Quel Che Disse Il Tuono

Il Velo Dei Riflessi

Info
Uitgekomen in: 2020
Land van herkomst: Italië
Label: AMS
Tracklist
Il Paradigma Dello Specchio (9:13)
Figlio Dell’Úomo (9:23)
Chi Ti Cammina Accanto (5:43)
Il Bastone E Il Serpente (10:36)
Loro Sono Me (13:45)
Francesca Zanetta (gitaar en toetsen)
Roberto Bernasconi (basgitaar en zang)
Alessio Del Ben (drums, achtergrondzang)
Niccolo Galliani (toetsen, dwarsfluit en achtergrondzang)
Il Velo Dei Refressi (2020)

Een paar jaar terug bezocht ik mijn favoriete  Italiaanse band La Coscienza Di Zeno in ’t Blok in Nieuwerkerk a/d IJssel en zag toen ook Unreal City spelen, dat ik niet kende. Ik was onder de indruk van die band, vooral van het imposante vintage toetsenarsenaal en het geluid dat hier uit kwam.

Toen ik las dat een van de oprichters een nieuwe band had opgericht was mijn interesse gewekt en waren de verwachtingen direct hooggespannen. Quel Che Disse Il Tuono heet deze nieuwe band, wat zoveel betekent als ‘wat de donder zei’. Het gezelschap heeft de literatuur hoog zitten, want de bandnaam is een eerbetoon aan het gedicht van T.S. Eliot “The Waste Land”, wat als een van de belangrijkste uit de 20e eeuw wordt beschouwd. Het vijfde deel van dit gedicht is getiteld: “What The Thunder Said”… Francesca Zanetta is de mede-oprichtster van Quel Che…, ze speelt gitaar, zingt en neemt de aanvullende toetsen voor haar rekening (‘de Mellotrons’ volgens de website, dus dat belooft wat!). De toetsenman heet Niccolo Galliani, bekend van Cellar Noise dat inmiddels ook twee cd’s uitbracht die de toets der kritiek konden weerstaan.

De cd is “Il Velo Dei Riflessi” gedoopt en bevat vier lange nummers van tegen de tien minuten of daarboven, dus daar moet een heerlijke epic in de traditie van de rock progressivo Italiano tussen zitten, zou je zeggen. Ik craft een espresso met mijn pruttelpotje en ga er eens  goed voor zitten. Avanti!

Il Paradigma Dello Specchio opent met toetsen, lekker, maar na een tijdje meldt Zanetta zich met haar eerste gitaarklanken en dan gaat het behoorlijk mis. Eerst denk ik nog dat ik het niet goed hoor, dat het zo hoort of dat het een slippertje is, maar nee, de gitaar klinkt vre-se-lijk v-a-l-s, het is niet om aan te horen! En niet één keer bij een solo, het is een hardnekkig euvel, zal later blijken. Techniek en timing van het gitaarspel laten ook te wensen over, dus kunnen we eigenlijk van een Italiaans drama spreken.

Misschien kan de zang van bassist Roberto Bernasconi iets goedmaken. Nou nee! Waarschijnlijk kreeg hij van zijn mede-bandleden een mailtje met de tekst: “jij bent trouwens onze zanger en dit zijn je teksten, succes!” Zijn stem is echt ondermaats, gelukkig net niet vals. De samenzang waarvan de band zich regelmatig bedient is ook echt niet om aan te horen. Bij de zang kunnen we dus het tweede minpunt noteren.

En de toetsen dan? Dat gaat gelukkig stukken beter. Ook dit Italiaanse gezelschap bedekt zijn muzikale pasta rijkelijk met een goed gevulde toetsensaus. De wel heel klassieke jaren ’70 riedeltjes, loopjes, strings, Mellotron koren, fluiten en orkesten vliegen de luisteraar om de oren. Heerlijk als je hier van houdt! En als er een grote pan met toetsen op tafel komt, schep ik in elk geval gretig een vol bord op en houd met grote gulzigheid mijn bordje bij voor een tweede portie.

Gelukkig een pluspunt.




De composities dan? Die geven weinig reden tot uitbundige vreugde. Het gezelschap leunt heel erg op de klassieke jaren ’70 klanken, waarbij men goed naar de oude meesters heeft geluisterd, je hoort heel veel waarvan je denkt: “dit heb ik al eerder gehoord”, waardoor het geheel nogal voorspelbaar overkomt. Een fraaie opbouw en toewerken naar een climax in een nummer blijft eigenlijk achterwege. Soms smacht je naar een hemelse gitaarsolo, waarvan je weet dat hij zo tegen het einde van het nummer gaat komen, maar nu hoop ik vurig: als zij maar weer niet… en dan komt die knerpgitaar er toch weer in!

De intermezzo’s binnen de nummers, een samenspel tussen gitaar en toetsen, zijn over het algemeen niet verheffend, beter gezegd nietszeggend, saai.

Nog meer minpuntjes dus…

Ik heb de Italianen hoog zitten en dat geldt zeker ook voor de prog die uit de Laars vandaan komt. En dan ben ik best bereid het nodige door de vingers te zien, maar er zijn echt grenzen.

Wat de donder precies zei weet ik niet, ik was er niet bij, maar het kan zo maar zijn dat hij zeven dagen zwaar weer heeft voorspeld. Ik geniet me rot van de bakken toetsen die over me heen worden gegoten, maar het geheel bevat zoveel minpunten dat ik helaas, helaas, niet tot een positief eindoordeel kan komen. De gitaar en in iets mindere mate de zang als dissonanten trekken een te zware wissel op wat een mens kan hebben. En als het compositorisch dan ook een beetje louw Loenen is kan Galliani de ballen uit zijn broek spelen, hij redt het niet alleen. Op deze manier wordt het een beetje knutselsymfo, dat zeker niet onaardig is, maar ook niet meer dan dat. Jammer.

Het goudkleurige laagje dat mijn tweede kopje espresso bedekt verdwijnt als donderslag bij heldere hemel als de snaren van de gitaar weer worden geteisterd…

Send this to a friend