Dit zagen we bij Progwereld even niet aankomen. Thijs van Leer en oud-compaan Pierre van der Linden, 75 en 78 jaar jong, gaan met Focus op wereldtournee en brengen en passant ook nog een nieuw album uit: “Focus 12”. Wat we ook niet in de gaten hadden, was dat er een flinke hiaat zit in het vastleggen van de legacy van Focus op onze website Progwereld.org. Tot onze verbijstering en schaamte bleek dat van de meest progressieve van alle Nederproggroepen, met ongekend wereldwijd succes, baanbrekend instrumentaal werk en (ooit) ‘s wereld beste gitarist in haar gelederen, nog niet alle albums gerecenseerd zijn.
Daar gaan we wat aan veranderen, door alle ontbrekende studioalbums te recenseren en dit eerherstel te beginnen met de Focus-special Focus op Focus. Deze is geschreven door Jos Driessen, met inhoudelijke bijdragen van Jan Akkerman/Focus-biograaf Wouter Bessels.
Focus op Focus
Deel 1
De formatiejaren (1969 tot 1972) – In focus
Het was Jan Akkerman die tijdens een urenlange jam-try-outsessie in november 1969, niet alleen de eerder opgerichte groep van zanger en fluitist Thijs van Leer zijn definitieve naam meegaf, maar ook de ontbrekende gitarist was die nodig was voor wereldwijde faam. In hun eerste zoektocht naar meer werk en een vast inkomen speelde Focus mee met de Nederlandse productie van de rockmusical Hair. Naast de zes nachtelijke optredens per week gaf het hen de ruimte om een half jaar lang ’s middags gratis te repeteren en hun apparatuur op te slaan. Dit vormde een goede basis, waarna ze steeds meer eigen lokale en enkele (eerste) internationale optredens konden verzorgen.
Tijdens hun vrije tijd werd er studiotijd geboekt in Londen om hun eerste album “Focus Plays Focus” op te nemen, in januari 1970. Van Leer voelde dat het zingen van Engelse teksten met een buitenlands accent niet hun sterkste kant was, wat de groep inspireerde om juist instrumentaal sterker te worden.
Na het opnemen van “Focus Plays Focus” had de band moeite om een label te vinden dat bereid was het uit te brengen. Acht maanden later veranderde hun geluk en meteen ook voor altijd, nadat Akkermans House of the King werd toegevoegd aan de tracklist. Hoewel het album, ook bekend onder de internationale releasetitel “In and Out of Focus”, weinig aandacht kreeg, leverde het Focus zijn eerste Edison Award als waardering op. Het in januari 1971 als single uitgebrachte House of the King ging naar nummer 10 op de Nederlandse hitlijst en leverde de band zijn eerste commerciële succes op.
Eind 1970 ontstonden de eerste spanningen tussen de Jan Akkerman en Thijs van Leer, omdat ze met elkaar in conflict waren over de voortzetting of vervanging van de ritmesectie dan wel het ontslag van de gitarist zelf. Uiteindelijk kwam er een nieuwe bassist en een drummer in de persoon van Pierre van der Linden, die vanaf die tijd min of meer de personificatie was van het opendeurenbeleid.
De doorbraak (tot 1978) – Focus wijd open
Na repetities in Kasteel Groeneveld in Baarn nam de band in april en mei 1971 “Focus II” op in Londen, waar de progressieve rock verkend werd met jazzfusion en klassieke muziekstukken. Akkerman veranderde zijn geluid en ging van een Gretsch White Falcon gitaar naar een agressiever klinkende Gibson Les Paul Custom uit 1957.
“Focus II”, later bekend onder de internationale titel “Moving Waves”, kreeg louter positieve reacties, werd de internationale doorbraak van de band en bereikte nummer 2 in het Verenigd Koninkrijk, nummer 4 in Nederland en nummer 8 in de Verenigde Staten. Het album leverde Focus een Conamus Export Award op, hun tweede Edison Award en gouden certificeringen in de drie bovengenoemde landen. De Amerikaanse onderscheiding werd in 1973 uitgereikt voor de verkoop van 500.000 exemplaren.
De release van Hocus Pocus als single droeg bij aan het succes. Dit nummer piekte op nummer 20 in het Verenigd Koninkrijk, op nummer 12 in Nederland en bereikte vooral een nieuw publiek. Tussen de opnamen en de release van “Moving Waves” onderging Focus verdere wijzigingen in de line-up.
