Homunculus Res

Andiamo In Giro Di notte E Ci Consumiamo Nel Fuoco

Info
Uitgekomen in: 2020
Land van herkomst: Italië
Label: AMS Records
Website: https://www.facebook.com/HomunculusRes/
Tracklist
Lucciole per Lanterne (4:54)
Il Carrozzone
Buco Nero (6:43)
Supermercato (6:20)
La Spia (4:35)
La Salamandra (6:35)
In Girum (3:37)
La Luccicanza (4:27)
Tetractys (3:32)
Non Diro No (3:44)
Dario D’Alessandro: gitaar, toetsen
David Di Giovanni: toetsen
Federico Carcaci: toetsen
Domenico Salamone: basgitaar
Dario Lo Cicero: dwarsfluit
Daniele Di Giovanni: drums
Andiamo in Giro di Notte e ci Consumiamo nel Fuoco (2020)
Della Stessa Sostenza Dei Sogni (2018)
Come si diventa cio che si era  (2015)
Limiti All’Eguaglianza della Parte con il Tutto (2013)

De Zuid-Engelse stad Canterbury is de basis van een muziekstroming die zijn oorsprong vindt in de jaren ’60 en ’70. Dat is uiteraard de Canterbury Scene, die wordt gekenmerkt door een combinatie van jazz en fusion, vermengd met prog, rock  en pop. Een flinke dosis space kan ook deel uitmaken van het geluid. Belangrijke bands zijn Caravan, Softmachine, Hatfield & the North en Gong. In deze richting moeten we de muziek van het Italiaanse Homunculus Rex zoeken. Zij maken Rock Progressivo Italiano, maar dan dus met een onmiskenbare jazz-touch. In de jaren ’70 genoten hun landgenoten van Piccchio dal Pozzo in deze scene de nodige bekendheid en die noemen ze ook graag als een van hun voorbeelden.

We zullen het overweldigende toetsengeluid dat Italiaanse progbands doorgaans kenmerkt dus moeten missen op wat alweer de vierde schijf is van dit Siciliaanse gezelschap… Hoewel?  Homunculus Rex heeft gewoon drie toetsenisten in de gelederen! Daarover straks meer.
Nog een element van Canterbury is dat er nog al eens ruimte is voor gekkigheid. Humunculus Rex zoekt dit bijvoorbeeld in de cd-titels. De vier titels op een rij zouden een behoorlijke alinea tekst vullen. De schijf die nu in de speler wentelt heet “Andiamo In Giro Di Notte E Ci Consumiamo Nel Forno”, hetgeen zoveel betekent als: ‘We maken een nachtelijke wandeling en consumeren onszelf in het vuur’. Dat is geen alledaagse kost en wellicht grappig bedoeld.

Grondlegger Dario D’Alessandro, die alles schrijft, gitaar speelt en de toetsen beroert, kiest voor de milde variant van de Canterbury. Het is niet alles tegendraads wat de klok slaat. De harmonische zangpartijen die je direct en veelvuldig hoort onderstrepen dit. Deze doen heel vriendelijk aan en komen soms zelfs kinderlijk over. Je kunt je indenken dat sommige Italiaanse kinderliedjes zo klinken. In elk geval is de kwalificatie ‘zoetige zang’ op zijn plaats. Als ze in La Luccianza op enig moment de tekst kwijt zijn en maar gewoon een paar keer lalalalalala zingen vervolgen ze opeens met Hey Jude. En dan weet je naar welke band ze qua samenzang ook goed hebben geluisterd.

Maar zo eenvoudig is het allemaal nu ook weer niet. De titel (die ik om het beetje kort te houden niet herhaal) is ontleend aan een middeleeuws palindroom versje (in het Latijn) en verwijst metaforisch naar de consumptiemaatschappij waarin we nu zijn beland en waarin het allemaal niet beter wordt. Maar de muziek bevat bovendien referenties naar vuur, licht, warmte en elektriciteit, en bevat ook nog eens de nodige metaforen, onbewuste boodschappen en mystieke en donkere kwesties. Die haal je er als argeloze luisteraar toch echt niet uit.

De verschillende toetseninstrumenten laten zich niet onbetuigd. De ene aparte klank is nog niet door de boxen geblazen of het volgende gepruttel, geknerp, bwiepbwiep en ga zo maar door dient zich alweer aan. Er zitten ook ‘gewone’ stukken toetsenspel tussen, hoor! Dat het hierbij niet om symfonische rock gaat maakte ik al eerder duidelijk. Het nodige tegendraadse in de ritmes en de ten gehore gebrachte klanken vragen zeker het nodige van de luisteraar, al kun je “Andiamo…” ook rustig op de achtergrond laten doorpruttelen. En nergens wordt het echt heftig.
Even de bassist in het zonnetje zetten. Hij is nadrukkelijk aanwezig om sturing te geven aan het ritme en de hele band soms op sleeptouw te nemen. Hij prikt, borrelt en burpt nadrukkelijk met de toetsen mee. De gitarist van dienst, genoemde Dario, treedt minder op de voorgrond. Zijn spel is vooral ondersteunend en hij krijgt er verder niet meer dan een enkele solo uit.

Het geheel straalt een zekere rust uit, hoewel bombast en agressie ver te zoeken zijn. De zang is hier zonder meer debet aan, maar het gebruik van nu eens een viool, dan weer een dwarsfluit, een fagot of een tokkelende ukelele draagt hier zeker ook aan bij. De bij jazzy muziek nu eenmaal niet weg te denken andere blaasinstrumenten als saxofoon doen het voor hun doen ook nog rustig aan.
Het steeds (soms een beetje lang) herhalen van een themaatje kan de luisteraar wellicht nog wat verder in een soort van trance brengen, waardoor je vergeet dat je naar wat jazzigs zit te luisteren.

Voor Canterbury-adepten kan de vierde van Homuculus Res zeker het proberen waard zijn, evenals voor de doelgroep die nu eindelijk wel eens kennis wil maken met deze niet zo prominent aanwezige muziekstijl, maar waar toch wel een zeker mythisch aura omheen hangt. Voor andere prog-liefhebbers kan het wel eens een lange zit worden. Bij enkele intensieve luisterbeurten leken de echt niet zo lange nummers mij een eeuwigheid te duren en dat heb ik eigenlijk nooit met muziek die ik mooi vind.




Send this to a friend