Kingcrow

Hopium

Info
Uitgekomen in: 2024
Land van herkomst: Italië
Label: Season of Mist
Website: www.kingcrow.it
Tracklist
Kintsugi (3:51)
Glitch (3:53)
Parallel Lines (6:45)
New Moon Harvest (3:27)
Losing Game (5:25)
White Rabbit’s Hole (6:52)
Night Drive (5:45)
Vicious Circle (4:18)
Hopium (8:21)
Come Through (bonustrack) (4:19)
Diego Cafolla: gitaar, toetsen
Thundra Cafolla: drums, percussie
Diego Marchesi: zang
Ivan Nastasi: gitaar, achtergrondzang
Riccardo Nifosì: basgitaar, achtergrondzang

Met medewerking van:
Vikram Shankar: piano op Hopium
Hopium (2024)
The Persistence (2018)
Eidos (2015)
In Crescendo (2013)
Phlegethon (2010)
Timetropia (2006)
Insider (2003)
Something Unknown (2001)
Hurricane's Eye (promo 2000)
Eyes Of Memories (promo 1997)

Om maar eens met de conclusie te beginnen: Kingcrow is anno 2024 geen progmetalband (meer). Die constatering zal op zichzelf geen groot nieuws zijn voor wie de ontwikkeling van de band gevolgd heeft over de laatste albums. Ook op de meer recente voorgangers van “Hopium” dreef het bandgeluid al weg bij de metalriffs van een album als “Phlegethon” (2010). Sterker nog, bandleider Diego Cafolla geeft in ons interview aan dat Kingcrow voor hem nooit echt een (prog)metalband geweest is.

In die zin zou je “Hopium” kunnen beschouwen als een logische opvolger van “The Persistence” (2018), maar toch ben ik licht verrast door deze volgende stap in Kingcrows muzikale evolutie. Ik moet daarbij denken aan bands als Fates Warning en Pain of Salvation, die ook vanuit een sterke (prog)metalbasis op latere albums steeds meer elektronische en proggy invloeden in hun muziek verwerkten. De prominente toetsen op “Hopium” komen volledig voor rekening van gitarist en hoofdcomponist Diego Cafolla. Het gaat hierbij (mede daardoor?) niet om traditionele melodielijntjes en virtuoze solo’s. Er wordt in de stijl van bijvoorbeeld OSI vooral een tapijt van repetitieve synthesizerloops en drumpatronen gelegd, waarop de individuele tracks zich verder ontplooien.

Parallel Lines vat de muzikale aanpak op “Hopium” netjes samen. De track drijft op nerveuze elektronische klanken boven een drumbeat in een onnavolgbaar metrum. Het energieke drumwerk van Thundra Cafolla verdient aparte vermelding. Het is razend knap hoe rimpelloos hij de elektronica aanvult, waarbij ik vaak geen idee heb of ik nu naar geprogrammeerde drums of ambachtelijk handwerk zit te luisteren. Ook de gitaren zijn nog dominant aanwezig, maar vaak in een meer ondersteunende rol dan als drager van de hoofdmelodie.

De muzikale referenties op “Hopium” zijn legio, waarbij de meeste namen op basis van de voorgaande paragrafen wel zijn te voorspellen. Qua sfeer en songstructuren is Leprous een ijkpunt, maar ik hoor ook Riverside, Anathema, Porcupine Tree en Steven Wilsons solowerk. Tweede single Night Drive verrast met een hypnotiserende verwijzing naar de Bristol-triphopsound uit de jaren negentig. Het album bevat nog steeds wel heftige gitaarmomenten. De tweede helft van Losing Game escaleert heerlijk met een drijvend ritme in de stijl van Porcupine Tree’s Arriving Somewhere But Not Here. Daar staat dan weer de melancholische slottrack Come Through tegenover, waar de combinatie van akoestische gitaar en strijkers zorgt voor een ingetogen Blackfield-achtige afsluiting.

Ik vermoed dat het uitgesproken stemgeluid van Diego Marchesi op “Hopium” een nog hoger ‘love him or hate him’-gehalte zal hebben dan op eerdere Kingcrow-albums. Zijn dramatische benadering werkte prima op de vroege metalgeoriënteerde albums, maar binnen het huidige Kingcrow vind ik zijn aanpak minder goed passen. Marchesi’s licht nasale stem mist warmte en diepte op de meer subtiele tracks.

Het is indrukwekkend hoe Kingcrow van “Hopium” een consistent geheel weet te smeden. Ik hoop dat de oorspronkelijke progmetalfans ruimdenkend genoeg zijn om mee te bewegen, en dat de band tegelijk een nieuw progpubliek aan zich weet te binden. Kingcrows ambitie valt te prijzen, al zorgt die er ook voor dat “Hopium” niet altijd even toegankelijk is. Een track als Glitch met zijn tegendraadse stuiterritme en jaren tachtig toetsenbasis vind ik ook na herhaaldelijke luisterbeurten moeilijk te verstouwen.

Daardoor kan ik “Hopium” enorm waarderen, maar de emotionele klik is er nog niet helemaal. Ik ben vooralsnog meer ‘onder de indruk’ dan ‘smoorverliefd’. “Hopium” is geen allemansvriend, maar dat zijn uiteindelijk vaak de albums met de langste adem. Iets zegt me dat deze plaat de tijdsinvestering meer dan waard gaat zijn.

Lees ook het interview dat Roger Pruppers had met Diego Cafolla.

Send this to a friend