De onverwachte terugkeer naar de podia van Bill Bruford (Yes, King Crimson, UK) is de trigger voor Alex Driessen om zijn befaamde autobiografie te herlezen. Het boek van en door de legendarische drummer is een verademing binnen het gigantische aanbod van (muziek)biografieën. Lees hier de recensie.
In het jaar 1974 scoorde het vrijwel onbekende Schotse groepje Pilot een dikke hit met het nummer Magic. Onder productionele leiding van de vermaarde Alan Parsons (The Beatles, Pink Floyd) werd het nummer opgenomen in de Abbey Road studio’s en door zanger/bassist David Paton naar de toppen van de hitparade gezongen. “Oh, oh, oh, it’s magic” was de aanstekelijke tekst destijds, voluit mee te zingen door iedereen die in deze tijd naar de radio luisterde. Het was niet zomaar een bandje, dat Pilot. De kern ervan, gitarist Ian Bairnson, drummer Stuart Tosh en de al genoemde David Paton, zou niet veel later samen met hun producer The Alan Parsons Project gaan vormen. Verantwoordelijk voor menig dikke hit en vette albums, van “Tales of Mystery & Imagination” (1976) tot en met “Stereotomy” (1985). De leden zouden zich bovendien associëren met gevestigde namen als 10CC (Tosh), Camel, Fish (Paton) en Kate Bush (Bairnson).
We scrollen ruim vijftig jaar door. De Deense farmagigant Novo Nordisk heeft met Ozempic een vette troef in handen. Het oorspronkelijk voor diabetici bedoelde medicijn blijkt zeer goed in de markt te liggen als afslankmiddel en heeft daarmee een gouden toekomst. Een slimme marketingman binnen het bedrijf bedacht hoe hij het middel nog beter aan de man/vrouw zou kunnen brengen. Zijn oplossing: een reclamespotje op tv met een makkelijk meezingbaar refrein als trekker. Hij kwam uiteindelijk terecht bij de hit uit 1974 van Pilot. “Oh, oh, oh, it’s magic” werd “O, o, o, Ozempic” en klaar was Kees. Een grappig filmpje werd gemaakt over de totstandkoming van de commercial. Je ziet David Paton, ruim vijf decennia na dato, weer met zijn gitaarkoffer in de hand over Abbey Road lopen op weg naar de gelijknamige legendarische opnamestudio. Daar komt de gitaar uit de koffer en zingt en speelt de inmiddels 75-jarige het nummer wat hem en zijn maatjes zoveel roem (en geld) heeft opgeleverd. Weliswaar met aangepaste tekst en in een lagere toonsoort, maar een kniesoor die daarop let.
Dit bericht op Instagram bekijken
Alan Parsons heeft in recente interviews geantwoord op de vraag wat hem dat nou allemaal heeft opgeleverd. Hij houdt zijn wijsvinger en duim tegen elkaar in een cirkel: nul euro/dollar/pond lijkt hij te zeggen. Nou heb ik geen medelijden met de dikke miljonair, maar het is wel ironisch. Waar een beetje magie al niet toe leidt.
De NVPI, de brancheorganisatie van de muziek- en filmindustrie, brengt jaarlijks een overzicht uit van de verkopen in muziekland. De trend was duidelijk merkbaar en al langere tijd gaande: de fysieke geluidsdrager was aan een comeback bezig. Maar die is in het afgelopen jaar tot stilstand gekomen.
De omzet van de Nederlandse muziekindustrie kwam in 2024 uit op € 334 miljoen, een groei van 12% ten opzichte van 2023. Het streamen van muziek blijft met een marktaandeel van 83%, € 278 miljoen, de belangrijkste bron van inkomsten voor de Nederlandse industrie. Al is de toename grotendeels het gevolg van prijsstijgingen in de abonnementen van streamingdiensten. En heel opmerkelijk: de omzet van ‘fysiek’ daalde met 6%, waarbij de omzet uit vinyl redelijk stabiel bleef met ruim € 37 miljoen (€ 38 miljoen in 2023). Maar hoe zit het dan met al die als paddenstoelen uit de grond schietende kleine platenzaken? Ik heb het nagevraagd, voor de goede orde: de omzet van de kleine winkel op de hoek, met vooral veel tweedehands en vintage, valt niet onder deze omzetgegevens. Gelukkig maar.
Je ziet ze weer verschijnen in het straatbeeld, waarin het aanbod al zo enorm verschraald is de laatste jaren: de platenwinkels. Kleine zaken, vaak gerund door enthousiastelingen, maar soms ook al wat groter en professioneler van aard. Nog niet altijd zo goed gesorteerd als ooit, maar het zit eraan te komen. Met zelfs een (summier) aantal elpees in een bak gelabeld ‘Prog’; het zal toch niet gekker worden?!
