De titel van nummertje zeven van Long Distance Calling is direct al een uitdaging. Wat zal dit Duitse kwartet bedoelen met “How Do We Want To Live?”? De gesproken openingszin van Curiosity (Part I) verhoogt de geheimzinnigheid nog meer: “Curiosity is a real bastard.”
Het album blijkt te gaan over kunstmatige intelligentie, de razendsnelle ontwikkeling van de digitale mogelijkheden die de mens ten dienst staan. Naast het gemak die dit alles oplevert is er ook een keerzijde en schuilt er een gevaar in het ons in toenemende mate overgeven aan de digitale wereld. Long Distance Calling verkent de relatie van de mens en KI op een scherp omlijnde, artistiek diepgaande wijze.
De video die bij Voices hoort probeert bijvoorbeeld duidelijk te maken wat het gevaar is van een te grote nieuwsgierigheid op dit gebied. Na een mechanisch klinkende intro met ijle stemmen uit een andere wereld krijgt Voices een ritme dat erg doet denken aan het klassieke, herkenbare geluid van The Alan Parsons Project. Neem even een kijkje, als je durft:
Deze mechanische klanken van Long Distance Calling sluiten natuurlijk uitstekend aan bij het gekozen thema. De band is daarbij nadrukkelijk op zoek het geluid toch nog voldoende menselijk te laten klinken. En daar slagen ze wonderwel in.
De meeste nummers werken toe naar een uiterst stevig slot. Zeer rustig, atmosferisch, psychedelisch kan de start zijn, een enkele keer in Tangerine Dream sfeer, maar bijna altijd volgt een passage met knetterharde gitaarriffs. Vette metal-klanken denderen uit de speakers. Een paar keer mondt zo’n explosie van geluid uit in een heerlijk kort melodieus, symfonisch stukje. Meer dan eens klinkt ook Pink Floyd door, zowel de oude, ten tijde van “Meddle”, als de latere.
De twee gitaristen David Jordan en Florian Füntman stelen samen de show. Het gitaargeluid draagt de muziek van LDC. Vaak zijn zij samen op weg naar een nieuwe muzikale horizon, elkaar soms versterkend of juist het duel aangaand. Subtiel tokkelend, de melodie bepalend, een solo hier en daar en vaak dus ook gewoon heel hard. Maar steeds ook op zoek naar nieuwe manieren om de nummers te kleuren.
De rol van drummer Janosch Rathmer mag daarbij zeker niet onderschat worden. Zijn spel is zeer bepalend voor de richting en het tempo op “How Do We…?”. Het kan om doffe dreunen gaan, maar ook neemt hij zijn kompanen vanaf het begin op sleeptouw. Zoals op Hazard, waar veel van de karakteristieke elementen van LDC samenkomen. Rathmer tikt het begin bij elkaar als inluiding van sferische klanken en een luchtig gitaarduet dat na enige tijd iets steviger wordt. Een vrouwenvertelstem is de onmiskenbare break in het nummer dat uitmondt in een heerlijke gitaarsolo. De vette riffs ontbreken ook niet en het slot is weer heel broos.
Nadat de zang op “Boundless” was afgezworen, zet LDC deze lijn voort, op één uitzondering na. Eric A. Pulverich verzorgt namelijk wel degelijk de zang op Beyond Your Limits. Dat doet hij niet slecht, maar omdat het instrumentale LDC zit als een maatpak valt dit nummer bijna uit de toon. Het thema wordt daarnaast kracht bij gezet door het gebruik van gesproken teksten. Deze klinken soms ook bijna alsof ze uit een machine komen, in True/Negative is sprake van een stevige vervorming van de stem, die erg onprettig overkomt.
Een stuk minder heftig gaat het toe op het korte intermezzo Fail/Opportunity, dat zich als een waar rustpuntje nestelt tussen de zware jongens. De cello van Luca Gilles vervult een opmerkelijke en aangename hoofdrol. Zij was ook al in positieve zin te horen op de live registratie Stummfilm Live From Hamburg.
Een schril contrast met het slot van het hierop volgende Immunity. Het gitaargeweld (mooi hard is niet lelijk) doet hier denken aan Black Sabbath.
Long Distance Calling maakt op “How Do We Want To Live?” bijna volledig instrumentale muziek met langdurige herhaalde thema’s, riffs en loopjes die toch nooit vervelen. Ze weten het thema intelligent uit te diepen en dit te voorzien van bijpassend geluid. De klanken zijn zo krachtig en er gebeurt zoveel, er is zoveel gelaagdheid in de muziek dat de aandacht niet snel zal verslappen. Het gebeurt nog al eens dat je bij instrumentale muziek ‘de zang’ gaat missen, bij LDC is dit juist niet het geval. Dit is erg fijne muziek voor tijdens een festival, om in het donker op los te gaan, of thuis, liggend met de koptelefoon op, standje 8 tot 9, en je dan laten meevoeren op de psychedelische klanken en de bedwelmende ritmes, het repetitieve beuken van de ritmesessie en het geweld van de metal-gitaren.