Het blijft mooi: een Canadese band met een Nederlandse naam. Bijzonder mooi is bovendien dat Huis ons wederom trakteert op fijne muziek waarbij het beste voor het laatste wordt bewaard. Liefhebbers van neo-prog en melodieuze rock zullen genieten van “In The Face Of The Unknown”. Zo nu en dan is er een touch van AOR, en bij één liedje gaat het helaas wel richting mierzoet (daarover later meer). Maar in het kort: met deze plaat gaat Huis verder waar de band met “Neither in Heaven” en “Abandoned” is gebleven, alleen dan nog zelfverzekerder en consistenter. Aangezien dat uitstekende platen waren, snap ik dat deze woorden verwachtingen oproepen bij u als lezer. En terecht.
Een belangrijke pion bij Huis is Michel St-Père, voornamelijk ook bekend als gitarist/leider van Mystery. Beide bands zijn enigszins met elkaar te vergelijken. Wellicht is Huis iets toegankelijker. En ik vind dat Huis met deze plaat zeker uit de schaduw stapt van Mystery. Ik hoor bovendien in de muziek het beste van Asia (“Aura” en “Arena”) naar voren komen.
“In The Face of the Unknown” begint met het lange Chaos (ruim elf minuten muziek). Het lied begint relaxed en melodieus. Daarna komt er meer energie in de muziek, met name door de zwevende toetsen van Johnny Maz. De aangename zang van Sylvain Descôteaux past uitstekend bij deze sfeervolle en afwisselende symfo. Er is een wat steviger stuk, er is ruimte voor solo’s en steeds staat de melodie centraal. Het tweede nummer Paralyzed bouwt hier verder op voort. Ook dit nummer kent een rustig begin en ontbolstert daarna. Ik vind met name het toetsengedeelte bijzonder smaakvol.
Westminster Bridge doet sterk denken aan de Asia-periode waar ik het over had: zeer fijn in het gehoor liggende melodieuze rock met prog- en AOR-invloeden. Een van de sterkste nummers is Requiem for the Last One. Heerlijke klassieke neo-prog. Oké, heel vernieuwend is het niet, maar alle ingrediënten zijn aanwezig: mooie en herkenbare melodielijnen, wat springerig en hoofdrollen voor de gitaar en met name de toetsen. Een zalig IQ-achtig intermezzo is de kers op dit neo-progtaartje. Het volgende nummer Crossroads is wederom zeer smaakvol. Huis brengt neo-prog, melodieuze rock en AOR samen. Het lied heeft iets nostalgisch, is toegankelijk en sfeervol. De fraaie gitaar- en toetsensolo’s maken het tot een sterk nummer.
Huis vliegt in mijn ogen wel flink uit de bocht met het nummer The Miracle. Een dergelijke mierzoete ballad trek ik echt niet. Je moet wel op een roze wolk zitten om dit te kunnen waarderen.
Met de heerlijke progpopsong Burning and Drowning neemt Huis direct revanche. Nu komt Asia helemaal om de hoek kijken. Dit is zo’n song die maakt dat je steeds de neiging hebt om de volumeknop omhoog te draaien. En steeds op repeat te drukken. Dit is zo’n liedje dat je collega’s en vrienden niet trekken omdat het te proggy is en de progpuristen halen hun neus op voor zulke toegankelijke muziek. En wij? Wij laven ons aan de melodieuze muziek die net niet over the top gaat. Huis heeft het beste voor het laatst bewaard met het zeer overtuigende Failing. Hier komt alles samen wat deze plaat zo mooi maakt. Plus een geweldige finale.
Kortom, Huis heeft met “In The Face of the Unknown” een zeer overtuigende plaat gemaakt die bij elke luisterbeurt beter wordt. Oké, er staat één tranentrekker op die ik liever nooit gehoord gehad. Hier tegenover staat gelukkig veel prachtige muziek waarbij Huis met Burning and Drowning en vooral Failing laat zien echt tot de top te behoren. Met “In The Face of the Unknown” zet Huis wederom een stap voorwaarts. Mijn collega Ralph repte in de recensie van “Abandoned” over “Drie albums, drie toppers, gewoon een honderd procent score.” Ik zeg: doe daar nog maar een vierde bij! En als ik zelf eerlijk ben: deze is echt de beste van de vier, zelfs nog een stuk beter dan “Abandoned”.