Rondstruinend door onze onvolprezen site, stuit ik via de zoekfunctie naar Progvizier zomaar op de progwereld top 10 uit Duitsland. Tot mijn schrik schittert zowaar nummer 4 van de lijst, “Battlement” van Neuschwanstein, echter door afwezigheid bij onze recensies. Dus dat onvolprezen is toch niet helemaal waar.
Dat maken we bij deze goed, want “Battlement” behoort tot de buitencategorie van ‘all time classic neo-progalbums’. Vergelijkbaar met “Script for a Jester’s Tear” van Marillion en “The Wake” van IQ. Alleen verschenen die albums pas later in de jaren 80, terwijl de Duitsers hiermee al in 1979 als pioniers van de neo-prog gezien mogen worden.
Neuschwanstein werd als coverband begin jaren zeventig opgericht door enkele schoolvrienden in het Saarlandse Völklingen en dus niet in Beieren waar het wereldberoemde sprookjeskasteel staat en waarnaar de groepsnaam vernoemd is. Geïnspireerd op Rick Wakemans “Journey To The Centre Of The Earth” componeerden ze hun eigen soortgelijke rocksymfonie, “Alice in Wonderland” geheten. Deze werd vele malen live gespeeld en uiteindelijk in 2009 op cd uitgebracht.
Tussen deze talrijke optredens door werkte de groep aan nieuw materiaal, waarbij ze ditmaal beïnvloed werden door Genesis uit het Peter Gabriel-tijdperk. In tien dagen had de groep verschillende van hun eigen stukken opgenomen, waarvan er uiteindelijk zes op de lp “Battlement” verschenen.
Zonder platencontract werd dit album als onafhankelijke productie van de band een opmerkelijk succes, zeker als je dit afzet tegen de tijd van uitgave, waarin door de opkomst van grimmige new wave en obstinate punk, de wind voor symfonische rockmuziek guur te noemen was.
Want “Battlement” is als overgangsalbum naar de neo-prog in de basis stevig verankerd in de vroege jaren 70 met alles wat symfonische rock zo bijzonder maakte. Het is een warm bad voor liefhebbers van Genesis, Camel en Eloy. Zeker voor diegenen die met name “Nursery Crime” en “Mirage” heel hoog hebben zitten. Zelfs de specifieke jonge zangstem van Peter Gabriel herken je terug, zonder dat zanger Frédéric Joos die kopieert, al zullen Marillion-fans het idem dito over Fish kunnen zeggen. En wat verder te denken van Klaus Mayer die, samen met Thomas Neuroth, de Camel-invloeden benadert met zijn zalige dwarsfluitaccenten en toetseninbreng. Gitarist Roger Weiler haalt duidelijk zijn inspiratie uit het verfijnde elektrische gitaarwerk van Steve Hackett en het akoestisch getokkel van Mike Rutherford.
Herman Rarebell werd als rechttoe rechtaan drummer van de Scorpions, alleen voor de naam, voor het relatief korte openingsnummer Loafer Jack opgetrommeld. Totaal onnodig, want Hans Peter Schwarz levert als drummer in de stijl van Andy Ward verder prima werk af. De andere melodieuze nummers doen je in rondjes van pak ‘m beet zeven minuten zweven in een draaimolen van harmonieus geluk en pastorale sferen over tijden van onbevangenheid, naïviteit en onschuld. Om toch maar meteen het sprookje uit te blazen: de albumcover is dus niet het romantische kasteel Neuschwanstein maar het vervallen kasteel Haut-Barr in de Elzas, en de albumtitel verwijst naar het verdedigingswerk waar het voor diende.
In 1992 bracht Musea Records het album als cd opnieuw uit en werd het een van hun meest succesvolle producties. Daarop werd Midsummer Day als bonustrack toegevoegd, dat de lp-versie eerder niet haalde. Hiermee werd de vergeten klassieker, achteraf uitgebracht op een lastig tijdstip in de symfonische rock-era, recht aangedaan.
Voor het vergelijkend warenonderzoek kan ik melden dat geluidstechnisch gezien de cd anders gemixt is en dus wezenlijks anders klinkt dan de lp-versie. Hierdoor valt onder andere Rainer Zimmer met zijn basgitaar nogal weg in de mix. Voor mij winnen de charme van de jaren 70 en het vinyl het in deze battle van de cd-versie om dit pareltje te bemachtigen.