Ik stap af en toe even binnen bij mijn lokale platenboer, de eigenaar semi-hippie, kijkt nauwelijks op van zijn krantje. Ik kijk verlekkerd rond en zoek al snel naar mijn favoriete bak, waar ik mijn vingers langs de platen laat glijden, ondertussen snel de hoes scannend. Mijn gedachten gaan dan soms onwillekeurig terug naar midden/eind jaren zeventig toen het hoogtepunt van de week bestond uit het bezoek aan zaken als Boudisque, RAF Records en Plato. Heerlijk uren grasduinen door de vele bakken met vaak bijzondere uitgaves. Box-sets, gekleurd vinyl, picture discs, Amerikaanse persingen, cut-outs, bootlegs, ik kon er geen genoeg van krijgen. Het doet me zelfs denken aan het idee om een Seminararbeit schreiben lassen, zo diepgaand was de ervaring van het ontdekken van al die bijzondere platen.
En dan, na het schatzoeken, met je juist verworven onbetaalbare bezit in een katoenen elpeetasje (je ziet ze soms nog wel eens bij leeftijdgenoten om de schouder hangen bij concerten) terug naar huis. Om ze direct bij thuiskomst van een stofvrije binnenhoes en krasvrije plastic buitenhoes te voorzien. En daarna onmiddellijk de naald te plaatsen op het begerenswaardige kleinood. Koptelefoon op en genotvol luisterend, terwijl de (klap-)hoes op minutieuze wijze bestudeerd wordt. En de teksten verslindend. Ik hou nu op, het risico van nostalgie ligt te veel op de loer.
Keren die gouden tijden nu terug? Laten we eerlijk zijn: ik denk het niet. Want hoezeer mijn romantische en nostalgische inslag me tracht terug te trekken naar die tijd van Roots schoenen, Kreidlers, parka’s en pukkels (de rugzak, niet de gelaats aandoening) , die periode keert niet meer terug. Bovendien zijn we veel te veel gewend aan respectievelijk verwend met Bluetooth en mp3, zowel in kwaliteit als gemak.
En ik moet hier toegeven: dit verhaal wordt gepend door iemand die nooit afscheid heeft kunnen nemen van zijn collectie van een kleine duizend exemplaren, zeer tot verdriet van een hele stoet partners die zich ongetwijfeld hebben afgevraagd wat ze nu weer hadden binnengesleept (de platen, niet de man, hoewel…).
Mijn platenspeler, een Thorens TD166 MK II met Ortofon F15 element (herinnert u zich deze nog?), maakt bepaald geen overuren. Heel af en toe wordt de stofkap nog weleens verwijderd, en wordt een oud maar geliefd exemplaar zorgvuldig op zijn plek geplaatst, vingers in het midden ter ondersteuning en duim aan de rand, om toch vooral maar geen vette afdrukken te maken. Arm ontgrendelen, hydraulisch liftje in stelling, een licht duwtje in de richting van de aanloopgroeven en dan voorzichtig laten zakken. Ik krijg er gewoon weer zin in, goede reden om dit verhaal te beëindigen. Veel (draai-) plezier gewenst.
Zanger Hans Kuypers en Leap Day hebben in goed overleg besloten niet met elkaar verder te gaan. De ambities van Kuypers lopen niet langer gelijk aan die van de band. Inmiddels heeft Leap Day een nieuwe zanger gevonden in de persoon van Roelof Beeftink. Leap Day is samen met Beeftink momenteel druk bezig met de opnames van een nieuw studioalbum, de opvolger van het succesvolle “Treehouse” uit 2022.
Sinds 1994 heeft Roelof in verschillende bands gezongen en de laatste jaren is hij de zanger van Intentions, een studioband. Deze band is momenteel in de afrondende fase van de eerste cd van een dubbelalbum, dat binnenkort zal uitkomen. Beeftinks muzikale reis heeft hem geleid langs een breed scala aan rockgenres, variërend van gevoelige ballads, symfonische rock tot progressieve metal.
Het contact met Leap Day ontstond toen hij met zijn liveband Pandiom het voorprogramma van Flamborough Head verzorgde tijdens Prog Rock Peize in november 2024. Koen Roozen (drummer Flamborough Head én Leap Day) vroeg hem of hij interesse had om te komen zingen bij Leap Day. De eerste kennismaking voelde al erg goed en dat gold ook voor de muziek.