De eerste Britse tournee van de band, in 1972, leverde radio-uitzendingen op BBC Radio 1 en hun Britse televisiedebuut in de BBC-muziekshow The Old Grey Whistle Test op. In de daaropvolgende maand werden ze verkozen tot Brightest Hope door lezers van Melody Maker en Best New Talent door lezers van New Musical Express.
In de tussentijd hadden ze een aanzienlijke hoeveelheid materiaal geschreven, wat leidde tot het dubbelalbum “Focus 3”, dat in juli 1972 in Londen werd opgenomen. Bij de release in november 1972 stond het album een week lang op nummer 1 in Nederland, nummer 6 in het Verenigd Koninkrijk en nummer 35 in de Verenigde Staten. Sylvia bereikte als single nummer 4 in het Verenigd Koninkrijk in januari 1973, de week nadat Hocus Pocus zijn hoogtepunt bereikte op dezelfde hitlijst. Dit was de eerste keer in tien jaar dat een band gelijktijdig twee instrumentale nummers in de Britse Top 40 had staan.
Ter ondersteuning van dit album begon Focus aan de grootste tour sinds zijn oprichting, waaronder een eerste Noord-Amerikaanse tournee in 1973. Hierbij ondersteunde de band verschillende acts, waaronder Gentle Giant, Frank Zappa en Yes en drukte platenfabriek Polydor tien dagen lang alleen maar Focus op vinyl om aan de vraag te voldoen.
Door het uitgebreide toeren was de band begin mei 1973 fysiek en mentaal uitgeput, waardoor hun enthousiasme om in Londen nieuw groepsmateriaal voor hun vierde studioalbum te schrijven en op te nemen, afnam. Of het de onwil was van Akkerman om deel te nemen aan de sessies, of om zijn ‘geweldige ideeën’ die hij het afgelopen jaar had geschreven, opzij te zetten; of dat het de gevolgen van een jaar eerder waren waarin de broer en vader van Akkerman werden ontslagen omdat Van Leer en manager De Jong vonden dat Focus professioneler moest gaan opereren. Het leidde hoe dan ook de ontbinding van het partnerschap Akkerman/Van Leer in.
Er werd ongeveer veertig minuten aan nummers opgenomen zonder dat partijen gezamenlijk aanwezig waren. De sessie-opnamen werden niet uitgebracht en belandden pas jaren later, in 1976, na herschikking, op “Ship of Memories”.
Uiteindelijk werd het livealbum “At the Rainbow” uitgebracht, dat nummer 23 in het Verenigd Koninkrijk bereikte. De band ontving vervolgens een Billboard Trendsetter Award voor hun succes nadat ze twee gouden albums hadden behaald, een combinatie van de verkoop van een miljoen exemplaren in de Verenigde Staten, en één gouden single. En passant werd Jan Akkerman in oktober 1973 in de Melody Maker Poll (terecht) uitgeroepen tot de beste gitarist van de wereld. In een tijdperk waarin vele gitaargoden de spotlights opeisten was hij het juist die baanbrekende technieken op de zes snaren toepaste.
Van januari tot maart 1974 nam Focus met toenemende spanning “Hamburger Concerto” op in Londen. Waar Van Leer en consorten overdag samenwerkten, speelde Akkerman ’s avonds zijn partijen in. Het album kent vele klassieke muziekinvloeden, waaronder de aangepaste Delitæ Musicæ Cantiones van de Nederlandse componist Joachim van den Hove, met Akkerman op luit. De humor zit alleen nog in de albumtitel, waarvoor Akkerman geïnspireerd raakte door een hamburger in zijn hotelkamer in New York City te eten, terwijl hij tekenfilms keek, en in het nummer Harem Scarem. Dat was een poging van Van Leer om een Hocus Pocus-achtig stuk te schrijven, maar dit slaagde niet als hitsingle.
Uitgebracht in mei 1974, bereikte het nummer 5 in Nederland en nummer 20 in het Verenigd Koninkrijk, hierna volgde een wereldtournee.
De ontbinding – 1978 – Out of Focus
In 1975 kwam de band in België bij elkaar om “Mother Focus” te repeteren en op te nemen. Het ontbreken van collectieve leiding, de verplichting van het platencontract om elk jaar één studioalbum te produceren en de druk van het toeren, in combinatie met een algehele desinteresse van de band, had invloed op de nummers. Bovendien bleef Akkerman delen afzonderlijk opnemen, wat zijn relatie met Van Leer niet ten goede kwam. Experimenten met een drummachine leverden over en weer op ook nog eens het nodige gooi-en-smijtwerk met alle gevolgen van dien.
