Gerald Peter is een uit Wenen afkomstige multi-toetsenist en technologie fanaat. Binnen onze kringen genoot hij enige bekendheid met zijn groep Circle Of Illusion met het tot nu toe enige album “Jeremias”.
Meer nog is de Oostenrijker een manusje van alles. Zo ging hij een seizoen op tournee met de show “Volta” van Cirque Du Soleil, schreef hij nummers voor het piano album “Heartfelt” van Jordan Rudess en bracht met de groep Inspirational Corner het instrumentale fusion/jazzrock album “Chameleon Lab Explosion” uit.
Daarnaast is de man een erkend specialist op het zogenaamde seaboard, ook wel MIDI-keyboard genoemd. Dit toetsinstrument lijkt op een gewoon keyboard, maar zet muziekstukken die je speelt om naar MIDI-data. Software vertaalt deze vervolgens naar geluid. Een jaar lang reisde Peter rond de wereld en gaf hij voor een bekende fabrikant demonstraties op dit klavier.
Tussen al deze bedrijvigheid door bracht hij als Gerald Peter Project in 2017 het eerste album van een aangekondigde trilogie uit, “Incremental Changes Pt. 1”. Vijf jaar later ligt daar het tweede deel, wat naadloos verder gaat waar deel 1 gebleven is, getuige de doornummering van zogenaamde movements.
Met Prologue (7th Movement) begint het kalmpjes in een atmosferische sfeer met rustig melodieus pianospel en woordloze zang. Goed los gaat het op Enigma (8th Movement). De overgang is enorm in dit hardste nummer van het schijfje. Qua stijl doet het toetsenwerk sterk denken aan dat van Derek Sherinian. Het is krachtpatserij op de vierkante centimeter met elektronische effecten, woordloze zang en krachtige drumpartijen die voor een stevige groove zorgen. Proggy wordt het met tegendraadse ritmes, tempowisselingen, Jordan Rudess-achtig pianospel en gelaagde stukken. Tijd om even bij te komen wordt niet gegund. Mijn trommelvliezen werden flink op de proef gesteld. Je hoort de toegevoegde waarde van een drummer van vlees en bloed in de persoon van metal drummer Aaron Thier (Circle Of Illusion). Al slaat de man letterlijk en figuurlijk in de laatste minuut flink door.
Woordloze zang van Julie Elven en het pianospel van Peter lopen als rode draden door het album. Het pianospel is regelmatig jazzy, zoals in Flow (9th Movement) en het kalme Timeless (13th Movement). Submerge (11th Movement) kent zo’n passage ook, maar laat tevens de klassieke kant van Peter horen met op Rachmaninov geïnspireerde muziek. Ik vind dit een sterk nummer vanwege de opbouw, de subtiele ondersteuning op drums maar vooral de almaar toenemende intensiteit. Dat resulteert uiteindelijk in een orkestraal Karfagen-achtige apotheose. Prachtig!
In schril contrast hiermee is Transformation (10th Movement). De intro is licht aarzelend, tegen spooky aan met klassiek pianospel. Maar dan volgt ‘cold turkey’ een overgang naar een portie hyper-elektronisch geweld. Of is gefröbel een beter woord. Want ik heb dit Jean-Michel Jarre beter horen doen, Je voelt je even hoofdrolspeler in een computerspel.
Ook filmmuziek komt ruimschoots aan bod met Gleam (12th Movement) als goed voorbeeld. Een rustig begin culmineert halverwege in een rock ballad. De gitaarsolo die je hoort komt uit Peter’s seaboard. Epilogue (15th Movement) en doet eveneens cinematografisch aan, voorzien van (alweer) piano. Het broodnodige vuur wordt opnieuw ontstoken in Pulse (14th Movement) met veel synthesizers en uptempo drumpartijen. Uiteraard komt de piano (het handelsmerk van Peter) om de hoek kijken. Zijn inspiratie door Jordan Rudess is overduidelijk. Het nummer besluit met een synthesizersolo en de enige solo op echte gitaar door Martin Miller.
Finale (16th Movement) is met recht de grote finale van dit schijfje. Hier wordt in tien minuten alles uit de synthesizers en seaboard getrokken. Ruim baan ook voor Aaron Thier die op zijn drumkruk niet alleen een driftig baasje blijkt te zijn, maar ook een begenadigd drummer. Eentje die ook goed kan tellen. Als een vorst regisseert hij de razende loopjes op piano, de Derek Sherinian-achtige synthesizers en baant hij zich een weg door de orkestraties. De korte bijdrage van Jordan Rudess is voor de statistieken en de sticker op de cd-hoes. Na tien minuten en twee seconden is het einde abrupt.
De overwegend elektronische muziek op dit schijfje stuitert veel kanten op en vergt het nodige van de luisteraar. Het neigt af en toe naar ‘kijk eens wat ik allemaal kan en ook nog eens zonder handen’. Met een meer gedoseerde aanpak had Peter dat ook kunnen demonstreren. Het neemt niet weg dat “Incremental Changes Pt. 2” een klein uur smullen is voor de liefhebber van klassiek én modern toetsenwerk.