Beeftink is niet direct fan van een specifieke band of een bepaalde muzieksoort. Hij kan wel enorm genieten van een slepende gitaarsolo of emotionele zangpartij, ongeacht de band of het genre. Soms, terwijl hij muziek luistert, denkt hij na over hoe sommige artiesten het proces van schrijven benaderen, zoals een ghostwriter bachelorarbeit, die ook een soort creatieve samenwerking biedt. Als er dan toch namen moeten worden genoemd, dan zijn A-ha, Simple Minds, Yes en Talk Talk de bands waardoor hij is gaan zingen. Later verschoof zijn interesse naar hardere muziek zoals Metallica en Alice in Chains en tegenwoordig luistert hij veel naar neo-prog en female fronted metal.
Voor band en nieuwe vocalist liggen in ieder geval twee grote uitdagingen: het instuderen van het werk van Leap Day en het opnemen van een nieuwe cd. Roelof Beeftink: “Het is geweldig om gelijk met nieuwe nummers bezig te zijn. De nummers pakken me meteen en ik krijg de ruimte van de jongens om mijn eigen ding te doen.”
Ik moet het toch even kwijt: ik heb een verschil van mening met de hoofdredactie van Progwereld. Iets wat (bijna) nooit voorkomt, maar toch. En het gaat over livealbums. Je moet weten, bij Progwereld mogen in de beroemde/beruchte eindejaarslijstjes een paar varianten van onze geliefde muziek NIET voorkomen: verzamelalbums, re-releases en livealbums. En bij de laatste zit hem nou net de kneep: ik vind dat livealbums net zo belangrijk (kunnen) zijn als een studioalbum, voor zowel pers als publiek. Maar ook als onderdeel van het complete oeuvre van artiesten. Wie denkt nou niet meteen aan “Yessongs”, “Seconds Out”, “Live in Pompeii” of zelfs ”P.U.L.S.E.”? En wat te denken van “The Night Watch” (King Crimson), “Two For The Show” (Kansas), “All The World’s a Stage” (Rush), “Paris” (Supertramp) of “Welcome Back My Friends” (ELP). En meer recent Transatlantic, Steven Wilson, Neal Morse en Big Big Train. Dat zijn toch absolute ‘musts’ als het gaat om de ultieme progrockverzameling.
Nou ben ik een zelfverkondigde liefhebber van concerten en dus van livealbums. Als ik de keuze heb tussen de studioversie en de liveversie van een favoriet nummer heb ik geen twijfel: ik kies vrijwel blindelings voor de levende versie. Dat komt grotendeels door een aantal ingrediënten die een livevertolking als groot voordeel heeft boven het in de opnamestudio geproduceerde origineel. Zo is daar in de eerste plaats de sfeer, de feedback van het publiek, uniek voorbeeld van band tussen fan en artiest. Daarnaast het feit dat het nummer vaak nét iets rauwer, iets minder gepolijst aanvoelt dan het (over)geproduceerde origineel. Bovendien is een livealbum vaak een soort van ‘best of’, soms met een nummer dat je niet vaak live hebt gehoord, ergens verstopt halverwege, speciaal voor de echte fan.
Dus ben ik voor mezelf begonnen om een eindejaarslijstje te fabriceren met louter livealbums. Zo verheug ik me dit jaar op de op geluids- en beeldplaat vastgelegde optredens van Steve Hackett, Jon Anderson & The Band Geeks, Kayak, Unitopia en Lifesigns, om maar een paar dwarsstraten te noemen. Het moet wel heel gek lopen als ik niet een solide top 5 of zelfs top 10 kan maken van al dat moois dat levend tot ons gebracht wordt. Bovendien overweeg ik om een aantal van bovengenoemde iconische livealbums alsnog te bespreken. Tot mijn niet geringe verbazing blijkt dat het gros ervan nooit door ons is gerecenseerd, mogelijk het gevolg van die rigide houding ten opzichte van dit type plaat.
Ongetwijfeld zal ons ‘meningsverschil’ snel bijgelegd worden, niemand houdt van ruzies. Maar het is soms de moeite waard om te knokken voor je principes, met de overtuiging dat je op het juiste spoor zit. Live and let live.
Ik heb op deze pagina’s al eens eerder mijn mening ten beste gegeven over het fenomeen tributebands. Inmiddels is het een blijvertje en minder een fenomeen getuige het grote aanbod in de theaters en het feit dat zelfs een mainstream medium als de televisie er grote shows op primetime aan wijdt. En misschien moet ik zelf ook mijn mening enigszins bijstellen, want lees maar eens met mij mee hoe mijn theaterbezoek er de afgelopen maand(en) uitzag:
Allemaal om verschillende redenen, maar met als grootste gemene deler het feit dat het zo verdomd goed klinkt allemaal.
