Even, heel even word je op het verkeerde been gezet. Wanneer je de zware openingsklanken van de piano in de eerste track Saapuminen hoort, raak je ‘ouderwets’ vertrouwd met de melancholische en neerslachtige klanken van de Finse formatie Tenhi. Precies zoals we al jaren van de band gewend zijn.
Maar schijn bedriegt, want het album “Airut: Aamujen” is op veel momenten bijna opgewekt te noemen. De klanken op dit album zijn vlotter, moderner en zelfbewuster dan voorheen. De melodieën zijn voornamelijk door pianist Ilmari Issakainen vormgegeven en voelen modern aan, zijn sterker dan ooit en zelfs catchy te noemen.
Amper negen maanden na het album “Maaäet” komen de Finnen met dit ‘nieuwe’ album. Deze schijf is in feite het antwoord op de ep “Airut”, die in 2001 in kleine oplage is verschenen. Het derde permanente lid van de band, bassist Ilkka Salminen is kort na “Maaäet” afgehaakt, ruim acht jaar nadat hij zijn intrede deed. Dat de andere twee bandleden het in deze fase nog wat ongemakkelijk vinden bewijst het gegeven dat deze uitvoering in eerste instantie in 2004 onder de naam “Harmaa” is uitgebracht. De cd werd om die reden onder eigen beheer uitgegeven, later vind ook deze cd alsnog zijn weg naar de Prophecy stal, het label waar de band al lange tijd verblijft. Prophecy Records besluit vervolgens deze cd ook onder de discografie van Tenhi te plaatsen.
Een wezenlijk verschil met de andere cd’s van Tenhi is het gebruik van het instrumentarium op dit album. Dat wordt hier uitsluitend gehanteerd door multi-instrumentalist Ilmari Issakainen en bestaat hoofdzakelijk uit piano, bas en drums. Slechts spaarzaam zijn er andere instrumenten te vinden. Zo nu en dan hoor je een elektrisch gitaar en een elektronisch toetsenbord, maar dat is tot het minimum beperkt. Tyko Saarikko is op dit album alleen actief als zanger en wordt af en toe geassisteerd door Tuukka Tolvanen en Janina Letho, de vaste metgezellen van de formatie, hoewel die nooit als permanent bandlid worden vermeld.
Zoals gezegd zet de openingstrack Saapuminen je op het verkeerde been, maar dat duurt nog geen drie minuten. Daarna behoudt de piano de hoofdrol, maar Seitsensarvi klinkt heel wat opgewekter dan de voorganger. De melodie is pakkend en de productie van de track voelt modern aan. Het vervolg van de cd begeeft zich in dezelfde sferen. Nog steeds laat de band een sterke affiniteit horen met de donkere spelonken binnen muziek, maar de gebruikte melodieën ontwikkelen zich sterker in vergelijking met de andere albums. Een vleugje moderniteit, de wat meer opgewekte stem van Tyko Saarikko, een piano die de hogere tonen binnen de akkoorden eens bereiken, alles voelt optimistischer. Een voorbeeld van een opgewekte melodie vind je in Lävitseni Kaikkeen, maar ook in Luopumisen Laulu. Het is geen sluitende vergelijking en wellicht ontvang ik na publicatie van deze recensie een doodsbedreiging van de Finnen, maar de door de pianoarrangementen doet mij de muziek soms wat aan Coldplay denken.
Elektronisch komt er weinig naar boven drijven, hoewel de basgitaar in Kuvajainen een heerlijk genietbare toets meegeeft aan de song. Om in deze recensie nog een vergelijk te maken kan ik de overeenkomst met de klassieker “Sectrets Of The Beehive” van David Sylvian noemen, zonder de typische Japanse invloeden van Sylvian en een andere atmosfeer. Maar op het gebied van instrumentarium en het donkere stemgeluid van beide zangers zijn er stevige vergelijkingen te maken tussen de cd’s. Beide albums bevatten weergaloze en unieke arrangementen met zo nu en dan kale schoonheid. Muziek voor een donkere, herfstige avond, maar waar zo nu en dan optimisme door de arrangementen klinkt.
Als de muziek van Tenhi je door de folkloristische aanpak aangesproken heeft dan zal deze schijf je wellicht teleurstellen. Er zijn geen exotische instrumenten te horen, geen referenties met sjamen-muziek of welke exotische invloed dan ook. Ilmari Issakainen en de zijnen vallen volledig terug op de basis van het musiceren. Uiteraard wel met een dikke Tenhi vibe, die is nog steeds duidelijk aanwezig.