Geduld is een schone zaak.
De Zweedse progressieve metal band Seventh Wonder stelde de fans al eens acht jaar op de proef. Aan het nieuwste schijfje “The Testament” ging ook een periode van stilte vooraf, al duurde het deze keer niet zo lang.
Seventh Wonder werd in 2000 opgericht door bassist Andreas Blomqvist, gitarist Johan Liefvendahl en drummer Johnny Sandin. Ze trokken de aandacht van het label Lion Music uit buurland Finland. Dat resulteerde in de periode 2005 tot en met 2010 in vier albums én een grote populariteit in eigen land. Op 22 augustus 2009 was schrijver dezes daarvan getuige op Slottsskogen Goes Progressive. Met “Mercy Falls” (2008) werden vervolgens Europese deuren geopend en “The Great Escape” (2010) bracht de groep naar de Verenigde Staten. Het leverde zanger Tommy Karevik zelfs de front positie op in de powermetal band Kamelot.
Dat de uit Stockholm afkomstige band al die weelde lastig kon dragen, bleek uit het (door ons niet besproken) en voor mij licht teleurstellende “Tiara” uit 2018. Ik was daarom nieuwsgierig of de groep met “The Testament” aan mijn (hoge) verwachtingen kon voldoen. Temeer Andreas Blomqvist ondertussen was toegetreden tot het Amerikaanse Zero Hour, wat met “Agenda 21” luidruchtig van zich liet horen. En ja, dat konden zij.
Trof je op voorgaande albums lange nummers aan, op dit schijfje keren de Zweden terug naar kortere en compacte nummers. De overdonderende en van energie overlopende opener Warriors is daar een goed voorbeeld van, tikkeltje eenvoudig misschien, maar alle aspecten die melodische power- en progmetal voor mij zo aantrekkelijk maken komen voorbij. Het nummer, met donkere en zware Ayreon-achtige gitaarriffs, doet denken aan het materiaal wat je vindt op “Waiting In The Wings”.
Voorheen werd Seventh Wonder gerefereerd aan (geijkte) groepen in het genre, zoals Shadow Gallery, Dream Theater, Symphony X en zelfs Zero Hour. Inmiddels is Seventh Wonder een referentie op zichzelf. De heren zijn in staat om progmetal, power- en symfonische metal, prog en rock te kneden tot een toegankelijk en melodisch geheel. Op The Light trekt men al die registers tot het maximum open. Het begint met een collectief staaltje vakmanschap en gedoseerde spierballerij met een zeer sterk zingende Tommy Karevik. Wat is deze zanger, die het vak leerde van zijn zus, een klasbak. In het tweede deel staan de spotlights achtereenvolgens gericht op Johan Liefvendahl, Andreas Blomqvist en Andreas Söderin met weergaloze solo’s op hun instrument. Onderschat vooral Söderin niet. Waar de man voorheen aanwezig was met ‘standaard’ en ‘plichtmatige’ toetsen solo’s, is hij nu ook nadrukkelijk en subtiel aanwezig op de achtergrond. En enorm belangrijk voor het groepsgeluid, dat daardoor zeer gelaagd is.
Het melodische rock pad wordt betreden en bewandeld met I Carry The Blame en het korte Invincible. De eerste kent een rustig intro met toetsen en gitaar en wordt in mid-tempo vervolgd. De zang is emotievol en wordt ondersteund door diverse koortjes waar de onzichtbare Johan Larsson een belangrijke rol speelt. Invincible is in een woord catchy. De gitaarriff is vrijwel dezelfde als die van Alley Cat van het album “The Great Escape”. Maar voor even speel ik niet de kniesoor.
Een van de harde nummers is The Red River. De kalme piano-intro doet nog niets vermoeden van wat komen gaat. En dat is een portie powermetal met bijbehorende dubbele bassdrums. Karevik laat horen dat hij ook over een donkere kant beschikt. De zes minuten zijn intensief, want openingen die er zijn worden vocaal dichtgesmeerd met de zang van eerdergenoemde Larsson. Van hetzelfde laken een pak is Mindkiller, het meest heavy nummer op de cd en met drummer Stefan Norgren in de hoofdrol. Met een kleine negen minuten is Under A Clear Blue Sky het langste artikel wat we in dit testament tegenkomen. De eerste alinea kent een mooi intro met gitaar en basgitaar, gevolgd door een paragraaf melodische prog en uitstekende zang van Karevik. De tweede alinea bestaat uit virtuoze en bijkans onnavolgbare solo’s en duels op gitaar, basgitaar en toetsen.
Het album besluit met de gevoelige semi-ballad Elegy. Emotionele zang en viool raken de gevoelige snaar. Het nummer past naadloos in eerdere semi-ballads die Seventh Wonder componeerde (One Last Goodbye, Beyond Today en Pieces). Kleine jongens worden groot. Dat gaat absoluut op voor het kwintet van Seventh Wonder. Ik heb zelden een groep gehoord die zich op alle vlakken zo ontwikkelde. Men heeft er goed aan gedaan om lang aan dit testament te schrijven. Daarmee zit het met de nalatenschap ook wel goed. Al hoop ik van ganser harte dat de aanspraak daarop ver in het verschiet ligt.