The Analogues zijn zonder twijfel het beste voorbeeld van een succesvolle tributeband. Niet door de aankleding of een linkshandige bassist maar door de minutieuze manier waarop getracht wordt het oorspronkelijke (studio)geluid van de beste rockband ooit, The Beatles, na te spelen in een live setting. Je moet het gezien en gehoord hebben om overtuigd te raken. Ze houden er na tien jaar mee op, alle doelen zijn bereikt, alle albums zijn gespeeld, alle zalen in Nederland (en soms zelfs daarbuiten) zijn plat gespeeld. Bewondering voor zoveel toewijding en kwaliteit.
The Dutch Queen heeft een link met voornoemde The Analogues: de zanger die de ‘harde’ McCartney-stem voor zijn rekening neemt is ook de man die de enorme schoenen van fenomeen Freddie Mercury tracht te vullen. Met een band bestaande uit ervaren professionele Nederlandse musici lijkt dat aardig te lukken, kijkend naar de grote schare enthousiaste en luid meezingende concertbezoekers. Het is het ultieme feest der herkenning.
Pink Floyd Project timmert al jaren aan de weg in een uiterst competitieve wereld waar maar liefst minimaal vijf (5) professionele PF-tributebands de concurrentie vormen, alleen al in Nederland. Dat doen ze onder andere door naast het muzikale vakmanschap waarover de band beschikt een vleugje theater en dans toe te voegen, waardoor het minder statisch wordt als het origineel. Verwondering over zoveel inventiviteit.
Yesshows tenslotte is de benjamin in het gezelschap, pas sinds 2016 op parttime basis actief als Yes-coverband. Met de moeilijke taak om de unieke stem van voorman Jon Anderson te benaderen en de complexe muziek van de virtuoze Britten na te spelen voor een kritisch fan-publiek. Met een vrouwelijke zanger en een paar goede muzikanten wordt een poging gedaan. Respect.
Een mengeling van bewondering, feestelijke herkenning, verwondering en respect dus. En (bijna) elke keer verliet ik het theater/poppodium/de congreszaal met een grote glimlach op mijn gezicht en een fijn gevoel. Misschien moet ik mijn mening over tributebands enigszins herzien. Als eerbetoon aan de moedige bands die het aandurven om de muziek van hun en onze helden levend te houden.
In 2025 bestaat Poppodium Boerderij 50 jaar en dat gaat groots gevierd worden. Al een halve eeuw lang is Poppodium Boerderij het kloppende hart van de livemuziek in Zoetermeer en ver daarbuiten. Van een gekraakte boerderij waar destijds op vrijdagavond een bandje speelde, ontwikkelde het theater zich tot een professioneel poppodium met een capaciteit van 750 bezoekers en zo’n 120 concerten per jaar. De Boerderij staat voor passie, muziek en onvergetelijke herinneringen.
Heel 2025 zal in het teken staan van het 50-jarig jubileum. Op het programma staat een reeks jubileumconcerten. Zo komen onder andere Adrian Vandenberg, Anneke van Giersbergen, Michael Schenker Group, Simon Phillips’ Protocol en Arena speciaal voor het jubileum naar de Boerderij. Ook zullen bekende programma’s terugkeren, zoals Meet me, Progdreams XI en een speciale Blues op Zondag XL.
Een documentaire, volledig gewijd aan de Boerderij, vormt het hoogtepunt van het jubileumjaar. Die vertelt het verhaal van een halve eeuw Boerderij. Op 23 mei gaat de documentaire in première en op 24 mei, de daadwerkelijke verjaardag, is de film toegankelijk voor publiek. De kaarten voor 50 jaar Poppodium Boerderij gaan binnenkort in de verkoop. De Boerderij nodigt iedereen uit om samen met directie en medewerkers het jubileumjaar te vieren.
Poppodium Boerderij is in het verleden vele malen hoog genoteerd geweest als het gaat om Best Prog Venue in het toonaangevende Britse muziekmagazine PROG. Ook voor Progwereld is de Boerderij een bijzonder gewaardeerd theater, dat door onze redacteuren talloze malen is bezocht om verslag te doen van optredens van artiesten en bands binnen het genre. Het programma stond en staat nog steeds bol van de (inter)nationale artiesten die graag ‘Zoetermeer’ bezoeken om zijn goede technische faciliteiten maar ook en vooral om de familiaire wijze waarop zij ontvangen worden. Zo hebben grote namen als Steven Wilson, Marillion, Steve Hackett en Asia regelmatig het podium betreden. Hulde en dank aan staf en medewerkers voor het promoten van progressieve rockmuziek in de breedste zin van het woord, zijn op zijn plaats. De redactie van Progwereld feliciteert de Boerderij voor inderdaad 50 jaar (prog)muziek, passie en vele onvergetelijke momenten!
https://poppodiumboerderij.nl/50jaar/
Een kijkje achter de schermen van de redactie van Progwereld, anoniem vanzelfsprekend…
Ik heb al eens eerder de pen ter hand genomen om jullie deelgenoot te maken van hoe het eraan toegaat bij ons als het jaar op zijn einde loopt.