Uitgebracht in oktober 1975, bleek “Mother Focus” volledig af te wijken van hun oude klassieke en door jazz beïnvloede geluid. Het album bevatte kortere, commercieel toegankelijke nummers met weinig ruimte voor improvisatie en jammen. Het album bereikte nog wel nummer 23 in het Verenigd Koninkrijk, maar werd niet positief ontvangen. Akkerman weigerde het materiaal live uit te voeren. Daarnaast waren de meningsverschillen over de te volgen muzikale koers zo groot geworden, dat hij, op verzoek van Van Leer, in februari 1976 Focus verliet dan wel ontslagen werd.
De druk werd nog groter omdat Van Leer een deal had getekend met EMI om een nieuw album op te nemen. Om mogelijke juridische stappen te voorkomen vonden de opnamen in december 1977 in Nederland plaats. Met het oog op het scoren van hits werd een zoektocht gestart naar een geschikte zanger. In de Amerikaan PJ Proby dacht men deze te hebben gevonden. De sceptici kregen gelijk, want de zanger maakte toen net een periode van zwaar alcoholmisbruik door. De release van het teleurstellende “Focus con Proby” in februari 1978 werd door de Britse markt al genegeerd, en na een handvol optredens in Nederland trok Van Leer in augustus 1978 de stekker uit Focus.
Een tijdperk werd afgesloten waarin de klasse van Focus zat in de verbinding tussen flegmatiek spel en gevoelige emotie, zonder de parodie als humoristisch element te schuwen om aan te geven dat niet alles serieus genomen moet worden. En dat allemaal instrumentaal. Focus speelt in de basis serieuze muziek waarin klassieke muziek vermengd wordt met jazzinvloeden, met jolijt als noodzakelijke ontspanning en een ontsnappingsroute om het luchtig te houden met introspectieve dwarsfluit, driftig gebruik van de Hammond en waanzinnige gitaarsolo’s van Jan Akkerman. Als gitarist behoorde hij op een gegeven moment tot de beste van de wereld, met een gedetailleerde oog hand coördinatie waarin hij laat zien en natuurlijk vooral horen dat zijn gitaarstijl voornamelijk in de details zit, terwijl het grote geheel vooral robuust en rauw klinkt.
Focus, met Thijs van Leer en Jan Akkerman, mag trots zijn op hun muzikale nalatenschap uit de roemruchte (prog)jaren 70. Maar, het hele verhaal van Focus is hiermee nog niet verteld. Zij gingen zich nog een keer herfocussen.
Stoten wij mannen in de progwereld vrouwen af of sluiten we ze uit? Worden we wanhopig of luisteren we niet goed? Of lijkt Progwereld een te exclusieve oude witte mannenclub te zijn voor de buitenwereld?
De oproep voor nieuwe recensenten en de opmerking dat juist vrouwen zich konden melden leverde niet het gewenste resultaat op. En dan bedoel ik niet de fijne terugkeer van Ralph Uffing en het verse bloed van Roger Pruppers, maar vrouwelijke evenknieën hebben zich niet gemeld bij onze aimabele hoofdredacteur. Hij had volledig genderneutraal de schrijfsels willen beoordelen om ook vrouwen een kans te bieden in de wereld van prog. En ja, wij recensenten waren razend benieuwd hoe vrouwen prog beleven en beoordelen, zonder de druk te willen opvoeren.
Heeft prog dan een imagoprobleem? Dacht het niet, tijdens de liveshows is het merendeel weliswaar man maar er lopen zeker vrouwen rond die al headbangend hun bossen haar geweldig laten wapperen. En ja, dan zijn wij mannen jaloers, want met de alsmaar uitdunnende haargrens gaat dat het niet meer worden.
Als ik bijvoorbeeld nu de albumhoezen van Galahad waar vrouwen op geportretteerd worden ontleed, zie ik dat deze al jaren zowel controversieel, confronterend als sprekend zijn. De blitse “Beyond The Realm Of Euphoria”, wat de technoprog extra etaleert, springt eruit qua schoonheid, maar zien vrouwen dat ook zo? Geen idee! De striemen op de vrouwenrug op “Battle Scars” kan al pijnlijk confronterend genoeg zijn. En wat te denken van de controversiële postmortale foto van de vrouw op “Sleepers”? En de nieuwe “The Long Goodbye” dan? Een doorgroefd gezicht van een oude vrouw die op het punt staat vaarwel te willen zeggen. Niet direct een unique selling point van Galahad, al waren die altijd al wars van dit soort verkoopplaatjes. Maar ja, ik zie dat dus als man, hoe zien vrouwen deze prog uitbeelding, laat staan de muziek? Wij weten het niet.
