Column: Roep om meer vrouwen

Stoten wij mannen in de progwereld vrouwen af of sluiten we ze uit? Worden we wanhopig of luisteren we niet goed? Of lijkt Progwereld een te exclusieve oude witte mannenclub te zijn voor de buitenwereld?

De oproep voor nieuwe recensenten en de opmerking dat juist vrouwen zich konden melden leverde niet het gewenste resultaat op. En dan bedoel ik niet de fijne terugkeer van Ralph Uffing en het verse bloed van Roger Pruppers, maar vrouwelijke evenknieën hebben zich niet gemeld bij onze aimabele hoofdredacteur. Hij had volledig genderneutraal de schrijfsels willen beoordelen om ook vrouwen een kans te bieden in de wereld van prog. En ja, wij recensenten waren razend benieuwd hoe vrouwen prog beleven en beoordelen, zonder de druk te willen opvoeren.

Heeft prog dan een imagoprobleem? Dacht het niet, tijdens de liveshows is het merendeel weliswaar man maar er lopen zeker vrouwen rond die al headbangend hun bossen haar geweldig laten wapperen. En ja, dan zijn wij mannen jaloers, want met de alsmaar uitdunnende haargrens gaat dat het niet meer worden.

Als ik bijvoorbeeld nu de albumhoezen van Galahad waar vrouwen op geportretteerd worden ontleed, zie ik dat deze  al jaren zowel controversieel, confronterend als sprekend zijn. De blitse “Beyond The Realm Of Euphoria”, wat de technoprog extra etaleert, springt eruit qua schoonheid, maar zien vrouwen dat ook zo?  Geen idee! De striemen op de vrouwenrug op “Battle Scars” kan al pijnlijk confronterend genoeg zijn. En wat te denken van de controversiële postmortale foto van de vrouw op “Sleepers”?  En de nieuwe “The Long Goodbye” dan? Een doorgroefd gezicht van een oude vrouw die op het punt staat vaarwel te willen zeggen. Niet direct een unique selling point van Galahad, al waren die altijd al wars van dit soort verkoopplaatjes. Maar ja, ik zie dat dus als man, hoe zien vrouwen deze prog uitbeelding, laat staan de muziek? Wij weten het niet.

Naast prog heb ik een andere passie: golf! Ik las recent een item op golf.nl met als titel (On)zeker op de tee. Gerard Louter schreef:

“De aanleiding voor de column was een onderzoek waaruit bleek dat het aantal vrouwen dat golft wereldwijd nog altijd flink achterblijft bij de mannen. Een belangrijke reden is dat veel vrouwen zich onzeker en niet vrij voelen op de golfbaan, vooral als ze (nog) niet zo goed golfen. Daardoor spelen ze minder vaak dan ze eigenlijk zouden willen en in veel gevallen haken ze zelfs weer af. Dat is doodzonde en iets waar de golfwereld serieus mee aan de slag moet.”

Eigenlijk kan het woord Golf in dit stuk vervangen worden door Prog en blijft de probleemstelling hetzelfde en dat zou voor vrouwen niet mogen!

Wij kunnen vrouwen wel groots uitdagen met: ‘meer vrouwen in prog!’ Achter de drums, op de basgitaar of andere instrumenten en ook als componist. Maar laten we klein beginnen als muziek maken het niet is, dan toch zeker muziek beleven en daar je ervaringen over schrijven. Als columnist stel ik me daarom nederig op en vraag alleen van je of je die eerste stap wilt maken. En wees niet overweldigd, je krijgt niet het verzoek om meteen een volwaardige proefrecensie te schrijven maar mail naar ons en vraag wat je nodig hebt. Neem net zoals Galahad plaats aan de ronde tafel en laat je horen wat jou drijft. Kijken of ik of andere Progwereld-leden wat voor je kunnen betekenen zodat meer vrouwen in de progscene hun zegje kunnen doen.

Progwereld zal je dankbaar zijn en ik weet wel zeker dat dit ook voor onze lezers geldt.

Nog meer “The Dark Side of the Moon” rancune!

Roger Waters wilde een alternatieve versie van zíjn The Dark Side of the Moon. Maar was dat album eigenlijk wel helemaal van hem, of zelfs van Pink Floyd?

Die saxofoon, die op het moment suprême de luisteraar meevoert in de melancholie. Die dameskoren, die dat laagje soul toevoegen. Die lange, dalende akkoordenreeksen, die aanzetten tot levensbeschouwelijke gedachten. Die slepende slidegitaar in de verte. Die fragmenten tussendoor van de gewone man…

Dan weet u het meteen. We hebben het natuurlijk over het debuut van Graham Nash, “Songs for Beginners” uit 1971. Het album dat een jaar na het prachtige “Déjà-vu” van Crosby, Still, Nash & Young verscheen.