Het is weer zover: wij maken ons op voor de jaarlijkse top 10 bij Progwereld, onder de noemer Het Wereldse Jaar. Dat doen we al vele jaren, sinds 2002 voor zover ik weet. Maar zelden zal een simpel lijstje zoveel stress hebben veroorzaakt als dit jaar. Het begon al met de aankondiging van de betreffende eindredacteur; hij wilde graag een deadline bepalen in verband met de hoeveelheid werk die eraan vastzit. Dat leidde tot een heuse polemiek en een bonte waaier aan reacties. Dat varieerde van “echt niet” tot “boeien.” Blijkbaar zit de gemiddelde recensent behoorlijk in zijn maag met het samenstellen van zo’n opsomming. Angst om een nog niet beluisterd album niet op te nemen tot het idee dat zich na vaststelling en inzending toch nog dat ene topalbum zal aandienen. Er werden vragen gesteld of het ging om de verschijningsdatum of de datum waarop wij het van een beoordeling hebben voorzien. Smokkelen heet dat in goed Nederlands.
Een zo mogelijk nog groter dilemma veroorzaakte de simpele vraag of er ook een favoriet nummer kon worden vermeld. De gezamenlijke mailbox ontplofte bijna onder de veelheid aan meningen. Er waren collega’s die dusdanig fanatiek aan het twistgesprek deelnamen dat het hun bijdrage aan onze geliefde website over de afgelopen zes maanden ruim overtrof. “Overdreven,” zul je misschien zeggen, ik ben geneigd je daarin volledig gelijk te geven. Persoonlijk houd ik vanaf het begin van het jaar een simpel lijstje bij dat door het jaar heen groeit en daaruit maak ik dan mijn keuze. Ik focus me daarbij vooral op de eerste drie à vier posities, soms zelfs vijf als ik me echt kwaad maak. De rest is onderling uitwisselbaar en min of meer willekeurig ingevuld.
Maar het geeft tegelijkertijd ook aan hoe serieus ons schrijverscollectief met dit fenomeen omgaat, een enkeling uitgezonderd. Wij zijn erop gebrand om jullie als lezers het allerbeste, meest objectieve (nou ja…) oordeel voor te schotelen. En dan kan het er knap scherp aan toegaan, dat kan ik je wel vertellen. Uiteindelijk leidt het allemaal tot de publicatie van een afgewogen eindoordeel van alle recensenten afzonderlijk en een grote finale met een gewogen gemiddelde als resultaat van dit productieve progjaar.
Over de kwaliteit van progjaar 2024 lopen de meningen net zo ver uiteen als over de uiteindelijke lijstjes. Er zijn collega’s die van een geweldig jaar spreken en er zijn er die het maar magertjes vonden. Zoveel hoofden, zoveel zinnen, het zal jullie niet verbazen, ik heb er al eens eerder over uitgeweid. Hou onze website scherp in de gaten, op 7 januari 2025 is het zover en zal iedereen kunnen lezen wat de definitieve uitkomst is. Laat ons gerust weten wat jullie ervan vinden. Alvast prettige feestdagen en een mooi jaareinde toegewenst, voorzichtig met de champagne en het vuurwerk.
Big Big Train kondigt zeven extra shows aan die in april 2025 in Noord-Amerika zullen plaatsvinden. Naast de terugkeer naar de Verenigde Staten (na een succesvolle korte reeks shows in maart van dit jaar), zal de band ook zijn debuut maken in Canada. Binnenkort worden details over twee Canadese shows verwacht. De meeste van deze shows zullen plaatsvinden na het optreden van de band als co-headliner aan boord van Cruise To The Edge. Daarnaast zal Big Big Train begin mei voor het eerst in Portugal spelen op het Gouveia Art Rock-festival.
Foto: Anne-Marie Forker
Tijdens deze optredens zal de zevenkoppige band zijn recente studio- en livealbum “The Likes Of Us” en “A Flare On The Lens” promoten, die respectievelijk in maart en september van dit jaar door InsideOut/Sony werden uitgebracht en lovend werden ontvangen door critici.
Voor de rest van 2025 zal Big Big Train zich richten op de opnames van hun volgende studioalbum, dat naar verwachting in de eerste helft van 2026 door InsideOut/Sony wordt uitgebracht. De shows van de band in Noord-Amerika en Portugal zijn waarschijnlijk hun enige optredens in 2025.