Naast prog heb ik een andere passie: golf! Ik las recent een item op golf.nl met als titel (On)zeker op de tee. Gerard Louter schreef:
“De aanleiding voor de column was een onderzoek waaruit bleek dat het aantal vrouwen dat golft wereldwijd nog altijd flink achterblijft bij de mannen. Een belangrijke reden is dat veel vrouwen zich onzeker en niet vrij voelen op de golfbaan, vooral als ze (nog) niet zo goed golfen. Daardoor spelen ze minder vaak dan ze eigenlijk zouden willen en in veel gevallen haken ze zelfs weer af. Dat is doodzonde en iets waar de golfwereld serieus mee aan de slag moet.”
Eigenlijk kan het woord Golf in dit stuk vervangen worden door Prog en blijft de probleemstelling hetzelfde en dat zou voor vrouwen niet mogen!
Wij kunnen vrouwen wel groots uitdagen met: ‘meer vrouwen in prog!’ Achter de drums, op de basgitaar of andere instrumenten en ook als componist. Maar laten we klein beginnen als muziek maken het niet is, dan toch zeker muziek beleven en daar je ervaringen over schrijven. Als columnist stel ik me daarom nederig op en vraag alleen van je of je die eerste stap wilt maken. En wees niet overweldigd, je krijgt niet het verzoek om meteen een volwaardige proefrecensie te schrijven maar mail naar ons en vraag wat je nodig hebt. Neem net zoals Galahad plaats aan de ronde tafel en laat je horen wat jou drijft. Kijken of ik of andere Progwereld-leden wat voor je kunnen betekenen zodat meer vrouwen in de progscene hun zegje kunnen doen.
Progwereld zal je dankbaar zijn en ik weet wel zeker dat dit ook voor onze lezers geldt.
Nee, ProgGPT is niet een nieuwe supergroep maar de chatrobot die recensenten wellicht overbodig maakt en componisten tot toehoorders. Of loopt het wel los?
Ik kan me nog een interview herinneren met Todd Rundgren uit begin jaren 80, waarin hij de ontwikkeling van de goedkope Casio- en Roland-toetsenborden verafschuwde. Het zou talentloze muzikanten een podium bieden en genieën zoals hij in de weg staan. Van Todd hebben we daarna weinig sprankelends meer vernomen en de neo-prog overleefde de punk en werd een geliefd genre met dank aan de betaalbare keyboards.
In datzelfde decennium was de jeugdwerkloosheid hoog en werd de komst van de pc door de oudere generatie als een grote bedreiging voor toekomstige werkgelegenheid gezien. Dat kun je je in deze tijd niet meer voorstellen. Zelf ging ik toen aan de slag met de basic MS-DOS-taal met alle bijbehorende F-sneltoetsen, want de muis was er nog niet, en – oh wat een vooruitgang – een beeldscherm met zestien (16!) kleuren. Dankzij WordPerfect kon ik teksten opslaan, achteraf bewerken en euh… printen, meer dan dat was het niet. Al met al was het een grote vooruitgang ten opzichte van de typemachine. De administrateurs en secretaressen uit die tijd kregen daarna een veelzijdige functie met veel meer inhoud en verantwoordelijkheid. En in de IT schreeuwen ze nu nog altijd om nieuwe werknemers voor allerlei functies met de meest vreemde abacadabra-titels.
In de jaren 90 biechtte Mike Oldfield op dat hij de computer voor enkele van zijn latere Tubular Bells-composities verschillende variaties op thema’s had laten berekenen. Datgene wat hem het meest aansprak, nam hij op als nieuwe muziek. Zijn thematische aanpak leent zich hiervoor prima en ach, zijn Bach-etudes ook niet te herleiden tot mathematische berekeningen?
Welnu, in dat kader vraag ik me af wat de gevolgen zijn van de nieuwste AI revolutie: ChatGPT; de digitale robot die de mens gaat vervangen. Hoe zie ik dat, als een kans of een bedreiging voor de componist en tekstschrijver?
Welnu, collega-recensenten bespeuren een progdip. Heeft dat te maken met Todd’s visie dat je tegenwoordig zonder muzikaal talent je valse zang kun autotunen of op je iPad een heel symfonieorkest in elkaar kunt zetten? Laat staan dat je voor een fatsoenlijke epic nog wel even een ander kunstje moet kunnen uitvoeren. Of zijn het de Oldfields van deze tijd die GPT inzetten om nieuw materiaal uit te brengen met als doel hun banksaldo aan te vullen?
