Zoals hun eerdere albums “Tryptich” uit 2015 en “Origins” uit 2019 verwezen naar de muzikale stijl en sound naar respectievelijk 1975 en 1978, impliceert de Ierse progressieve rockgroep M-Opus met hun derde album “At The Mercy Of Manannán” ditmaal het geluid en de productie te benaderen naar het hypothetische jaar 1972. film- en tv-componist Jonathan Casey (David Cross Band) zingt zijn eigen teksten hierbij in en speelt daarnaast toetsen en basgitaar. James Dunnes staat hem inmiddels bij op basgitaar maar staat niet vermeld op de CD. Daarnaast draven Mark Grist (drums), en Colin Sullivan (gitaar) weer op en is O’Connell als nieuwe gitarist aangesloten en schreef tijdens de lockdowns separaat mee aan de muziek.
“At The Mercy Of Manannán” is een conceptalbum geworden dat het hachelijke nautisch avontuur vertelt van een paar jonge zeelieden die op zoek gaan naar het mythologische eiland van Manannán van de Keltische god van de zee en andere werelden. Het album is geïnspireerd door de Ierse folklore en cultuur. Tekstueel komt dit het meest tot uiting in het nummer Na Bruídaí (wat De Dromers betekend) en doordat deze volledig in het Ierse Gaelic gezongen wordt. Muzikaal gezien is het hier echter een allergaatje van Uriah Heep, Deep Purple en King Crimson die door een onstuimige Atlantische oceaan flink door elkaar gehusseld is.
En daar zit hem gelijk de crux van dit album, M-Opus belooft ons weelderige, symfonische rock tot vlammende, virtuoze instrumentale muziek en uitbundige melodieuze zanglijnen in combinatie met complexe arrangementen, dynamische ritmes en sfeervolle klanken die het tot een boeiend en meeslepend geheel brengen. En poeh dan leg je de lat wel hoog als je ziet wat het iconische prog jaar 1972 al niet bracht met onder andere Emerson, Lake & Palmer “Trilogy”, Focus “Moving Waves”, Genesis “Foxtrot”, Yes “Close To The Edge”. Uriah Heep “Demons and wizards”, Jethro “Thick as a brick” en Gentle Giant “Octopus”. En ja dit album van M-Opus klinkt allemaal in die stijl en sound uit die tijd maar haalt niet dat niveau.
Uiteindelijk zijn de mid tempo nummers Setting Off en Riverflow, toegankelijke symfonische songs geworden die Neal Morse gemaakt zou kunnen hebben. Er wordt hier met wat progressieve invloeden gestrooid maar het blijft soms net te veel hangen in dansbaar ritmes en te subtiele tempowisselingen. Dat geld nog het meest voor het CSN&Y achtige Valley Of Elah wat voor mij een te commercieel klinkende popsong is geworden ondanks het spannende Duncan Brown achtige outro.
Het zijn juist Scaling Novas en het ruim 9 minuten durende To The Other Side die zich onderscheiden door een fraaie symfonisch uitwerking die prog fans anno 2023 zeker kunnen waarderen. Voor mij zijn het de twee instrumentale nummers Whirlpool en Carnivale die er het meest positief uitspringen door een kruising van Yes en King Crimson “Larks’ Tongues In Aspic” te combineren, al is dat laatste dan wel weer een album uit 1973. Hiermee haalt M-Opus even het niveau van The Flower Kings die ook zo gretig graait uit de grote jaren 70 grabbelton.
Al met al is “The Mercy Of Manannán” van M-Opus ondanks de onsamenhangendheid één van hun betere albums geworden waarin ik weer honger kreeg naar de originele progressieve en symfonische rock uit 1972 en wellicht een instapalbum is voor jonge progfans die de eerdere genoemde albums uit 1972 nog niet kennen.