Ik heb op deze pagina’s al eens eerder mijn mening ten beste gegeven over het fenomeen tributebands. Inmiddels is het een blijvertje en minder een fenomeen getuige het grote aanbod in de theaters en het feit dat zelfs een mainstream medium als de televisie er grote shows op primetime aan wijdt. En misschien moet ik zelf ook mijn mening enigszins bijstellen, want lees maar eens met mij mee hoe mijn theaterbezoek er de afgelopen maand(en) uitzag:
Allemaal om verschillende redenen, maar met als grootste gemene deler het feit dat het zo verdomd goed klinkt allemaal.
The Analogues zijn zonder twijfel het beste voorbeeld van een succesvolle tributeband. Niet door de aankleding of een linkshandige bassist maar door de minutieuze manier waarop getracht wordt het oorspronkelijke (studio)geluid van de beste rockband ooit, The Beatles, na te spelen in een live setting. Je moet het gezien en gehoord hebben om overtuigd te raken. Ze houden er na tien jaar mee op, alle doelen zijn bereikt, alle albums zijn gespeeld, alle zalen in Nederland (en soms zelfs daarbuiten) zijn plat gespeeld. Bewondering voor zoveel toewijding en kwaliteit.
The Dutch Queen heeft een link met voornoemde The Analogues: de zanger die de ‘harde’ McCartney-stem voor zijn rekening neemt is ook de man die de enorme schoenen van fenomeen Freddie Mercury tracht te vullen. Met een band bestaande uit ervaren professionele Nederlandse musici lijkt dat aardig te lukken, kijkend naar de grote schare enthousiaste en luid meezingende concertbezoekers. Het is het ultieme feest der herkenning.
Pink Floyd Project timmert al jaren aan de weg in een uiterst competitieve wereld waar maar liefst minimaal vijf (5) professionele PF-tributebands de concurrentie vormen, alleen al in Nederland. Dat doen ze onder andere door naast het muzikale vakmanschap waarover de band beschikt een vleugje theater en dans toe te voegen, waardoor het minder statisch wordt als het origineel. Verwondering over zoveel inventiviteit.
Yesshows tenslotte is de benjamin in het gezelschap, pas sinds 2016 op parttime basis actief als Yes-coverband. Met de moeilijke taak om de unieke stem van voorman Jon Anderson te benaderen en de complexe muziek van de virtuoze Britten na te spelen voor een kritisch fan-publiek. Met een vrouwelijke zanger en een paar goede muzikanten wordt een poging gedaan. Respect.
Een mengeling van bewondering, feestelijke herkenning, verwondering en respect dus. En (bijna) elke keer verliet ik het theater/poppodium/de congreszaal met een grote glimlach op mijn gezicht en een fijn gevoel. Misschien moet ik mijn mening over tributebands enigszins herzien. Als eerbetoon aan de moedige bands die het aandurven om de muziek van hun en onze helden levend te houden.
Een kijkje achter de schermen van de redactie van Progwereld, anoniem vanzelfsprekend…
Ik heb al eens eerder de pen ter hand genomen om jullie deelgenoot te maken van hoe het eraan toegaat bij ons als het jaar op zijn einde loopt.
Het is weer zover: wij maken ons op voor de jaarlijkse top 10 bij Progwereld, onder de noemer Het Wereldse Jaar. Dat doen we al vele jaren, sinds 2002 voor zover ik weet. Maar zelden zal een simpel lijstje zoveel stress hebben veroorzaakt als dit jaar. Het begon al met de aankondiging van de betreffende eindredacteur; hij wilde graag een deadline bepalen in verband met de hoeveelheid werk die eraan vastzit. Dat leidde tot een heuse polemiek en een bonte waaier aan reacties. Dat varieerde van “echt niet” tot “boeien.” Blijkbaar zit de gemiddelde recensent behoorlijk in zijn maag met het samenstellen van zo’n opsomming. Angst om een nog niet beluisterd album niet op te nemen tot het idee dat zich na vaststelling en inzending toch nog dat ene topalbum zal aandienen. Er werden vragen gesteld of het ging om de verschijningsdatum of de datum waarop wij het van een beoordeling hebben voorzien. Smokkelen heet dat in goed Nederlands.