Als recensent heb ik GPT een keer ingezet om snel een structuur of een eerste opbouw op te zetten toen ik een keer vastzat in een recensie. Snel kwam ik er echter achter dat de jus, de kers op de taart, de woordspeling, de spitsvondige zinsnede of de eigengereidheid van het zelf schrijven toch een interessanter artikel opleveren. Al zijn de vele moeilijk leesbare volzinnen van mij nog wel een dingetje waar onze eigen topredigeerder (petje af voor onze Fred) nog weleens badend in het zweet van wakker wordt. Uiteindelijk leverde de GPT-recensie mij droge meuk op. Een vergelijking tussen de knapperigheid van een fabriekscrackertje en de ambachtskunsten van de plaatselijke bakker drong zich op. Het eindigde met een vreemd mondgevoel dat bleef hangen.
Ik denk dat zolang er met liefde prog gemaakt en beluisterd wordt, er nog recensenten zijn die er met respect en bewondering hun verhaal en visie over pennen. Dan is GPT een hulpmiddel maar geen vervanging, net zoals je op een Casio of Roland toch op een gegeven moment toetsen of knoppen moet indrukken en combineren. Waar het om draait is dat niet alles serieus genomen moet worden en de humor nooit mag ontbreken. Je spreekt uiteindelijk pas echt een vreemde taal als je de humor begrijpt en zelf een grap in die taal kunt maken. Tot die tijd gebruik ik dat abstracte GPT als ware het MS-DOS uit de beginjaren. Geen spannend betoog dat uitnodigt om naar progmuziek te gaan luisteren? CTRL+ALT+DEL dus.
Liveoptreden 13 mei
Van 10 tot en met 14 mei staat de Brainportregio in het teken van ’s werelds meest bespeelde instrument: de gitaar. Het exclusieve concert van The Flower Kings op zaterdag 13 mei maakt daarmee onderdeel uit van het Bridge Festival. We mogen dus fraaie gitaarsolo’s verwachten van meestergitarist Roine Stolt.
Daarnaast heeft het de bloemenkoningen behaagt de fans van de band op audiëntie te ontvangen. Die middag is er namelijk gelegenheid om de hoogheden persoonlijk te spreken en te fotograferen voor een fraai staatsieportret met jezelf. Ook kun je materiaal dat op de plaatselijke platenbeurs ook nog eens te koop is laten signeren. En is er nog een speciaal akoestisch optreden dat de band als matineevoorstelling gaat uitvoeren in een van de filmzalen.
Wil je een VIP-ticket voor deze dag kopen? Dat kan via het management van de band. Je bestelt ze hier voor circa € 90. De kaarten voor het avondconcert in de Cacaofabriek kosten € 35 in de voorverkoop.
De zaal is open vanaf 19.00 uur en de show start om 20.00 uur.
Nieuw album in september
Op de website van opperkoning Stolt zelf wordt ook het heugelijke nieuws gedeeld dat er op dit moment gewerkt wordt aan een nieuw album dat in september van dit jaar via InsideOut wereldwijd wordt uitgebracht. Kernwoorden zijn: groot stuk muziek; terug naar hun wortels; vertrouwde stukken. Hiermee moeten we het voor nu doen.
Reden te meer om op 13 mei de Zweden het bloemenhemd van het lijf te vragen.
Het mini-album (of ep zo je wilt) heeft als titel “North Star” en bevat 25 minuten aan geheel nieuwe muziek. Johanna Stroud is te horen op viool en als achtergrondzangeres. “North Star” zal in eerste instantie verkrijgbaar zijn op cd tijdens de VIP-weekenden en daarna via de gebruikelijke verkooppunten en aanbieders al dan niet op internet.
Commentaar van Pendragon-baas Nick Barrett: “De Noordster (of Poolster) heeft de mensheid duizenden jaren uit de problemen geleid en dit is een positieve boodschap die dit gebruikt als een weg vooruit voor iedereen na de afgelopen drie jaar, zonder het ellendige C-woord te noemen”.
Het artwork is van Liz Saddington die dit ook voor “Love Over Fear” verzorgde.
Tracklist:
North Star:
Part 1. A Boy And His Dog
Part 2. As Dead As A Dodo
Part 3. Phoenician Skies
Fall Away
Voor progliefhebbers gaat van de naam Hipgnosis het hart sneller kloppen. Niet alleen Pink Floyd, Genesis en Peter Gabriel werden door oprichters Aubrey Powell en Storm Thorgerson vereeuwigd. Dit geldt ook Nederlandse bands als Focus en Solution. Dit zijn voorbeelden van de honderden albumhoezen voor bands waarmee Hipgnosis en soms ook de bands wereldberoemd zijn geworden.
