We spreken Kingcrow-componist, -producer, -gitarist en inmiddels zelfs -toetsenist Diego Cafolla op een zwoele zomeravond in juni 2024, wanneer zowel hier als in Rome de passeri van het tetto vallen. Het blijft toch een aparte situatie dat er in de zomer nauwelijks albums uitgebracht worden, waardoor Diego al ruim twee maanden voor de release van “Hopium” (lees hier onze recensie) tot over zijn oren in de albumpromotie zit.
Hi Diego, dank dat je tijd vrij wilde maken voor Progwereld. Ik kan me voorstellen dat het niet meevalt om met deze warmte van het ene in het andere interview te rollen. Is er een specifieke vraag waar je al compleet flauw van bent?
Haha, wat dacht je van: “Vertel eens iets over de band.” “Wat is de geschiedenis van Kingcrow?” Niet de meest spannende vragen, ook omdat zoiets natuurlijk heel makkelijk online op te zoeken is.
Jullie zijn ook wel een beetje een aparte band, zeker in Italië. Is het lastig als je niet netjes in het pulletje valt van de klassieke Italiaanse progrock of de melodieuze powermetal?
Nou, zeker toen we net begonnen, was powermetal in Italië enorm groot. Daar pasten en passen wij natuurlijk helemaal niet bij qua muzikale benadering. En de meer progressieve metalbands zaten vooral in de powerproghoek, zoals bijvoorbeeld DGM. Dat doen ze geweldig, maar het is wel echt een ander type muziek dan wij maken. Powermetal en powerprog zijn toch wat meer ‘upbeat’, vrolijker, vaak op basis van majeurakkoorden. Waarschijnlijk maak je die muziek eerder als de zon schijnt, dus we zijn wat dat betreft echt een paar rare snuiters.
Ook jullie teksten gingen altijd al dieper dan de ridders en draken die bij powermetal de boventoon voeren. In hoeverre is “Hopium” opgebouwd rond een tekstueel thema?
We maken nooit traditionele conceptalbums in de zin van rockopera’s met een verhaal. Maar onze albums hebben wel altijd een overkoepelend thema, een rode lijn. Die is misschien wat dunner op dit album dan op vorige platen, maar dat concept is er wel degelijk. Het ontstond trouwens op een nogal rare manier. We hadden een songintro dat ik op mijn harde schijf had opgeslagen onder de titel Hope, en we hadden een langere track die we Opium genoemd hadden. Op enig moment hebben we die samengevoegd, ook omdat de andere Diego (Marchesi, zanger en tekstschrijver binnen Kingcrow, RP) aansloeg op de combinatie van de twee woorden.
Zo kwamen we uit bij het idee van Hopium als in: blinde hoop, hoop tegen beter weten in. Dat klinkt misschien een beetje naïef of zelfs negatief, maar die benadering geeft je ook de kracht en positiviteit om moeilijkheden aan te vallen. Ook veerkracht is in die zin een thema op de plaat. Daarmee is dit inhoudelijk ook weer een logische opvolger van ons vorige album (“The Persistence” uit 2018, RP).
Hoe past de eerste single Kintsugi daarin? Ik heb Google er even op los gelaten (Kintsugi is de Japanse kunst om gebroken servies te repareren met een goudpoedercoating, RP) en ik vind het een prachtig idee om herstelwerkzaamheden bewust zichtbaar te laten. In de video bij de single lijken jullie de relatie te leggen met menselijke emoties en geestelijke beschadiging.
Ja precies, en het komt ook terug in de albumcover. Die bol met de naden beeldt eigenlijk de menselijke essentie uit. Die zichtbaar herstelde beschadigingen vonden we heel interessant als metafoor voor het omgaan met tegenslagen in het leven. Je fysieke en mentale littekens laten zien wat je in het verleden meegemaakt hebt. Maar ze hebben je ook gemaakt tot wie je bent, vaak sterker en daardoor mooier. En dat mag je best laten zien. Vandaar het idee van de goudverf.
De muzikale benadering op “Hopium” is inmiddels heel anders dan op jullie vroege albums. Vind je dat Kingcrow eigenlijk nog wel een progmetalband is?
Nee, zeker niet. Sterker nog, volgens mij zijn we dat nooit geweest. We hebben natuurlijk wel altijd invloeden vanuit de metal gehad, maar ook van progressieve en zelfs alternatieve rock. Ik snap wel dat we gecategoriseerd werden als progmetalband, zeker op basis van onze eerste albums, maar ik vind dat we er eigenlijk nooit echt thuis gehoord hebben.
Onze tweede single Night Drive is daar wat mij betreft ook een voorbeeld van. De hele muzikale vibe is beïnvloed door triphop, de Bristolsound uit de jaren negentig van bands als Massive Attack en Portishead.
