrangement heeft gekregen waar ik erg op gesteld ben en Rubberband Girl, dat een soort Rolling Stones pastiche is geworden met rare zang (het lijkt wel of ze haar neus dichtknijpt).
Daarnaast zijn er natuurlijk al die kleine verschillen die er minder toe doen maar die wel opvallen, zoals de andere teksten, andere accenten in de arrangementen, verdwenen instrumenten. Mooi detail: In And So Is Love zingt Kate niet meer ‘life is sad’ maar ‘life is sweet’. Wat ik zelf ook nog steeds erg leuk vind: je bent als luisteraar alleen maar op visite bij Kate. Ze geeft je een vinger, maar voor de rest zoek je het maar uit. “Director’s Cut” geeft de indruk deel te zijn van een groter geheel. Het boekje staat vol foto’s van rare vismensen die nog namen blijken te hebben ook. Ze staan vermeld in het zelfde rijtje als de muzikanten, alsof hun bijdragen een vergelijkbare waarde hebben. Vertellen ze een verhaal? Wat doet Monty Python man Terry Jones in die ene foto? Waarom wordt hij ‘Professor Need’ genoemd? Geen idee, Kate laat je raden.
Zo gaat het ook met Deeper Understanding, dat vol zit met kreetjes en rare geluiden. Die worden pas verklaard als je de videoclip bekijkt. (www.katebush.com). Dan krijgen al die soundbites zin, voor zover je het filmpje al begrijpt. Dat bedoel ik: de plaat is deel van iets groters dat waarschijnlijk voornamelijk tussen de oren van Kate Bush zit en wij stervelingen mogen slechts gissen. Of niet natuurlijk.
In vergelijking met de oude nummers tel ik drie nieuwe versies die ik slechter vind, vier die ik beter vind en vier die net zo goed zijn of zo anders dat je ze niet meer kunt vergelijken. Dat is toch geen onaardige score, maar het zegt ook wel iets anders. Als een stukje revisionisme in “Director’s Cut”, feitelijk maar half geslaagd, met een paar echte verbeteringen en een paar mislukkingen.
Bekijk je de plaat als nieuw product, of ben je ergens na 1993 uit het Noordpool ijs gehakt en had je nog nooit van Kate Bush gehoord, dan is het andere koek. Wie “The Red Shoes” en “The Sensual World” niet kent, wordt door deze plaat finaal weggeblazen. Oké, er staan een paar misbaksels op, zoals Rubberband Girl en The Red Shoes, simpele liedjes die nog gek gezongen zijn ook. Maar voor de rest? Wat een mooie, unieke muziek! Deeper Understanding is niet van deze wereld en hetzelfde geldt voor This Woman’s Work en Moments Of Pleasure, prachtig verstilde composities. En wat is die Kate Bush een bijzondere zangeres. Een mooie, diepe stem waarmee ze misschien niet altijd de juiste toon raakt, maar wel altijd de juiste snaar. Kippenvel! Absoluut de plaat van het jaar en wie weet ook wel van dit decennium. Dat is een boude uitspraak in 2011, maar ik spreek je in 2020 nader. Onvergelijkbaar schitterend.
Probleem is alleen: wie is er nog zo onbevooroordeeld bij het beluisteren van deze stukken? Ik al heel lang niet meer. Jij? Ja? Wat ben jij dan een ongelooflijke bofkont!
“Director’s Cut” is ook verkrijgbaar als lp en in een deluxe 3cd uitvoering met “The Sensual World” en een geremasterde versie van “The Red Shoes”.
Erik Groeneweg