Múr is de nieuwste vulkanische eruptie uit IJsland. En dan bedoel ik geen traag lavastroompje maar een vuurspuwende atmosferische heavy progmetalband uit IJsland die zelf de verwijzing maken naar het loodzware werk van Devin Townsend en Opeth in combinatie met de techniciteit van Meshuggah en Gojira. Maar er is meer, veel meer.
Alle leden van Múr begonnen al op hele jonge leeftijd met het bespelen van een muziekinstrument. In hun eerste jaar van de middelbare school speelden ze al jammend in een garage hun favoriete metalrocknummers, om daarna vrijwel allemaal jazzmuziek te studeren. Drummer Árni Jökull Guðbjartsson is de uitzondering hierop, maar compenseert dat met zijn energieke ervaring in punk- en hardcorebands.
Rond het begin van de pandemie brachten ze geïsoleerd samen maanden door met het aanscherpen van de dynamiek in hun muziek, wat resulteerde in het naar de groepsnaam genoemde debuutalbum. We krijgen met het openingsnummer Eldhaf (zee van vuur) allereerst donkere postmetal voor de kiezen, alsof de zon nooit meer opkomt. Ze presenteren zich hier uitgebreid als een duistere versie van hun landgenoten For a Minor Reflection.
Daarna laat Múr er geen gras meer over groeien en gaat in vier korte nummers de spreekwoordelijke keiharde metalen bijl erin zoals in het compact samengebalde Frelsari (Heiland). Ihsahn-fans zullen de IJslandse grunts, die door merg en been heen gaan, zeer waarderen en beschouwen Solstarfir voortaan als wat gekerm over een uitgedoofde vulkaan. Toch gaat het bij Múr net even wat anders. Met Vitrun (overwintering) bijvoorbeeld. Hier vormen de synthetische klanken van de toetsen tussendoor voor een geheel andere insteek en contrasteert fraai met de onregelmatige maatsoort die door de hakkende gitaren keurig in tweeën wordt gespleten. Hier wil ik Aziola Cry en Collapse op “Ἀνάγκη” als specifieke referenties noemen en de naam Leprous mag in dit rijtje ook zeker niet ontbreken.
Van de vier lange nummers, die mij allemaal zeer bekoren, is Heimslitt, wat zoiets betekent als apocalyps, mijn favoriet. Het einde van de wereld wordt daarmee op confronterende wijze muzikaal verwoord. In elf minuten bouwt Múr een waanzinnige instrumentale spanningsboog op, die start met dragende toetsen gehuld in flarden rook met een indringende zwavellucht. Zodra Ívar Klausen (net zoals in het nummer Iowa van Slipknot) aan de logge ploffende bassnaren gaat plukken, nemen de zware metalgitaren van Hilmir Árnason en Jón Ísak Ragnarsson het gedreun heerlijk over en horen we postmetal van een hoog niveau.
Múr is een zeer interessante nieuwe band, bij wie het gebruik van synthesizers in snoeiharde metal verrassend goed werkt. Toetsenist Kári Haraldsson heeft, hoe jong ook, al ervaring met filmmuziek schrijven. Terwijl hij de keytar transformeert tot een onheilspellend wapen van duistere klanken, zorgt hij met zijn unieke mix aan texturen en soundscapes zo af en toe ook voor wat lichtheid in het geheel. Verwikkeld in deze rauw emotionele intensiteit zorgen de twee uitstekende gitaristen Múr voor een muur van geluid. Múr betekent namelijk niet voor niets Muur, maar die vertaling had je denk ik niet nodig.