De 320 pagina’s tellende memoires “Through the Prism Untold Rock Stories from the Hipgnosis Archive” van Aubrey Powell zijn net gepubliceerd en er waren ook geregeld exposities. Zo’n imposant retrospectief over de complete glorieperiode van Hipgnosis (1968-1982) was er echter nog nooit.
Het was met name in de beginjaren van de pop- en rockmuziek dat de verkoop van lp’s de pan uit rees. Hipgnosis profiteerde hiervan optimaal met de gatefold sleeve (klaphoes) als hun artistieke uithangbord. Het was een periode waarin de muziekindustrie bulkte van het geld; het kon niet op. Zo werden er bijvoorbeeld in die tijd zonder blikken of blozen tienduizenden dollars uitgegeven om met een team naar de Sahara af te reizen om voor het album “Elegy” van The Nice uit 1971 plaatjes voor de hoes op de gevoelige plaat vast te leggen. Het resultaat? Een paar rode ballen in de woestijn…
Zo makkelijk was het niet altijd, want het zonder groepsnaam of albumtitel “Lulubelle III” prominent op de voorkant van de hoes zetten dreef de platenmaatschappij tot waanzin. Nu weet iedereen dat het om het album “Atom Heart Mother” gaat.
Na de succesvolle David Bowie-tentoonstelling laat het Groninger Museum zien dat ook progrockliefhebbers gehoord én gezien mogen worden.
https://www.groningermuseum.nl/en/art/exhibitions/hipgnosis
bron: Volkskrant
Na het beluisteren van laatste album van Bjørn Riis en de kritische noot in de laatste recensie stel ik voor dat er dringend waarschuwingsstickers komen. Handig voor al die mensen die allergisch reageren op de zoveelste Bjorn Riis met zijn herhaling van zetten op de Fender Stratocaster. Deze sticker zou in de vorm van een enorme alarmbel die alle divisies overstijgen verplicht op de albumhoes geplakt moeten worden zodra er ook maar één open akkoord of lyrisch gejank in de kenmerkende Gilmour stijl erop staat. Hiermee weet de onwetende luisteraar dat hij te maken krijgt met de volgende Pink Floyd kloon en de keus kan maken om deze aan zich voorbij te laten gaan of om zijn verslaving tot zich te kunnen nemen zodat we geen geheimen meer voorgeschoteld krijgen.
Ik moet namelijk een bekentenis afleggen, ik ben verslaafd!
Verslaafd aan…. “The Delicate Sound of Pink Floyd”.
Want wat gebeurt er bij mij allemaal als zo’n kenmerkende gitaaruithaal uit mijn speakers knalt? Er komt dan een muur op me af met allemaal beesten. Ik zie de donkere kant van de maan, al kan het ook zijn dat de wolken mijn beeld verduisteren. Bij elke bemoeienis brabbel ik alleen maar een onverstaanbaar ummagumma terwijl ik staar naar een eindeloze rivier en wenste dat je hier was.
Eigenlijk wil ik alleen maar meer, tot de laatste snede in mijn lijf. Het is de fluitist aan de poorten van de dageraad die mijn kortstondig verval van de rede weer helder krijgt zodat ik nu kan uitspreken: ik ben verslaafd.
Omdat we van Pink Floyd niets meer hoeven te verwachten injecteer ik mij al jarenlang wezenloos met surrogaatgroepen en pseudo-gitaristen die de effectenbak op standje David Gilmour kunnen instellen ook al is dat niet zo moeilijk. Helaas ontberen de meeste de noodzakelijke X-factor om er een zalige gitaarsolo eruit te persen, dus is het een martelgang om de juiste dosis te verkrijgen.
‘The Sky Move Sideways’ en de aansluitende EP ‘Moonloop’ van Porcupine Tree houden mij nog geregeld op de been. Graai graag een willekeurig Mostly Autumn of RPWL uit het rek. En als mij niets meer raakt, dan zoek ik in de donkere krochten van mijn cd kelder ‘Layers Of Stratosphere’ van Raven Sad op of accepteer “The Man Left in Space” van Cosmograf als laatste redmiddel.