Nick Magnus is geen onbekende binnen de progressieve rockscene, zijn jarenlange samenwerking met Steve Hackett, zowel op de plaat als op het podium, is daar mede debet aan. Het uitbrengen van zijn zevende soloalbum “A Strange Inheritance” was de aanleiding voor Alex Driessen om de toetsenist/componist/arrangeur/producer eens nader aan de tand te voelen.
Hartelijk dank dat je mij wat van je kostbare tijd gunt. Je zal het nu wel erg druk hebben met promotionele activiteiten na de release van het nieuwe album. Ik heb jou en Steve Hackett in het verleden regelmatig zien optreden en beschouw mezelf als een groot fan van jullie muziek. Ik zou graag jouw gedachten willen horen over een aantal brandende vragen.
Graag gedaan, Alex
Allereerst gefeliciteerd met het prachtige nieuwe album, “A Strange Inheritance”, het klinkt geweldig. Het heeft je ongeveer vijf jaar gekost om het te maken, waarom duurde het zo lang?
Dank je! Het duurde eigenlijk korter dan dat, de eerste verkennende ideeën werden in augustus 2021 op papier gezet, met de laatste mastering voltooid in mei 2024, dus dat is twee jaar en negen maanden, maar net iets boven mijn gemiddelde! Er zit meestal een gat van vier tot vijf jaar tussen albums, omdat ik tijd nodig heb om de batterij weer op te laden voordat Dick Foster (tekstschrijver) en ik ideeën voor het volgende album gaan ontwikkelen. Deze keer duurde het vooral langer voordat ik begon, namelijk vanwege covid. Ik weet dat veel mensen de lockdownperiode zagen als een geweldige kans om de tijd creatief te besteden. Ik vond het daarentegen behoorlijk verlammend. Pas toen de lockdown-beperkingen werden opgeheven, kwam de creatieve muze weer op gang.
Opnieuw een conceptalbum, wat trekt je aan in dit verhalende genre?
Het is juist dat idee van verhalen. Ik maak graag albums die een verhaal vertellen, of een verbindend thema of draad hebben die de nummers met elkaar verbindt. Het is een methodologie die echt serieus begon met de titeltrack van mijn tweede album “Inhaling Green”. Melodische motieven duiken vaak in verschillende gedaantes op een album op, een bijna symfonische benadering, als dat niet te groots klinkt! Ik zie het als het produceren van filmmuziek.
Je had een aantal goede vrienden en collega’s die meewerkten, zelfs je oude maat Steve Hackett deed mee. Is er een speciale reden om externe muzikanten in te schakelen?
Elke gastmuzikant brengt zijn eigen unieke interpretatie van een specifieke rol. De nummers zijn vaak karakter gedreven, dus ik kies de beste zanger om dat karakter te vertegenwoordigen en schrijf met hen in gedachten. Instrumentalisten bieden wat ik niet zelf kan doen – bijvoorbeeld John Greenwoods geweldige Spaanse gitaarsolo in Blood Money, of Steve’s (Hackett) bluesy mondharmonicasolo in An Almost Silent Witness. Hoewel ik geniet van de uitdaging om een hele band of orkest opnieuw te creëren, om Clint Eastwood in “Magnum Force” te citeren, “Een man moet zijn beperkingen kennen.”
Er is veel variatie op het album, zeemansliedjes, funky dingen, rocky partijen, klassieke stukken en af en toe een ballade, hoe komen die keuzes tot stand?
Nogmaals, het komt allemaal neer op het idee van een verhaal. Dick’s (Foster) teksten vertellen een verhaal met veel verschillende scènes en verschillende stemmingen, vaak binnen hetzelfde nummer. Vanuit mijn oogpunt is het essentieel dat de muziek elke verandering van stemming aanvult, het moet illustreren wat er in het verhaal gebeurt, of je op zijn minst op een geschikte ‘plek’ of in de juiste gemoedstoestand brengen.
Neem me eens mee in het proces van schrijven en opnemen. Is het album op de ouderwetse manier opgenomen, samen in de studio, of is het vooral tot stand gekomen door elektronische bestanden uit te wisselen?
De enige elektronische bestandsuitwisseling was voor John Greenwoods gitaarpartijen in Blood Money, om de simpele reden dat hij in Adelaide, Australië woont! Al het andere vindt plaats in mijn studio, dat wil zeggen, alle toetsen, zang, programmering, geluidsontwerp, mixage, mastering etc. Ik schrijf meestal lineair, neem op en arrangeer terwijl ik bezig ben, het is een gedetailleerd evolutieproces, soms schrap ik een hele track als het niet werkt en begin ik opnieuw vanaf een leeg canvas! Bij zang heb ik altijd de zangers in de studio bij me. Het is vanuit mijn perspectief als producer erg belangrijk om een real-time dialoog met hen te hebben, om verschillende benaderingen te bespreken, misschien regels te veranderen, songteksten te veranderen, harmonieën te bedenken en cruciaal genoeg controle te hebben over het opnameproces. Niets van dit alles is mogelijk als ze hun partijen gewoon ’telefonisch’ moeten inleveren.