Een zo mogelijk nog groter dilemma veroorzaakte de simpele vraag of er ook een favoriet nummer kon worden vermeld. De gezamenlijke mailbox ontplofte bijna onder de veelheid aan meningen. Er waren collega’s die dusdanig fanatiek aan het twistgesprek deelnamen dat het hun bijdrage aan onze geliefde website over de afgelopen zes maanden ruim overtrof. “Overdreven,” zul je misschien zeggen, ik ben geneigd je daarin volledig gelijk te geven. Persoonlijk houd ik vanaf het begin van het jaar een simpel lijstje bij dat door het jaar heen groeit en daaruit maak ik dan mijn keuze. Ik focus me daarbij vooral op de eerste drie à vier posities, soms zelfs vijf als ik me echt kwaad maak. De rest is onderling uitwisselbaar en min of meer willekeurig ingevuld.
Maar het geeft tegelijkertijd ook aan hoe serieus ons schrijverscollectief met dit fenomeen omgaat, een enkeling uitgezonderd. Wij zijn erop gebrand om jullie als lezers het allerbeste, meest objectieve (nou ja…) oordeel voor te schotelen. En dan kan het er knap scherp aan toegaan, dat kan ik je wel vertellen. Uiteindelijk leidt het allemaal tot de publicatie van een afgewogen eindoordeel van alle recensenten afzonderlijk en een grote finale met een gewogen gemiddelde als resultaat van dit productieve progjaar.
Over de kwaliteit van progjaar 2024 lopen de meningen net zo ver uiteen als over de uiteindelijke lijstjes. Er zijn collega’s die van een geweldig jaar spreken en er zijn er die het maar magertjes vonden. Zoveel hoofden, zoveel zinnen, het zal jullie niet verbazen, ik heb er al eens eerder over uitgeweid. Hou onze website scherp in de gaten, op 7 januari 2025 is het zover en zal iedereen kunnen lezen wat de definitieve uitkomst is. Laat ons gerust weten wat jullie ervan vinden. Alvast prettige feestdagen en een mooi jaareinde toegewenst, voorzichtig met de champagne en het vuurwerk.
Het vreemdste verschijnsel van de afgelopen jaren is toch wel het fenomeen ‘influencer’. Althans voor mij dan. Het idee dat een onbekend iemand met hooguit wat lokale of C-categorie BN’er status, in staat is om de mening van anderen te beïnvloeden, slaat mij volledig met stomheid. En daarbij ook nog een meer dan redelijke boterham verdient door het aanprijzen van producten. Op het eigen YouTube-kanaal natuurlijk, of Instagram, ongetwijfeld fors gesponsord door de fabrikant van het product. Zoiets van “Wij van WC Eend…” En daar dan nog mee wegkomen ook.
Hoe ver zijn wij als individu gezonken als we de adviezen van dit soort non-valeurs ter harte nemen. In een land dat zo trots is op zijn kritische houding, op alle gebieden. We luisteren niet of nauwelijks naar onze regering, die vertrouwen we voor geen meter. We vinden onze volksvertegenwoordigers helemaal niets (overigens hebben we die zelf gekozen). Het OMT zit er alleen om de medische wereld uit de wind te houden, we geloven in de grootste onzin, complottheorieën die te gek zijn om zelfs maar te noemen. We hebben bovendien 18 miljoen bondscoaches die het allemaal veel beter weten dan die ene officiële. En tegelijk volgen we braaf de grootste onbenullen die ons met hun mooie praatjes trachten te beïnvloeden en ons bij voorkeur geld uit onze zak praten. Vreemd, heel vreemd.
Waarom die frustratie, hoor ik jullie vragen. Misschien wel omdat ik in de spiegel kijk, zo af en toe, en daar iemand aantref die door middel van zijn recensies op het gebied van progrock ook probeert om anderen te overtuigen van de kwaliteit van een of ander muziekproduct. OK, ik krijg er geen geld voor, integendeel, maar ik zie de parallel wel. Is dat dan hypocriet van mij of zit er voldoende altruïsme in om niet over één kam geschoren te worden met de domme wichten en gappies die ik zo verfoei? Ik hoop het maar.
