Nad Sylvan

Spiritus Mundi

Info
Uitgekomen in: 2021
Land van herkomst: Zweden
Label: InsideOut Music
Website: www.nadsylvan.com
Tracklist
The Second Coming (7:00)
Sailing To Byzantium (6:42)
Cap And Bells (4:47)
The Realists (2:18)
The Stolen Child (4:58)
To An Isle In The Water (4:36)
The Hawk (4:09)
The Witch And The Mermaid (1:57)
The Fisherman (5:27)
Extra nummers (niet op de hier besproken versie):
You've Got To Find A Way (5:55)
To A Child Dancing In The Wind (5:08)
Nad Sylvan: zang, gitaar, basgitaar, drums, toetsen

Met medewerking van:
Steve Hackett: gitaar op To A Child Dancing In The Wind
Kiwi Te Kanna: hobo, Chinese fluit
Andrew Laitres: gitaar, zang
Tony Levin: basgitaar
Mirkko De Maio: drums, conga’s
Steve Piggot: gitaar
Jonas Reingold: basgitaar
Neil Whitford: gitaar, slide-gitaar
Spiritus Mundi (2021)
The Regal Bastard (2019)
The Bride Said No (2017)
Courting The Widow (2015)

Nad Sylvan (echte naam Hugh Erik Stewart) is inmiddels een grote meneer in progland. Ik herinner mijn eerste kennismaking met zijn uit duizenden te herkennen stem. Dat was in 2008 met het eerste en tot nu toe enige (titelloze) album van Unifaun. De zoon van een Amerikaanse vader en Zweedse moeder verwierf vervolgens bekendheid met Agents Of Mercy, een van de hobbyprojecten van Roine Stolt. Sinds enkele jaren zingt hij bij Steve Hackett en is zijn kostje gekocht.

Met het door collega Ralph Uffing lyrisch beschreven jaarlijst-album “The Regal Bastard” sloot Nad Sylvan zijn trilogie af. Een drieluik dat in 2015 begon met het album “Courting The Widow“. Derhalve tijd voor een nieuwe uitdaging, die hij vond met inspiratie uit de gedichten van William Butler Yeats. Deze Ierse Nobelprijs winnende dichter inspireerde Sylvan dusdanig dat hij die gedichten gebruikte als tekstueel thema. Resteerde zijn focus op het muzikale en vocale aspect, wat in corona tijd natuurlijk een bijkomstig voordeel is. Ondanks dat gegeven is er op zijn vierde album muzikaal en vocaal gezien weinig tot niets veranderd.

Gebleven zijn de invloeden van Genesis en het gebruik van orkestraties in de vorm van strings. Daarmee blijft de lang-gelokte Zweed binnen zijn comfortzone. Sterker nog, hij snuffelt niet eens aan de randjes. Dat vind ik persoonlijk jammer, want dit ‘post-trilogie’ schijfje was daarvoor een uitgelezen kans.

Zoals Ralph Uffing in zijn recensie van “The Regal Bastard” ook aangaf, vergen enkele nummers op dit schijfje tijd om te doorgronden. Ik noem opener The Second Coming, met zeven minuten het langste nummer. Een vreemde onsamenhangend intro en diverse (niet geïndexeerde) secties en sfeerwisselingen die na eerste beluisteringen niet bij elkaar lijken te horen. Wanneer je bij een snelle fade-out denkt dat het volgende nummer aanstaande is volgt een reprise. Pas na meerdere luisterbeurten vallen de stukjes van de puzzel in elkaar.

Ook Sailing To Byzantium heeft meerdere luisterbeurten nodig om zijn schoonheid prijs te geven. Een rustig intro werkt langzaam toe naar een vocaal ‘tour de force’ van Sylvan. De opbouw is fraai, het folk-achtige middenstuk nog mooier. Na de onvermijdelijke climax valt het plotsklaps stil en pakt Sylvan de draad op in een akoestisch en soms pastoraal aandoende outro. Daarmee voelt de speelduur van de eerste twee nummers, verdeeld over het eerste kwartier, aan als het dubbele. Gelukkig zorgt het overwegend akoestische Cap And Bells voor de nodige lucht en een adempauze.

Tegenover deze vrij complexe nummers staan The Realists en The Witch And The Mermaid. Met gemiddeld twee minuten zijn ze kort. Net wanneer ze beginnen te beklijven zijn ze afgelopen. De eerste wordt deels gezongen door Andrew Laitres en doet wat Beatles-achtig aan. Het tweede is naast klein en intiem folky en akoestisch met mooie soms woordloze zang van Sylvan.

Op nummers als The Stolen Child en The Hawk laat Sylvan zijn toegankelijke kant horen. Ze hebben melodie- en zanglijnen waarvan je hersenen het signaal afgeven dat ze goed in het gehoor liggen. Daarnaast is de cadans in beide nummers aangenaam, tegen easy-listening aan. Misschien zijn deze daarom mijn favorieten.

Veel zorg is besteed aan de vocalen. Zonder dat Sylvan zich ergens te buiten gaat laat hij de ruime mogelijkheden van zijn stem horen. Soms is zijn zang gedubbeld of horen we dankzij Andrew Laitres meerstemmige vocalen. Daarom klinkt dit album typisch als het soloalbum van een zanger. Al neemt Sylvan ook zelf veel instrumenten voor zijn rekening.

“Spiritus Mundi” verschijnt in een versie waarop twee extra nummers staan. Dat zijn You’ve Got To Find A Way en To A Child Dancing In The Wind. Die versie stuurde het label ons helaas niet. Daardoor blijft een oordeel van deze nummers hier achterwege. Jammer, want op de laatste levert Steve Hackett een bijdrage op gitaar. Van het eerstgenoemde nummer verscheen wel een officiële video die je op het YouTube kanaal van het platenlabel kunt vinden.

Nad Sylvan beschouwt “Spiritus Mundi” als zijn beste album tot nu toe. Uiteraard en een cliché, zeg ik dan. Anders doe je iets verkeerd. Voor mij gaat Nad Sylvan op dit album door waar hij op vorige drie albums mee bezig was. Het maken van een mooi en authentiek, maar niet opzienbarend progalbum dat bij fans zeker in de smaak zal vallen.

Send this to a friend