Als junkie krijg ik dus geen genoeg van Bjørn Riis. Mij maakt het niet uit of deze Gilmour incarnatie in een jaar tijd twee albums als solist of onder de groepsnaam Airbag uitbrengt. Ook de korte trip op zijn nieuwste EP “A Fleeting Glimpse” neem ik kritiekloos tot me en laaf me aan het gebodene. Het stoort me zelf niet eens dat het nummer Courage to the Sun qua titel als ook muzikaal wel heel erg veel geïnspireerd is op Set The Controls for The heart of The Sun. Hierna trek ik het wel weer eventjes.
Zelf ga ik zo’n waarschuwingssticker er dus afrukken. Ben namelijk nog niet toe aan de afkickkliniek en zit nog vol in de ontkenningsfase om die verslaving aan het heerlijke delicate geluid van Pink Floyd in het algemeen en van David Gilmour in het bijzonder te weerleggen. Kan dus niet wachten op de nieuwste Riis in welke vorm dan ook.
Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat The Electric Light Orchestra het levenslicht zag. Hoog tijd voor een special voor deze pioniers die de cello en viool prominent in zijn muziek positioneerden en symfonische rock een gezicht gaven met dank aan Lennon & McCartney.
Tussen de grote dinosaurussen uit de jaren ‘70 behoort The Electric Light Orchestra bij de progressieve rock scene tot de guilty pleasures. Voortkomend uit het jaren ‘60 hit groepje The Move groeide E.L.O. uit tot een uiterst succesvolle formatie met als blikvanger en significante muzikale aanvulling de cello en viool. Was het eerste album nog de uitdaging van Roy Wood en Jeff Lynne hoe de ultieme combinatie van klassiek en rock moest klinken. Na het vertrek van Roy Wood, die zijn eigen kleurrijke weg in de muziekscene zocht, was vanaf dat moment Jeff Lynne de grote muzikale leider. Hij zocht op de volgende albums, hoe weinig origineel ook “ELO 2” en “On The Third Day” geheten, verder naar zijn stijl om symfonische muziek in een rockstijl in te passen en vice versa.
De legacy van E.L.O. kent als hoogtepunt natuurlijk Mr. Blue Sky, het slotnummer van de suite Concerto For A Rainy Day die de hele derde lp-kant van “Out Of The Blue” omvat; zowel artistiek als commercieel het meest succesvolle album van E.L.O. Het Magnum Opus is echter het eerder verschenen “Eldorado, A Symphony”. Hierin vond Jeff Lynne de perfecte combinatie tussen de klassieke instrumentatie in een rockjasje aan de hand van zeer persoonlijke songs inclusief overture en finale met een klassiek orkest.
Intussen leverde het duistere “Face The Music” extra media-aandacht op nadat conservatief Amerika meende satanische boodschappen te horen in de achterstevoren ingesproken teksten. Een verkooptruc werd geboren door op het album “Secret Messages”, die later in de jaren ‘80 uitkwam, dit nog eens letterlijk uit te buiten. Met “A New World Record” vervolmaakte E.L.O. intussen zijn herkenbare sound en transformeerden de songs meer en meer naar symfonische pop. Op dit album vind Jeff Lynne de ultieme mix om compacte nummers met een symfonisch inslag toegankelijk te maken. Dit leverde zowel radiovriendelijk hitjes als een artistieke verantwoord album op.
Met The Beatles als oneindigende inspiratiebron weet Jeff lynne altijd pakkende songs te componeren. En hé… is “Sgt Peppers Lonely Heart Club Band” eigenlijk niet de eerste prog plaat uit de muziekgeschiedenis? Door deze toegankelijkheid werd een groot radiopubliek bereikt en ging de ‘Lynne hitmachine’ pas echt draaien. Alleen zo simpel is het natuurlijk niet. Het was een heuse writersblock dat Jeff Lynne naar de Alpen dreef. Na dagen plensregen brak plotsklaps een hemelse blauwe lucht open en kreeg hij weer de geest. In krap vier weken tijd schreef hij vrijwel alle nummers voor het toepasselijk getitelde “Out Of The Blue”. De strijkers geraakten echter muzikaal steeds meer op de achtergrond en werden alleen nog maar gebruikt voor arrangement-aanvullingen en dreigden bovendien een curiositeit te worden tijdens de live-optredens.
Tijden veranderen snel. Nadat eind jaren ‘70 de punk in opkomst kwam werd de pompeuze symfonisch rock als muzikale vijand gezien en veranderde het radiolandschap. E.L.O. koos ervoor om zijn commerciële succes verder uit te bouwen. Je liep als progrock liefhebber bij E.L.O. ondertussen op een glibberig pad waar je al snel steeds meer kon uitglijden over doorsnee rock & roll songs, discostampers en zoetsappige kwijlnummers. Met “Discovery” liet de albumtitel niets te raden over waar de muziekstijl heen draaide en was voor menig album fan een lastige te nemen horde, hoe goed en kwalitatief de songs ook waren.