Het zit voor mij een beetje in dezelfde hoek als de leasefiets, de maaltijd- en boodschappenbezorgdienst, de afhankelijkheid van de mobiele telefoon, social media en tatoeages. Misschien is het ook wel gewoon een generatiedingetje. Ik ben nog van de generatie die geleerd heeft om zelf een fietsband te plakken, ik doe zelf mijn boodschappen en laat zelden eten thuis komen. Mijn telefoon is zeker niet het laatste model, om over tattoos maar helemaal niet te spreken. Ik ben gewoon een ouwe lul met een voorliefde voor progressieve rock. Maar wel een die zelf in staat is om beslissingen te nemen. Gelukkig maar.
“Tubular Bells” van Mike Oldfield heeft de wereld veranderd, daarover bestaat geen twijfel. Want zonder de beroemde buisklokken:
Nee, dit artikel gaat niet over een nieuwe stonerrockband uit het zuiden van Engeland. En het is ook geen spelfout van de Engelse vertaling van het woord ‘platzak’. Het is een zelfverzonnen woord, een samentrekking van prog en woke. Want ook op de burelen van Progwereld ontkomen wij niet aan de discussie over wat wel en vooral wat niet hoort. Ik werd namelijk recent op mijn vestje gespuugd (niet letterlijk) door de eindredacteur. Het was hem opgevallen dat ik in een concertverslag de woorden ‘schone’ en ‘mooie’ had gebruikt in combinatie met een zangeres.
Ik schrok me het lazarus (niet letterlijk) en begon direct mijn stukje te herlezen. Het stond er inderdaad, maar in mijn ogen toch vol respect voor de kwaliteit van de betrokkene(n) en niet zozeer alleen met betrekking tot het fysieke aspect. En dan ga je nadenken: ik ben niet altijd even ‘schoon’ geweest als het gaat om mijn beschrijvingen in vooral concertverslagen. Ik weet zeker dat ik ooit wel eens de ex-zanger van een bandje tijdens een reünieconcert vergeleken heb met Homer Simpson (vrij accuraat, al zeg ik het zelf). Ik zou zomaar de beide Saga-broertjes wel eens uitgemaakt kunnen hebben voor ‘kobolds’ (zeg nou zelf). En ik weet ook zeker dat ik ooit eens iets geschreven heb over de buikomvang van de leden van Arena (het ging vanzelf). Ook heb ik me in een meer recente column laten verleiden (…) om een voormalig idool een ‘goed uitziende blondine’ te noemen. Mea culpa, mea maxima culpa. Excuses aan een ieder die ik ooit (onbedoeld) beledigd of beschadigd heb.
Maar ik ben dan ook slechts een simpele, oudere, witte man die vanuit dat perspectief zijn stukjes schrijft. Niet vanuit de ogen van een jonge zwarte vrouw of vanuit een genderneutrale jonge man/vrouw/het. Dat is nou eenmaal mijn achtergrond, zo ben ik ook ooit geboren (niet als oudere, hoewel…). Maar ik ben de laatste om de maatschappelijke ontwikkelingen niet te volgen en soms zelfs te omarmen. Maar af en toe wordt het te gek, dan slaan we door. Misschien dat de onderstaande greep uit de reacties die wij krijgen op de titels en soms teksten uit ons aller favoriete genre duidelijk maakt wat ik bedoel. Ik noem het de Proke top 6.
Genesis – The Return of the Giant Hogweed
Commentaar van het NHB (Nederlands Horticulturen Bureau): wij zijn tegen de stigmatisering van een buitenlandse overwoekerende plantensoort.
Genesis – I can’t dance
Reactie van de BvNDBM (Bond voor Niet Dansende Blanke Mannen): dit is zó stereotiep om steeds maar weer diezelfde witte man af te schilderen als iemand die geen soepele heupen heeft!
Yes – Don’t Kill The Whale
Onverwachte respons van de PPP (Pro Plankton Partij): weet u wel welke hoeveelheden van onze leden per hap/slok door dit monster worden verorberd?!
Pink Floyd – The Wall
Reactie in koor van Trump, Erdogan, Wilders en Orban: wat is er mis met zo’n prachtig metershoog bouwwerk?!
Emerson, Lake & Palmer – Fanfare for the Common Man
De complete LHBTIQ+ gemeenschap valt over ons heen: moet dat nu echt, zo’n ode aan de GEWONE man?!
King Crimson – Elephant Talk
Naar verluidt draaide Prins Bernhard zich om in zijn graf.
