Mostly Autumn

17 september, Cacoafabriek, Helmond

Locatie
Cacoafabriek Helmond
Angela Gordon: fluit, tweede stem, toetsen
Iain Jennings: toetsen
Chris Johnson: gitaar, zang
Bryan Josh: gitaar, zang
Andy Smith: basgitaar
Olivia Sparnenn-Josh: zang
Henry Rogers: drums
Set 1:
Tomorrow Dies
Spirit Of Mankind
The Spirit Of Autumn Past, Part 2
The Last Climb
Gaze
This Endless War
Back In These Arms
Mother Nature
Set 2:
In For The Bite (Josh & Co. Limited cover)
Into The Stars
Western Skies
Skin Of Mankind
Nowhere To Hide (Close My Eyes)
Changing Lives
Silver Glass
Heart, Body And Soul
White Rainbow
Toegift:
Heroes Never Die

We stappen in de auto. We gaan naar een band luisteren. We vinden er wat van. Eerder dit jaar kwam het Engelse Mostly Autymn met een hier prima ontvangen album, “The Graveyard Star”.

En nu de eerste herfstachtige week achter de rug is, lijkt de planning van twee jaar uitgestelde concert van Mostly Autumn dan toch prima op zijn plek te vallen. De kaartverkoop valt ook niet tegen, het is gezellig druk in de Cacaofabriek. Je kan nog vooraan staan en richting de bar lopen (en weer terug met je vers bruisende, doch in plastic gehesen 0.0 biertje) zonder je breed te hoeven maken.

Natuurlijk had ik de ware graag tegengekomen bij dit concert dat toch uiterst vrouwvriendelijk was en ook fans van Within Temptation en Nightwish had moeten kunnen bekoren, maar de millennials zijn wederom niet te vinden. Het is wonderlijk dat Mostly Autumn dan toch zo’n typisch kantoor-grijs progpubliek hier treft. Ze spelen weliswaar twee epics, maar daarin lijken ze op het podium maar nauwelijks écht een punt te maken. Bovendien wil ik in een nummer van vijftien minuten geen typische gothic refreintjes horen. Met dat format zie ik een band graag de diepte in gaan én wil ik met name geen donder- en zeegeluiden horen. Eigenlijk vind ik de band met name lekker klinken als ze in liedjes van vier á vijf minuten hun poprockkern prettig opleuken met een sausje Pink Floyd en New Age folkmuziek. Dan vallen de lekkere galmende rocksolo’s van Bryan Josh op de goede plek en blijft het tempo er lekker in.

Eén van de fijnere dingen in het leven is een JCM800. Mocht u het niets zeggen, het is zo’n lekker vettige scheurbak van Marshall met zo’n kenmerkend gouden paneel. Het gitaargeluid dat Iron Maiden ook goed deed klinken. Zet je zo’n versterker vol open op het podium en richt je deze op het publiek; dan horen de eerste zes rijen links voor het podium geen zang meer tijdens de refreinen. Ook hoofdzangeres Olivia Sparnenn-Josh zie je de eerste paar nummers zoeken naar haar comfort en het zou me weinig verbazen als zich dat tot die – anders zo fijne – JCM800 verhoudt. De tweede helft van het concert sta ik dan aan de rechterzijde van het podium en dan blijkt dat de Cacaofabriek zich goed laat lenen voor dit type muziek.

Op het podium vinden we een goed bezet Mostly Autumn en zo kan de band gedurende het concert heel wat geheime wapens tevoorschijn toveren. Zo speelt Angela Gordon toetsen, zingt ze de meeste tweede stempartijen en vindt ze ook de weg naar de voorgrond met haar dwarsfluit. Zo kan ze bij de Pink Floyd re-enactment mét vibrato-gitaartje The Last Climb even flink uitpakken. Verrassender is nog de bescheiden uitgevallen Chris Johnson, die als gitarist spreekwoordelijk tweede viool speelt, maar gedurende drie liedjes bewijst de meest pakkende stem te hebben van de band. Vreemd genoeg weet hij folkliedje Gaze, origineel gezongen door Heather Findlay, te zingen op de originele hoogte. Niet alleen dat, je zou zonder zicht op het podium zweren dat er gewoon een vrouw staat te zingen. Ook bij het nummer Changing Lives floreert de band onder zijn vocale leiding. Ik zou zeggen, pak je gitaarhandel op en drie meter naar voren op dat podium de volgende keer. En doe meteen nog maar zo’n Heather Findlay liedje erbij.

Oude gediende Bryan Josh heeft ook zijn momenten als lead zanger, maar zijn hese donkere stem laat het met vlagen een beetje afweten. De ingezette tweestemmigheid bij het episch uitgedachte Mother Nature laat het concert zelfs een beetje op zijn gat vallen. Zijn gitaarsolo’s staan echter garant voor hoogtepunten tijdens de meeste liedjes. Drummer Henry Rogers heeft dan in zijn roze overhemd evenveel plezier gedurende dit concert als de rest van de band bij elkaar. Verder wordt van hem weinig meer verwacht dan de beat tikken. Zijn spiegelende basdrumvel is trouwens een mooie eyecatcher. De ritmische sectie wordt gecomplementeerd door Andy Smith, die dan contrasteert door zijn spookachtige, zwarte verschijning. Als deze man ooit komt te overlijden – laten we het niet hopen – zou hij zo nog drie jaar door kunnen spelen zonder dat iemand het merkt. Als laatste blijft dan over toetsenist Iain Jennings, bepaald geen gewiekste goochelaar van de harmonieleer. Meer een trouwen tapijtlegger, al weet hij solo bij de opening van White Rainbow toch even een sterk moment te pakken.

We stappen in de auto. We gaan naar huis. We vinden er wat van. In de auto merk ik dat mijn metgezel een enorme topavond heeft gehad. Als fan van Barclay James Harvest en andere lichte progressive was dit voor haar een avondje luchtig en vrolijk genieten. Soms denk ik dat ik ook maar een beetje een moeilijke man ben, wat dat betreft. Zo valt ook terug te lezen dat mijn collega Fred Nieuwesteeg erg enthousiast was over het optreden dat hij bijwoonde in de Boerderij . Zelf gun ik vooral dat de band zijn publiek gaan verbreden met een verse generatie fans van bijvoorbeeld Floor Jansen, Anneke van Giersbergen en Within Temptation. Strikt genomen vond ik Mostly Autumn met zijn uitschieters naar de progressive rock de plank een beetje misslaan, de muziek mist dan wat mij betreft melodische souplesse, ritmisch vernuft en sferische gelaagdheid. Doe mij dan maar lekkere vlotte rocknummers vol symfonische fabelen als The Spirit Of Mankind, In For The Bite en Into The Stars. Of een ballad als het nieuw op het podium verschenen Heart, Body And Soul, dat een noemenswaardige crescendo had richting het einde.

Send this to a friend