Met de muzikale bijdrage aan de film “Xanadu” bracht het de oude fans het schaamrood helemaal op de kaken. Zwaar teleurgesteld als ze waren werd dit album in de platenzaak door hen zelfs fysiek uit de bak |ELO| verplaatst naar |Soundtrack|. Met “Time” revancheerde E.L.O zich voor de progfan al waren de strijkers al niet meer van de partij. E.L.O. koos op dit album voor een meer elektronische sound die op dat moment hip was en nog steeds is. Het begin thema Here Is The News gebruikt de VPRO nog steeds als zijn herkenningstune en is zo verweven dat dit wel voor altijd de leader voor deze omroepvereniging kan blijven. De verschillende thema’s van E.L.O zijn door de jaren heen vaak zo sterk en herkenbaar dat ze vaak gebruikt worden in diverse computerspellen.
Met het contractueel nakomertje “Balance Of Power” leek in 1986 het licht definitief uit te gaan. Het was drummer en medeoprichter Bev Bevan die met ELO Part Two er nog wel een nieuw lampje wilde indraaien. Mede door rechtenkwesties en het ontbreken van de man die E.L.O. op alle fronten groot had gemaakt werd dit niet het succes wat ervan verwacht werd. Daar hielp het enkele malen wijzigen van de groepsnamen niets aan. In zijn hang naar perfectie heeft Jeff Lynne in de tussentijd een veelvoud aan albums voor anderen geproduceerd en daar vaak aan meegeschreven en meegespeeld. Jeff Lynne laat naast succesvol componist zien dat hij ook een veelzijdig gitarist en zanger is. Vanaf “ELO 2” heeft hij als partner in crime de begenadigde toetsenist Richard Tandy die in staat was de snel veranderende synthesizers elke keer weer opnieuw succesvol toe te passen in een frisse sound en geluidsproductie met nieuwe klankkleuren.
Het voert hier te ver alle groepsleden te benoemen, maar de cellisten Hugh McDowell en Melvin Gale verdienen wel extra aandacht. Zij wisten de statische live-optredens op te fleuren door de gekste capriolen met hun cello uit te halen terwijl ze ondertussen gewoon doorspeelden. Het visuele aspect werd echt een spektakel nadat zij een immens UFO schip (gefigureerd uit het embleem van “A New World Record”) als podium gingen gebruiken.
Aan het eind van de jaren ‘90 is het Jeff Lynne zelf die het E.L.O. verleden de 21e eeuw in loodst met (compilatie) albums en remasters met uitgaven van enkele nooit eerder verschenen nummers. Het nieuwe werk bracht echter niet meer dat grote succes dat er ooit was. Het doet echter recht aan het oeuvre van E.L.O. om als special alle albums op te nemen op onze progwereld site en verwijzen wij graag naar onze partner bol.com waar ook de vinyl-uitvoeringen te vinden zijn, waarmee de legendarische albumhoezen het best tot uiting komen. Nostalgie is nog steeds te koop!
Het was lange tijd verdacht stil op de website van het Duitse Sylvan. Het nieuws stokte tot september 2019 waarop ze meldden dat ze volop bezig waren met nieuw materiaal en wekten ze de suggestie dat het het ook al klaar zou zijn. Pas sinds kort is er een teaser op hun site geplaatst met de mededeling dat op 28 mei 2021 hun nieuwe conceptalbum “One To Zero” uitkomt. Voorlopig moeten we het met een minuutje aan muziek doen die de trouwe fans wel nieuwsgierig gaat maken.
Leprous kom met nieuw materiaal en gunt je een blik op het nieuwe opnameproces.
Het is allemaal nog prematuur maar er lijkt een nieuw album in de maak van het Noorse Leprous. Niet alleen is een gloednieuwe song getiteld Castaway Angels te zien en te horen op Youtube daarnaast geven de groepsleden een interessant inkijkje op de nieuwe vorm van het opnameproces. Hierin krijgen we inzicht hoe er op een andere manier de nieuwe nummers gezamenlijk worden gecomponeerd en opgenomen. Alleen al de beelden van hun opnamestudio gelegen aan een Noors fjord, wat hier is te zien, is al een aanrader en adembenemend. Gelukkig tonen ze ook beelden als er wat mis gaat.
Op hun site is al een teaser afbeelding geplaats met de naam Angels maar of dat de albumtitel gaat worden is niet duidelijk .