Ik beschouw mezelf als een regelmatige concertbezoeker; ik kom toch wel aan minimaal vijftien bezoeken per jaar, schat ik zo in. In 2017 bereikte ik zelfs een klein persoonlijk record: ik kwam tot het in mijn ogen respectabele aantal van dertig optredens, 2,5 per maand. Niet slecht voor iemand die er ook nog een normaal (…) sociaal leven op na houdt. Daar moet ik wel bij zeggen dat ik alleen de shows tel, niet de artiesten. Dus een festival met vijf bands geldt als één concert, niet als vijf.
Binnen het team van Progwereld mag ik dan misschien een ‘veulvraat’ zijn, ik stel niets voor in vergelijking met onze fotograaf Ron Kraaijkamp. Dat is de echte liefhebber van liveoptredens. Als fotograaf, maar vooral als fan van levende muziek. Ron telt wel het aantal bands dat hij ziet in plaats van de locaties/theaters die hij bezoekt. En dan stokt de teller toch pas bij zestig. Ofwel, Ron ziet kans om gemiddeld meer dan één artiest/band per week te zien. Petje af voor zoveel passie en drive. En dan nog vaak binnen het door hem en ons allen zo geliefde progrock genre. Daarbij ziet hij ook nog eens kans om de artiesten op het podium op professionele wijze op de gevoelige plaat vast te leggen, hulde!
Maar bij wat ik kortgeleden in de krant zag staan verbleekt zelfs de prachtige prestatie van ons aller Ron. Want onder de kop in het AD ‘Niek gaat idioot graag naar bands en zag er vorig jaar 716’, staat het verhaal van een regelrechte muziekfanaat. Met een verantwoordelijke baan, als hoofd van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling bij een gemeente. En ja, zelfs met een echtgenote. Die overigens nooit met hem meegaat op zijn trektocht. Ook hij telt de bands, niet de shows, maar dat maakt het allemaal niet minder indrukwekkend. Zijn record staat zelfs op 892 optredens, in 2016. Hij geeft zichzelf twee dagen om op adem te komen, de rest van de week staat grotendeels in het teken van de popconcerten. OK, hij is een veelvreter, het genre maakt hem niet zoveel uit. Of het nou een singer/songwriter is of een meerkoppige band, Niek staat vooraan bij het podium. Dat levert hem zelfs enige populariteit op; andere bezoekers valt het op enig moment op, steeds weer diezelfde kerel in het publiek.
Gevraagd naar zijn favoriete band komt Pink Floyd als winnaar uit de bus, maar ook Deep Purple, Led Zeppelin en Focus worden genoemd. Jullie kunnen de leeftijd van onze vriend wel een beetje raden. Maar nu komt het: als hem gevraagd wordt naar zijn eerste grote concert dan noemt hij Yes in Ahoy. “In 1978, geloof ik”. Kijk, dat vind ik nou vreemd. Dan ben je al naar duizenden bandjes en artiesten wezen kijken en dan weet je niet meer wanneer je eerste grote show plaatsvond?! Dat vind ik bijna ongelofelijk. Ik weet het nog heel goed: het was Yes in Ahoy, maar niet in 1978, Yes heeft dat jaar helemaal niet in Nederland opgetreden, maar op 25 november 1977, een jaar eerder dus. Met de oude hippie-zanger Donovan in het voorprogramma. Die overigens onder luid boegeroep het podium moest verlaten, de fans hadden geen boodschap aan zijn jaren 60-muziek. En dan denk ik dus: ben je nou een grote muziekfan of gewoon een veelvraat? Gaat het om de kwaliteit of de kwantiteit?
Ik ga dit jaar drie keer naar mijn favoriete bandje van alle tijden, nog steeds datzelfde Yes. Ik ga er zelfs twee keer de grens voor over. Idioot dat ik ben.
‘Langspeelplaat’, ik herhaal: l a n g s p e e l p l a a t, want zo werd album en vinyl van nu genoemd. Als tegenhanger van de single, ik herhaal: s i n g l e; het kleine schijfje met kant A en kant B wat je afspeelt op 45 toeren.
De leeftijd van 50 begint voor mij in 2023. De eerste elpee die ik met mijn spaargeld kocht, werd 50 jaar. We hebben het over “Tubular Bells” van Mike Oldfield, die werd uitgebracht op 25 mei 1973. Ik was toen zelf 14 jaar, best wel jong wanneer ik daar nu op terugkijk. Het was kort na “The Dark Side Of The Moon” van Pink Floyd, die op 1 maart van datzelfde jaar in de platenwinkels lag. Deze meest iconische elpee uit de geschiedenis van de symfonische rockmuziek behoort overigens tot mijn latere aankopen.