Zie je “Hopium” in die zin als een logische voortzetting van de muzikale ontwikkeling die al op eerdere Kingcrow-albums ingezet is?
Ja, dat denk ik wel. Als je dit album naast ons debuut legt, klinken we natuurlijk als een compleet andere band. Maar we zijn volgens mij via de tussenliggende albums steeds verder opgeschoven naar deze sound, al hebben we misschien op deze plaat een net iets grotere stap gezet dan tussen andere albums.
We zijn ook helemaal niet geïnteresseerd in het maken van steeds weer hetzelfde album. We voelen ons natuurlijk wel verantwoordelijk tegenover onze fans, en we hopen dat ze met ons meebewegen. Maar uiteindelijk maken we vooral wat we zelf mooi vinden. Da’s natuurlijk het voordeel als je financieel niet afhankelijk bent van de muziek.
“Hopium” bevat veel elektronische klanken, en niet alleen in de vorm van traditionele keyboardlijntjes. Waar komt dat vandaan?
Tja, dat zit hem natuurlijk vooral in de composities. Die elektronische geluiden spelen gewoon een meer prominente rol in de songs die ik componeer. Maar het zal er ook mee te maken hebben dat ik geleidelijk zelf steeds meer toetsen ben gaan spelen op onze albums. Ik denk dat ik op “The Persistence” al meer dan de helft van de toetsen voor mijn rekening nam, en inmiddels speel ik alle keyboards binnen de band.
Op welke manier is de muziek die je componeert voor Kingcrow een reflectie van je eigen muzikale achtergrond?
Mijn broer Thundra (medeoprichter, co-producer en drummer van Kingcrow, RP) en ik luisterden in onze jeugd naar van alles. Metal en progrock, maar ook alternatieve rock. Ik heb daarbij altijd een voorkeur gehad voor de wat minder toegankelijke altrock, bands als Radiohead.
En helemaal vroeger luisterden we thuis al naar de progressieve rock uit de jaren zeventig. Ook daar heb ik weer een voorkeur voor bands die moeilijker te classificeren zijn, die hun eigen muzikale niche creëren. Een band als Rush zweeft ook altijd ergens tussen genres en stijlen. Uit die periode komen ook wel mijn grootste muzikale invloeden. Mijn drie favoriete gitaristen zijn dan ook David Gilmour, Robert Fripp, en Alex Lifeson.
Heb je een specifieke herinnering uit die periode, iets wat indruk op je gemaakt heeft?
Ik luisterde al heel jong naar “The Dark Side Of The Moon” (ik hoef niet uit te leggen dat dit verwijst naar het Pink Floyd-album uit 1973, toch? RP), dat is wat mij betreft nog steeds het beste album aller tijden. De complexiteit, de ambitie, de klank, alles klopt aan die plaat. In Us And Them zit de tekst “black and blue”, en ik weet nog wel dat ik daar op aansloeg. Ik moet een jaar of vijf zijn geweest en sprak natuurlijk nog geen Engels, maar het woord “blu(e)” betekent in het Italiaans hetzelfde. Dat is me altijd bijgebleven: “He, ze zingen over blauw!”
Waar luister je zelf de laatste tijd naar? Welke muziek inspireert je?
Het zal je verbazen, maar ik vind de Nederlandse band De Staat helemaal te gek! Het is geen prog, ik zou het eerder omschrijven als ‘fucked up alternative rock’. Vooral het album “Bubble Gum” (uit 2019, RP) luister ik heel vaak. Als ik iets nieuws ontdek, duik ik er meteen ook helemaal in. Dan luister ik zo’n plaat wel duizend keer!
Hoe ziet de nabije toekomst er uit? Zijn jullie alweer bezig met een nieuw album? En hebben jullie tourplannen?
Het componeren gaat natuurlijk altijd door. We hebben al ongeveer de helft van een nieuw album geschreven. Het is voor mijn gevoel weer een doorontwikkeling van onze sound op “Hopium”. Qua concerten: er staan al een aantal festivals en een korte tour met Pain of Salvation op het programma. In het najaar willen we vervolgens uitgebreider touren door Europa. Ik ga er van uit dat we dan ook Nederland weer aandoen.
Na het uitwisselen van de gebruikelijke beleefdheden ronden we een interessant en ontspannen interview af. Diego begeeft zich naar de repeteerruimte van Kingcrow, die zowaar voorzien blijkt van airconditioning. Uw nederige interviewer werkt intussen op een benauwde saunazolder alvast wat interviewaantekeningen uit, bedwelmd door de Hopium dat er straks misschien wel een verkoelend briesje opsteekt.