Tomas Bodin is terug in de progwereld, en hoe. Zijn nieuwste creatie heet The Master’s Brew.
Graven in het geheugen leert dat Bodin onder de bandnaam Eggs And Dogs in 2009 met het album “You Are” zijn laatste progrockalbum afleverde. Dat album was een vervolg op zijn soloalbum “I Am” uit 2005. Tussen deze albums zat nog het merkwaardige “Cinematograaf”. Kennelijk had hij vijftien jaar nodig om af te kicken van alles wat te maken had met prog.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, ook niet bij de inmiddels 65-jarige voormalig toetsenist van The Flower Kings. In de informatie die ik bij dit album ontving windt Bodin daar overigens geen doekjes om en noemt zelfs man (Roine Stolt) en paard (Bodin). Maar tijd heelt alle wonden, Bodin kijkt niet om in wrok.
Met The Master’s Brew laat de herboren Zweed op het 70 minuten klokkende “Elixer” horen dat hij zijn kunsten niet verleerd is. Dat doet hij niet alleen, maar met een bezetting die past als een jas van zeer goede snit. Zo horen we gitarist Jocke J. Marsh, een echte rockgitarist waarmee Bodin al vaak samenwerkte, onder andere met Eggs And Dogs. Verder zien we in de line-up Felix Lehrmann, voormalig drummer van The Flower Kings, die daar ook plotseling verdween. Lehrmann kende op zijn beurt diens Duitse landgenoot Thomas Stieger, die op basgitaar acteert. Het resultaat is een volledig instrumentaal album dat echo’s oproept uit het verleden en zelfs teruggaat naar het begin van Bodin’s solo-escapades “Pinup Guru” en “Sonic Boulevard”. Het voert verder langs lange paden met progrock, fusion en zelfs blues.
Het album trapt af met Driven waarin je de ‘old school’ Bodin hoort, maar dan gestoken in een modern jasje. Wat opvalt is het zeer strakke drumwerk van Lehrmann en de baspartijen van Stieger, die in alles doet denken aan Jonas Reingold. Halverwege horen we Marsh met een licht bluesy gitaarpartij en een duel met Bodin. Deze opener voelt als thuiskomen.
Naast Bodin is er regelmatig een hoofdrol voor Marsh. Zijn rauwe en losse stijl is zowel een aanvulling op als een contrast met het gevarieerde toetsenspel van Bodin. Een hoofdrol speelt hij ook op de fusionachtige nummers More Champagne en A Havanna Cigar, waarbij op de laatste de geoliede ritmesectie Lehrmann/Stieger opvalt. Deze mannen voelen elkaar goed aan. Het nummer doet bij vlagen denken aan de Nederlands/Duitse groep Relocator.
Inspiratie voor dit album kreeg Bodin toen hij in 2021 de televisieserie “Babylon Berlin” keek. De muziek bij deze serie, een mix van Balkan-muziek en Berlijns cabaret, maakte dermate indruk dat hij zich erin verdiepte en het nummer Balkan Bill & The Jets componeerde. Een opvallend nummer waarin Bodin onder andere op de cimbalom speelt, ook wel cymbaal genoemd, een traditioneel instrument (niet te verwarren met het slaginstrument).
In een geheel andere sfeer voltrekt zich A Stoner In Paris. Traag, donker en haast dreigend. Don’t You Worry voert terug naar “Pinup Guru”, maar kent ook invloeden van The Flower Kings. Het is een heerlijk nummer om bij weg te dromen. Die Nordsee kent vanwege het jubelende gitaarspel een uitbundige sfeer, waar Bodin (eindelijk) wat riedels op Hammond laat horen. Op The Northern Lights staat Marsh in de spotlight in een sfeer die doet denken aan de beginperiode van The Flower Kings. Het album besluit met het zeer gevarieerde en ongepolijste Two Brothers waarbij pianospel, inclusief een portie ragtime, en bluesgitaarspel centraal staan. The End is niet meer dan een outro op piano.
“Elixer” laat een herboren Bodin horen die, zoals hij dat zelf aangeeft, het plezier in het componeren en spelen van progrock heeft teruggevonden. De progwereld mag hopen dat hij dit voorlopig niet kwijtraakt.