Wie bedacht het idee voor de papegaaien invalshoek in An Almost Silent Witness?
Dat was Dicks idee – de papegaai was vanaf het begin een hoofdpersonage. Dick had zelfs de albumhoes al vanaf het begin ontworpen! We wilden geen standaardfoto’s van een papegaai van internet gebruiken om voor de hand liggende auteursrechtelijke redenen, dus we zochten overal en vonden uiteindelijk onze ‘hoofdrol’-papegaai in een fantastische volière genaamd Bird World. Hij poseerde heel behulpzaam voor ons.
Ik vind vooral Philadelphia erg goed, een heel mooi en ontroerend nummer. En die video, geweldig!
Dankjewel! Charlotte Fawley’s prachtige illustraties geven de video een echte historische charme, het doet denken aan een Jane Austen- of Diana Gabaldon-roman.
Ik vind de afsluitende track, To Whom It May Concern, ook erg goed. Het heeft die specifieke Hackett-sound, John Greenwood speelt een geweldige solo op elektrische gitaar. Was dit speciaal op deze manier geschreven?
De tekst is Philadelphia’s boodschap, geschreven op het perkament dat in de kist werd gevonden, en zegt in feite: “Dit zijn de levenslessen die ik heb geleerd en, heel belangrijk, laat angst niet de bovenhand krijgen over rede.” Dat laatste deel is vandaag de dag relevanter dan ooit. De boodschap is gericht aan zowel de ontvanger van de geërfde kist als aan de mensheid in het algemeen. Het nummer is ontworpen om reflectief te zijn, maar met een gevoel van hoop en optimisme aan het einde. Overigens, met uitzondering van Johns geweldige gitaarspel op Blood Money, zijn er geen andere ‘fysieke’ gitaren op het album. Maar bedankt voor het compliment! ;-)
Four Winds klinkt als een volledig orkest inclusief koor, klassieke stijl. Er is geen vermelding op de hoes , dus ik neem aan dat het allemaal uit jouw magische trukendoos komt? ;)
Dat is het inderdaad. Four Winds was een heel bijzondere uitdaging, maar daar hou ik wel van!
Je lijkt niet bang om ons je eigen zangstem te laten horen. Aan de andere kant maak je vaak gebruik van gastvocalisten als Tony Patterson, Ginger Bennett en Louise Young.
Toen ik net begon met zingen (op mijn vierde album “Children of Another God”) deed ik dat nogal nerveus, omdat ik rotte tomaten verwachtte! Dat gebeurde echter niet, mensen leken mijn stem te waarderen, wat een behoorlijke verrassing was. Daardoor aangemoedigd, ontdekte ik dat ik het leuk vind om te zingen, zolang mijn stem bij het nummer past en binnen mijn beperkte bereik valt. Als een nummer een andere aanpak vereist, iets met meer bereik en attitude, of als het een vrouwelijk personage is, dan doe ik een beroep op de mensen die echt weten wat ze doen!
Heb je ideeën over het live uitvoeren van dit materiaal? Ik weet dat je af en toe met John en Steve Hackett hebt gespeeld.
Het is een veelgestelde vraag, en het korte antwoord is: kosten/baten. Met een band op tournee gaan is een onbetaalbaar dure aangelegenheid, vooral als je een eenmansband bent zonder financiële steun! Als ik deze albums maak, benader ik ze zonder enige beperkingen of overwegingen van liveoptredens, omdat ik weet dat ik nooit in staat zal zijn om de enorme middelen en organisatie te bekostigen die nodig zouden zijn.
Over live gesproken, ik zag die ontroerende beelden van jou en Rob Townsend van Steve’s band die Hammer in the Sand live speelden bij Trading Boundaries een paar jaar geleden. Dat is pas een geweldige uitvoering!
Dat gastoptreden was Steve’s idee! Hij had er al een tijdje over gehint. Omdat ik bij dat optreden aanwezig was en Roger Kings toetsenbord klaar stond, moest het wel gebeuren!
In zijn autobiografie haalt Hackett bijzonder goede herinneringen op aan de opname van “Spectral Mornings” in Nederland, in 1979. Dit moet een mooie tijd zijn geweest voor jullie allemaal in de band. Heb je nog specifieke herinneringen aan die dagen?
Voor mij persoonlijk was het de verwezenlijking van een droom. Het was niet alleen mijn eerste professionele opname, maar ook geaccepteerd worden als muzikant door iemand van Steve’s kaliber, een bevestiging van mijn carrièrekeuze, zou je kunnen zeggen. Het was een tijd van grote kameraadschap, een behoorlijke feestsfeer en we konden het allemaal erg goed met elkaar vinden.
