“Beardfish was een Zweedse progressieve-rockband.” Zo begint de Nederlandse Wikipediapagina voor het lemma ‘Beardfish’. Op zich geen onbegrijpelijke zin, want in 2016, na vijftien jaar en acht albums, maakten de mannen bekend dat ze, in verband met “onenigheden en diverse moeilijkheden” uit elkaar gingen. Nu echter, acht jaar later, zijn ze terug.
Het zaadje voor die hereniging werd geplant in 2021 (heeft corona dan eindelijk iets goeds opgeleverd?), toen die onenigheden werden opgeheven en de bandleden moesten erkennen dat ze elkaar gemist hadden. Nou ja, een beetje jammen leidde tot kippenvel en uiteindelijk tot een reünie met een splinternieuw album. Na acht jaar was er genoeg materiaal voor een dubbelalbum, maar dat enthousiasme hebben ze gelukkig weten te beteugelen, “Songs For Beating Hearts” is met bijna een uur nieuwe muziek best wel lang genoeg.
In 2005, ten tijde van het album “The Sane Day” was Beardfish even het snoepje van de maand, maar bij de volgende platen, beginnende bij de “Sleeping In Traffic” (Part one) en (Part two) cyclus was de glans, die kennelijk voor een deel werd veroorzaakt door de humor die onze recensenten destijds zo roemden, er wel weer een beetje vanaf. Dat neemt niet weg dat Beardfish daarna nog wel mooie platen maakte, maar ze lieten er de progressieve hoogstandjes wat op achterwege ten faveure van meer rechte hard- en grungerock.
Gek genoeg was die laatste plaat voor de Breuk, “+4626-COMFORTZONE”, weer een dusdanig sterk album dat er op deze pagina’s een vurige oproep werd gedaan om naar de platenwinkel te lopen of te fietsen om het album onverwijld aan te schaffen. Ach, dat waren nog eens tijden, toen dat nog kon!
Hoe dan ook, Beardfish is, in weerwil van de Wikipedia-pagina, helemaal terug met een plaat die voor het grootste deel teruggrijpt op die progressieve beginjaren. Dat betekent dat je weer Yes hoort, en Spock’s Beard en The Beatles. Niet meer zo uitbundig of nadrukkelijk virtuoos, de mannen zijn een stukje ouder geworden immers, maar wel met datzelfde vuur en aanstekelijk enthousiasme. En inmiddels heeft Beardfish natuurlijk gewoon een eigen stijl, die aan al die invloeden een laagje Zweeds gruis toevoegt. De humor die eerdere recensenten nog zo aan Frank Zappa deed denken, hoor ik er niet meer in terug, maar muzikale klasse des te meer.
Naast een aantal kortere en langere stukken bevat de plaat ook een epos in Out In The Open van dik twintig minuten, opgeknipt in vijf losse stukken. Dit is wel het hoogtepunt van de plaat, al kan ik geen nummers aanwijzen die echt van mindere kwaliteit zijn, of het moet het blikkerige synthwave bonusnummer zijn, dat kennelijk moet aantonen dat plaatopener Ecotone al een heel oud nummer is.
Ook mooi zijn Beating Hearts, waarmee de band het dichtst in de buurt van oude idolen komt, In The Autumn en Torrential Downpour, maar dan heb ik inmiddels al zo’n beetje alle nummers geroemd. Er wordt weer uitmuntend gespeeld op het album, de heren zijn geweldige muzikanten. Wel jammer dat de bijsluiter geen gewag maakt van andere bijdragen. Ik hoor immers een mevrouw zingen en meen in Beating Hearts een echt strijkje te bespeuren, maar kan niet achterhalen wie het zijn.
Op een moment dat je er niet meer echt op rekende, of op het moment dat het je eigenlijk ook niet meer zo veel kon schelen, is Beardfish helemaal terug met een album dat hoog op de jaarlijsten zal eindigen. Een ouderwets progressief album vol mooie muziek, afwisselend, uitdagend en toegankelijk tegelijk, dat – indachtig de titel – de harten sneller zal doen kloppen. Mooie comeback, knap dat het de mannen gelukt is.