Toen Rik Loverage de diagnose Parkinson kreeg reageerde hij hierop met een kleine gil en … een nieuw album! Optreden zou een uitdaging gaan worden en daarom verliet hij The Kentish Spires om zich op zijn eigen materiaal te richten. The Kentish Spires is een Britse progband die geïnspireerd is door de Canterbury scene uit de jaren 70. Van hen haalden “The Last Harvest” en “Spezzatura” onze website.
Een bijzondere aanleiding om een eigen progplaat te gaan maken is dit gegeven zonder meer. Loverage noemt zijn project Single Helix. Google op deze term en je komt onder andere een verstoring van de dubbele helix tegen die een relatie heeft met Parkinson. De albumtitel, “Prog Gnosis” is zeker ook in verband te brengen met zijn recente diagnose. De plaatjes van hersenscans op de cover spreken daarnaast boekdelen. Loverage schreef alle stukken en bespeelt ook de meeste instrumenten. Gitarist Nick Fletcher (John Hackett Band) levert een bijdrage op vier nummers. Chris Egan, van eerstgenoemde band en het Nadhua Quartet (jazz) blaast zijn partijtje mee op saxofoon en EWI.
Het mag geen verbazing wekken dat jazz-elementen door de muziek zijn verweven. Als de saxofoon te horen is gaat het al snel in die richting, maar de tamelijk bedaarde klanken die Loverage ons laat horen zijn verrijkt met een lome fusion-injectie. Bijna triest zet de muziek in, de saxofoon versterkt deze sfeer, en dan gaat Loverage zingen. Zijn stem is, op zijn zachtst gezegd, bijzonder te noemen. Het lijkt alsof hij zijn laatste oortje aan het versnoepen is. Hij fluistert, hijgt en praat soms bijna en dat ook licht hees. Af en toe lijkt hij een megafoon met demper te gebruiken. Na twee minuten is het bijna een verademing als Fletcher zijn eerste straffe gitaarsolo erin gooit; alsof de hemel openbreekt. Hij trekt de toetsen mee in zijn spel. Vrouwenzang op de achtergrond geven het begin van Trilogy wat hemels mee.
Ontspannen en soepel laat Loverage zijn toetsenspel door alle nummers meanderen. Hiermee tekent hij voor de rode draad en het anker, een veilige haven voor alle melodieën. Een enkele keer, als een nummer hierom vraagt, trekt hij de stoute schoenen aan voor een solo, die dan meteen naar meer smaakt. Heel klein, met subtiele piano-aanslagen kan hij ook de juiste toon treffen, een relatie zoekend met de saxofoon of de dwarsfluit. De saxofoon, soms bijna als een trompet klinkend, drijft mee op de zoete maalstroom van klanken die vooral rust lijken te willen uitstralen. Dit levert uiterst genietbare miniatuurtjes op, met een afwisseling van instrumentale en gezongen nummers. Maar ik veer toch steeds even iets op uit mijn stoel als Fletcher zich er met zijn snarenberoering mee bemoeit.
En zo geeft de man met de slechte prognose ieder nummer een eigen klankkleur mee, spelend met sfeer, ritmes, en stijlen. De basis van “Prog Gnosis” is progressieve rock, van de wat softere soort, maar invloeden van Canterbury liggen regelmatig op de loer. Nu en dan horen we The Tangent-light. Zo krijgt Death Of Major Tom een onheilspellend spacey sfeertje mee; een portie jazzrock is te horen op With A Glance; Tully Remembered zal vooral worden herinnerd door het aanstekelijke jazzgeluid, ondersteund door een orgeltje.
Als je niet in de stemming bent voor de klanken van Loverage’s Single Helix, je geen kaartje hebt voor deze zweefmolen, zou je “Prog Gnosis” zo maar saai kunnen vinden. Ben je er wel voor in om alle verborgen subtiliteiten te ontdekken, dan kun je in je luie stoel vijf kwartier (wat dan wel weer best lang is) een weldadige onderdompeling ondergaan.