In dat jaar 1973 kocht ik ook mijn eerste singles. Ik werd daarbij wel geholpen, lees ‘geïnfecteerd’, door mijn oudere broer, die mij naast The Cats en The Shoes ook Shocking Blue liet horen. Wat vond ik Mariska Veres mooi! Wat hadden we in 1973 verder zoal? Angie van The Rolling Stones, dat werd uitgebracht op mijn vijftiende verjaardag. Mrs Vandebilt van Paul McCartney & Wings was er ook een. En wat te denken van Golden Earring’s Radar Love en Waterloo van ABBA, een van mijn jeugdzonden. Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar zal je dat besparen.
We maken een sprong van inmiddels 51 jaar vooruit in de tijd en belanden in 2024. Vanaf dit jaar gaat het bij mij ieder jaar verder los. Een kleine greep uit de elpees die in 2024 de respectabele leeftijd van 50 jaar bereik(t)en en als cd in mijn kast staan: “Mirage” van Camel, de eerste (gelijknamige) albums van Kansas, Rush en Trace, “Journey To The Center Of The Earth” van Rick Wakeman, “Crime Of The Century” van Supertramp en als klapstuk voor iedere symfomaan, “The Lamb Lies Down On Broadway” van Genesis. En dan vergeet ik bijna “Relayer” van Yes.
Er was een tijd dat ik opkeek tegen iets of iemand van 50 jaar. Ik kon mij niet voorstellen dat een elpee überhaupt 50 jaar kon worden. Sterker nog, daar dacht ik niet eens over na. Het vreemde en tegelijk mooie van deze (met groot respect) ‘Abraham-muziek’ is dat ze de tand des tijds moeiteloos heeft doorstaan. Dat geldt ook voor de muziek die zich nu veertiger mag noemen en over een jaar of tien diezelfde Abraham-status bereikt. Dan zijn mijn toppers inmiddels 60 jaar…
Muzikanten kunnen een belangrijke rol vervullen in je leven. Ook al ken je ze niet altijd persoonlijk en fysiek, er ontstaat vaak een onzichtbare band met een artiest, zonder dat je je ervan bewust bent. Soms zelfs een “band” voor het leven.
Een goed voorbeeld van een band met artiesten deed zich afgelopen week voor. Op de Facebook-pagina van Mariusz Duda werd ik deze week opnieuw geconfronteerd met het verlies van een van de beste gitaristen van de eerste vijftien jaar van deze eeuw. Piotr Grudziński was de gitarist van Riverside die mij vanaf de beginperiode ontroerde en fascineerde. Met zijn fantastische solo’s en riffs zorgde hij voor een groot deel voor het succes van deze formatie. Natuurlijk via de cd’s, maar ook tijdens concerten. Tot aan 2010-2012 was ik een trouwe fan en verslond alles wat met de band te maken had. Ik bezocht meerdere concerten in Zwolle, Hellendoorn en Tilburg en het eerste concert dat ik mij herinner was in Hardenberg in 2006. Na een van die concerten raakte ik aan de praat met Grudziński, beiden met een biertje in de hand. En hoewel hij op het podium een man van weinig woorden was, praatte hij graag over muziek maar was hij ook geïnteresseerd in mij als persoon. In mijn beroepsleven, in wat mij bewoog en welke artiesten ik goed vond. Niet volledig zijn schuld, maar de liefde voor de muziek van Riverside werd minder na de release van het album “Shrine of New Generation Slaves”. De band verloor interesse. Tot aan 21 februari 2016. De hele progwereld, althans een groot gedeelte, raakte in shock na de plotselinge dood van Grudziński. Op de leeftijd van slechts 40 jaar, na een hartstilstand! Ik voelde me die avond ellendig. Gek genoeg stopte mijn hart op dat moment blijkbaar ook voor Riverside. Nooit werd de muziek zo magisch als het daarvoor klonk, toen de gitarist nog leefde. Verleden week overviel mij opnieuw dat droevige gevoel toen Duda zijn kameraad en collega memoreerde in een Facebookpost.
