Hoe mooi is het dat een artiest je op zijn vijfde album ineens zo weet te verrassen? Eerdere platen van Kristoffer Gildenlöw bevatten incidenteel al mooie individuele liedjes, maar waren voor mij als compleet album toch te ingetogen, te veel singer/songwriter, en (daardoor) muzikaal net te eentonig. Vaak werd er vakkundig spanning opgebouwd, maar miste ik de ontlading. Uiteindelijk had ik daardoor moeite een album lang de aandacht erbij te houden. Iets te veel Leonard Cohen, iets te weinig Anathema.
Die invloeden zijn ook op “Empty” nog ruimschoots aanwezig, maar ze zijn beter in balans. Het persbericht benoemt de stijl als symfonische/progressieve rock ondersteund door een rockband line-up. Verwacht op basis van die omschrijving geen uitstapjes richting harde rock of (prog)metal, maar de benadering is zeker wat robuuster dan op zijn voorgangers. Daarbij spelen vooral de weelderig uitgestrooide gitaarsolo’s een prominente rol.
Een deel van de opnames voor “Empty” dateert al uit 2019, aangevuld met meer recente nummers, ontstaan na de release van “Let Me Be A Ghost”. Gildenlöw lijkt zijn meer symfonische nummers over een langere periode “opgespaard” te hebben om ze op dit album te bundelen. Het resulteert in een plaat met meer dynamiek dan eerder werk, waarbij in praktisch elk nummer nieuwe referenties opduiken. Means To An End bevat een ouderwetse Dire Straits-solo. The Brittle Man ademt Lou Reed’s Perfect Day. Down We Go start in de geest van Cohen en gaat dan over in een Floydiaanse gitaarsolo. Bij zo’n diverse verzameling invloeden (in combinatie met muzikale bijdragen van een rits gastmuzikanten) bestaat het risico dat het eindresultaat nogal gefragmenteerd uitpakt. Gildenlöw slaagt er vakkundig in die valkuil te vermijden. “Empty” is weliswaar eclectisch, maar klinkt van begin tot eind gebalanceerd en coherent.
De video voor Saturated communiceert ondubbelzinnig dat de goede man inmiddels wel klaar is met verwijzingen naar zijn verleden in Pain of Salvation en naar broer Daniel. Teksten als “Sorry, wrong Gildenlöw”, “When will you go back to PoS?” en “Can you help me get in touch with your brother?” rollen over het scherm, als illustratie van de zinloze drek die Gildenlöw dagelijks binnenkrijgt via sociale media. Ik had me daarom voorgenomen met geen woord te reppen over Pain of Salvation of zijn familiebanden, omdat die verwijzingen doorgaans irrelevant zijn en geen recht doen aan de muzikale identiteit die Gildenlöw als solo-artiest ontwikkeld heeft.
Het gaat me niet lukken. De gelijkenis in de stem tussen de gebroeders Gildenlöw (die me op eerdere albums veel minder opviel) is simpelweg te prominent om te negeren. De vervormde vocalen met het prachtige ruwe randje op opener Time To Turn The Page en de warme lage klank op End Of Their Road doen denken aan het (stem)geluid tijdens de kalmere Pain Of Salvation-momenten. De “Road Salt”-albums komen op als referentie, ook vanwege de gruizige en bluesy productie op “Empty”. Het is in die zin frappant dat Kristoffer Gildenlöw tijdens die periode de band al lang had verlaten. Ik hoop dat hij me de vergelijking kan vergeven, want die is bedoeld als groot compliment. Gildenlöw ziet zichzelf blijkbaar niet als (technisch onderlegd) zanger, maar zijn donkere en emotievolle stem vormt een van de pluspunten op het album.
Er valt natuurlijk altijd wel wat te klagen voor een rechtgeaarde recensent. Een aantal nummers op “Empty” is vrij gelijksoortig qua structuur (kalme instrumentale intro, midden sectie met vocalen, afronding met gitaarsolo) en ritme, waarbij de drums maar doorploegen in hetzelfde lage tempo. Het zijn niet meer dan zeurderige voetnoten bij een verrassend sterk en uitdagend album. Het concept rond het menselijk bestaan, bekeken vanuit onder andere het perspectief van een schepper (een minder pretentieuze versie van “BE”?) biedt ruimte voor melancholische, soms cynische teksten. En openingstrack Time To Turn The Page wordt een van mijn meest gedraaide nummers van 2024.
Los van de muziek waardeer ik Gildenlöws ambitie als creatieveling in bredere zin. Esthetiek en toegankelijkheid zijn daarbij duidelijk niet de enige criteria die hij hanteert. De clip bij Saturated is een bewust potsierlijke kermis van klassieke internetmemes. De video met doe-het-zelf-uitstraling voor Harbinger Of Sorrow balanceert ergens tussen horrorklassieker “Nosferatu” en Ingmar Bergman’s “Het Zevende Zegel”. De albumcover vormt een verontrustende collage waar ik maar geen wijs uit word. “Empty” benadrukt het idee van een muziekalbum als kunstwerk in plaats van enkel een bron van vermaak. Alles rond dit album voelt compromisloos en oprecht, en die benadering verdient bewondering.