Je hebt met Jan en alleman gespeeld door de jaren heen; ik moet toegeven dat ik je een beetje uit het oog ben verloren sinds je vertrek bij Hackett. Vertel me eens wat over je werk met Renaissance, Colin Blunstone en twee betreurde overleden talenten, Pete Bardens (Camel) en Duncan Browne, om binnen het prog-genre te blijven.
Het bespelen van toetsen op het album “Timeline” van Renaissance kwam tot stand door de overleden en zeer gemiste John Acock, die co-producer was op veel van Steve Hacketts albums. Hij produceerde “Timeline” en raadde me aan bij de band. Colin Blunstone woonde bij mij in de buurt, ik kende hem via een gemeenschappelijke vriend. Colin en ik schreven uiteindelijk samen verschillende nummers; een daarvan, Cry An Ocean, werd uitgebracht op het I.R.S. label. Colin en Duncan Browne hadden een bandproject genaamd Camino, dus ik leerde Duncan kennen via Colin. Duncan en ik werden later goede vrienden, hij schreef muziek voor een aantal tv-programma’s, waar we veel samen aan werkten. Vervolgens begonnen we te werken aan zijn album “Songs Of Love And War”, maar helaas stierf Duncan kort voor de voltooiing ervan, dus was het aan mij om het project af te maken, dat na zijn dood werd uitgebracht. Pete Bardens woonde ook in de buurt (we hadden veel gemeenschappelijke vrienden!). Pete kreeg de baan om de muziek te schrijven voor een steampunk-achtige film genaamd “Gunbus”, waarbij ik hem hielp met samenstellen. We namen alle muziek op, maar tot mijn frustratie werd deze op het laatste moment vervangen door muziek van een andere componist, dat zijn de perikelen van de filmindustrie!
Wat veroorzaakte de breuk met Steve Hackett, het leek erop dat jullie tweeën perfect bij elkaar pasten?
Het was geen breuk als zodanig. Er was een kans op mijn pad gekomen om samen met Chris Cozens een serie albums te produceren onder de noemer ‘Project D’. We hadden al enig succes met de eerste van deze serie toen Steve belde om te zeggen dat hij weer op tournee ging, en of ik zin had? Het was een hele moeilijke keuze, omdat ik graag verder wilde met Project D, maar de twee konden niet naast elkaar bestaan. Het was een keuze die niet zonder verdriet werd gemaakt, maar het leven zit vol met zulke keerpunten. Ik denk dat we nog steeds een goede match zijn: zijn vele mooie bijdragen aan mijn eigen albums zijn daar een bewijs van!
Trouwens, waarom die motorpolitiehelm tijdens die vroege optredens halverwege de jaren 80?
Het was het volledige California Highway Patrol-uniform, plus de helm! Ik vond dat iemands optreden op het podium beter verdiende dan de standaard oude rock-‘n-roll jeans en T-shirts die door velen worden gedragen. Toetsenisten worden vaak als oninteressant beschouwd en verstopt achter op het podium, dus waarom zou je niet een beetje controversieel zijn? ;)
Wat zijn je plannen op dit moment, moeten we nog vijf jaar wachten voordat we weer iets van je horen?
Ik laad de batterij na het album weer op! Er zijn voorlopige plannen voor een tussentijds project, maar ik hoop dat het niet zo lang duurt tot het volgende album.
Is er nog iets wat je wilt zeggen tegen de bezoekers van onze website in het bijzonder en fans van het progressieve rockgenre in het algemeen?
We hebben allemaal welbekende favorieten in ons muzikale lexicon, maar sta open voor nieuwe muziek en nieuwe artiesten, er is een geweldig aanbod dat wacht om ontdekt te worden. Blijf fysieke producten kopen, ze hebben de beste geluidskwaliteit, ze hebben al die geweldige hoezen en artwork, niemand kan ze ‘deleten’ en ze zijn voor altijd van jou. En belangrijker nog, de muzikanten die ze maken verdienen daadwerkelijk geld aan die verkopen, wat op zijn beurt bijdraagt aan het reduceren van de kosten van het maken van nieuwe muziek! En we willen allemaal meer nieuwe muziek, toch?
Nick, heel erg bedankt dat je de tijd hebt genomen om mijn vragen te beantwoorden, veel succes met het nieuwe album en laat ons alsjeblieft niet zo lang wachten tot het volgende. Hou je haaks en blijf gezond, hopelijk zien we je binnenkort, bij voorkeur ergens op een podium in de buurt.
Bedankt voor de uitnodiging, Alex!