Als je als fan vaak naar muziek luistert, video’s kijkt en je verdiept in een band, ontstaat er iets vertrouwds. Ik heb dat ook met de muziek en de muzikanten van Marillion. Eigenlijk gaat er geen dag voorbij zonder dat Marillion, in welke vorm dan ook, mijn leven voorbij gaat. Dat is al in de jaren negentig ontstaan, toen ik nog een tiener was. Ik probeerde mijn toenmalige vriendin ermee te indoctrineren, met als resultaat dat de muziek jaren later werd afgespeeld tijdens mijn huwelijk. De muziekinstallatie van het gemeentehuis speelde bijna clichématig No One Can (take you away from me now) tijdens het ondertekenen van de huwelijksakte. “Marbles” werd grijs gedraaid met mijn pasgeboren zoon op schoot, ’s avonds op de bank als hij weer eens niet kon slapen. Ik word ook elke dag met Marillion geconfronteerd door middel van mijn persoonlijke Spotify-lijsten, het passeren van de kast waarin die enorme cd-collectie staat, door het scrollen van mijn Facebook- of X-tijdlijn. Of via YouTube, waarvan het algoritme zo verziekt is dat het alles voorstelt wat met Marillion te maken heeft. Of wanneer ik mijn vrienden, collega’s of bekenden vertel dat de beroemde crowdfundingacties ooit zijn ontstaan bij of door Marillion. De keren dat ik een concert van Marillion heb bezocht is ook niet meer op de vingers van vier of vijf handen te tellen, hoewel ik een weekend in Port Zélande nog nooit heb meegemaakt. Mijn werk is altijd de spelbreker maar ach, er moet altijd wat op een bucketlist blijven staan. Al met al zorgt die dagelijkse confrontatie ervoor dat muzikanten tot je inner circle gaan horen.
Het is niet zo dat ik Steve Hogarth zie als een god. Nee, die man heeft genoeg excentrieke trekjes waar een eventuele god ver verwijderd van mag blijven, mocht ik überhaupt ooit in een god gaan geloven. Maar ik word altijd blij als ik hem hoor zingen of wanneer hij weer in een preek belandt tijdens een concert. Pete Trewavas is voor mij ook een held, maar lijkt ook heel gewoon als je zijn Facebook-tijdlijn leest. Als een vriend die je elke dag groet op straat. Dat je ongerust én geïnteresseerd raakt als je leest dat hij als bassist vervangen moet worden omdat hij onder het mes moet. Of dat je een goed gesprek wil voeren met Steve Rothery, omdat je vindt dat hij wat aan zijn lijn moet doen, want het is aftellen tot aan gezondheidsproblemen. Maar als je hem volgt (en kent) weet je wel dat hij het zelf ook verschrikkelijk vindt.
Nog zoiets, als kok is het mijn ultieme droom ooit eens voor de band te koken. Pisnijdig werd ik dan ook toen ik vernam dat notabene (demo)slager en ultieme diehard fan Gertjan Kiers ooit eens voor hen gekookt heeft. Een slager!
De dag dat Steve Hogarth of een van zijn vier kameraden iets overkomt, of erger, komt te overlijden, wordt onherroepelijk een van de ergste dagen in mijn leven. Hoe ver weg ze fysiek ook staan, ze blijven waarschijnlijk altijd denkbeeldige vrienden. Een onzichtbare band.
Al ruil ik ze voor geen geld voor mijn vrouw, kinderen of vrienden.
Je kan ook overdrijven.
Het woord ‘grensoverschrijdend’ is zonder twijfel een grote kanshebber voor het woord van het jaar 2024. Met een goede tweede plaats voor het woord ‘cancelen’. Ga maar na.
Er kan een meerdaags festival georganiseerd worden van gecancelde artiesten.
Er kunnen avonden televisie worden gevuld met gecancelde celebrities.
Er kan een sporttoernooi georganiseerd worden met gecancelde coaches en technisch directeuren. En dan vergeet ik vast nog de filmfestivals en andere evenementen.
Bij Progwereld hebben we ook te maken met grensoverschrijding. Er wordt wat gediscussieerd of een album nu wel of niet voorzien van een recensie op de site moet komen. En welk album zetten we wel of niet in onze lijst met verwachte albums? Vroeger was dat relatief eenvoudig. Je had het genre symfonische rock. Punt, meer niet. Vandaag de dag is het aantal (sub)genres niet meer te volgen en op de vingers van twee handen te tellen. Er gaat bijna geen week voorbij waarin wij grenzen overschrijden. Je kunt ze lezen op de site.
Maar er zijn meer grenzen. Die van de geluidsdragers. Het was vijftien jaar geleden de normaalste zaak dat wij recenseerden aan de hand van een cd. Je weet wel, zo’n glimmend zilveren schijfje dat je kan vastpakken. Het kon niet op. De Progwereldse postbus op het toenmalige postkantoor puilde wekelijks uit. Vervolgens ontvingen we de eerste digitale albums in onze inbox. We wisten ons geen raad en buitelden van misnoegen over elkaar heen. “Nee, we recenseren niet met een handvol mp3-bestandjes, ze sturen maar een cd”, was een vaak gehoorde opmerking. De rest is geschiedenis, want op dit moment bespreken wij ongeveer 70% aan de hand van een digitaal album.
Maar het gaat nog verder… Niet zo lang geleden ontvingen we het eerste verzoek om een album vanaf een stream te bespreken. Een tenenkrommend verzoek. Maar we rechtten de tenen en gingen overstag. Al was het bij wijze van uitzondering. Een uitzondering die we nadien overigens nog tweemaal maakten.
Het wachten is op de volgende grensoverschrijding. Veel teamleden verheugen zich op het eerste vinyl dat ons wordt aangeboden. Het zal immers niet lang meer duren dat de cd’s plaats maken voor elpees, want vroeger heette vinyl zo. Laat dat nu net mijn grens overschrijden. Recenseren van vinyl, dat nooit!
Ik houd van Spotify!
Al mijn muziek samen in één intuïtieve app. Een giga muziekbibliotheek die ik overal mee naar toe neem. In de auto, tijdens mijn dagelijkse boswandeling, streamen naar mijn stereo (als de vrouw niet thuis is). Ik kan overal genieten van mijn favoriete muziek.
Dankzij de radio-optie en het feit dat die app mijn smaak steeds beter leert kennen, ontdek ik muziek die ik anders niet snel zou ontdekken.
Dankzij Spotify is mijn collectie meer compleet dan mijn cd-collectie. Van alle artiesten heb ik opeens alle albums. Ik betaal slechts € 15,- per maand en voor dat bedrag kan mijn hele gezin genieten van muziek. Ik koop nagenoeg geen cd’s meer, want het album verschijnt toch wel op Spotify, en dat kost dus bijna niets. Dat scheelt ook weer cd’s afstoffen.
Dankzij Spotify maak ik de ene na de andere playlist. Eentje met mijn favoriete albums van dat jaar, eentje voor tijdens het sporten en een lijst met bijvoorbeeld meer rustige nummers voor als ik in de relaxmodus wil. Sinds kort kun je zelfs een dwarsdoorsnede horen van nummers van onze laatste recensies in de Progwereld playlist. Ideaal!
Ik haat Spotify!
Sinds ik Spotify gebruik, koop ik nagenoeg geen albums meer. De sensatie van het bestellen, wachten op de post en het daadwerkelijke uitpakken is verdwenen. Ik weet dat ik de cd toch niet ga opzetten. Via Spotify beluisteren is immers veel makkelijker.
Het voelt ergens niet ok. Ik betaal een schijntje en krijg er mega veel voor terug. Ik weet dat de artiest er bijna niets aan overhoudt en dat knaagt. Tegelijk is het leven ook veel duurder geworden en is er minder budget voor ‘luxe uitgaven’ zoals muziek. En als ik dan een album aanschaf, merk ik dat ik het via Spotify beluister en de cd nooit uit de kast trek. Mijn cd-collectie staat prominent in de huiskamer, maar is meer een museumstuk aan het worden.
Ik zie dat mensen veel minder in muziek investeren in de zin van écht luisteren en vaak luisteren. Er is immers zoveel te ontdekken. Als het ingewikkeld lijkt, wordt het vaak overgeslagen. De sensatie van een album kopen en grijs draaien tot je het volgende kunt kopen is voorbij. In deze tijd waren Yes, Genesis en King Crimson wellicht nooit zo groot geworden als toen.
Spotify heeft de opwinding van het muziek leren waarderen en aanschaffen voorgoed vergald. Dat tijdperk komt nooit meer terug.