Oh, u dacht dat ik het had over “The Dark Side of the Moon” uit 1973?

Ja, nu u het zegt. Dat album toont inderdaad verdacht veel gelijkenissen met de plaat die Graham Nash uitbracht, twee jaar eerder. Zeker het liedje Better Days lijkt gewoon leeggeplukt te zijn qua muzikale ideeën. Het harmoniseren van de samenzang lijkt bijna een-op-een ‘geleend’ door Pink Floyd voor het liedje Brain Damage. Op het internet las ik dat Graham Nash zijn akkoorden misschien wel ‘geleend’ had van George Harrison’s All Things Must Pass. Dat liedje lijkt zo mogelijk nog meer op Brain Damage qua zang en akkoorden. De saxofoonsolo uit Better Days lijkt qua functie overigens op hoe Pink Floyd het instrument inzette bij Us and Them.

There’s Only One van Nash is dan het evenbeeld van Eclipse. Bij de dalende akkoorden van het couplet is eigenlijk alleen de timing van de zang anders. Ook de refreinen komen overheen, met name ook vanwege de inzet van het dameskoor. Eigenlijk gek dat het liedje van Nash midden op kant twee staat en niet op het einde. De slidegitaar van I used to be a King (overigens een van mijn favoriete liedjes) lijkt dan weer terug te komen bij Breathe.

De heren van Pink Floyd hebben zonder twijfel goed opgelet toen ze naar het debuut van Graham Nash luisterden. Bijna alle nieuwe elementen die de band toevoegde aan zijn repertoire komen van “Songs for Beginners”. Het verbaast me dat ik op het internet zo weinig kon vinden over de gelijkenissen, maar ja, wie haalt het dan ook in zijn hoofd om iets af te doen aan “The Dark Side of the Moon”?

In 2007 zou David Gilmour Nash (en ook Crosby) vragen voor achtergrondzang bij de liveshow die op de “Remember That Night” live-dvd zou verschijnen. Een prachtige toevoeging en tevens wel het minste dat hij voor de beste man terug kon doen.

Redux

In ‘ons’ wereldje maakt een aantal artiesten en groepen bij iedere nieuwe release de tongen los. Ik noem er twee: Steven Wilson en Marillion. Meningen en oordelen staan dan breed uitgemeten lijnrecht tegenover elkaar. Een middenweg lijkt niet te bestaan. In dat rijtje hoort nu ook Roger Waters.

Laat er geen misverstand over bestaan. Ik vind Roger Waters als componist/muzikant een grootheid in de moderne rockmuziekgeschiedenis. De man is (of hij dat nu wil of niet) net zo onlosmakelijk verbonden met Pink Floyd als Paul McCartney dat is met The Beatles. Alsof onkruid niet vergaat, brengen beide tachtigers nog vrij regelmatig nieuwe muzikale werkjes uit. Waar Sir McCartney dat vrij onopvallend doet, manifesteert Roger Waters zich meer en meer als een oude man die het pad lijkt kwijt te zijn en vervolgens in het aanpalende weiland met grazende melkkoeien belandt. Waarmee ik gelijk de brug sla naar de kern van dit stukje.

De melkkoe waar ik het hier over heb heet “The Dark Side Of The Moon”. Een album met een grotere naamsbekendheid ken ik niet. Bij wie staat dit album niet op nummer 1 of in ieder geval hoog op zijn of haar allertijdenlijst? Die muziek, die iconische hoes, eigenlijk klopt alles. Ruim 50 miljoen exemplaren gingen al over de toonbank.

Begin 2023 bezocht ik de tentoonstelling “The Art Of Hipgnosis” in het Groninger Museum. Vanzelfsprekend stond de cover van “The Dark Side Of The Moon” daar letterlijk en figuurlijk centraal. Maar ook zonder tentoonstelling was mij al duidelijk dat het aantal heruitgaven van dit album, inclusief alle ‘verjaardags-edities’, schier ontelbaar is, met als hoogtepunt “The Dark Side Of The Moon 50th Anniversary”. Maar het kan nog bonter, om maar in de koeiensfeer te blijven.

Gepresenteerd als het zevende solo-album van Roger Waters is daar “The Dark Side Of The Moon Redux”. Net zo opvallend als de muziek is de hoes. Dus dit is het oog van een melkkoe, mompelde ik. De dagen daarna ging er een lichte siddering door de Progwereld-burelen. Onze recensenten buitelden over elkaar heen met het verzoek om dit album van commentaar te mogen voorzien. Aan schrijver dezes de eer om het salomonsoordeel te vellen. Dat was eenvoudig. Omdat we geen (digitaal) exemplaar van het werkje ontvingen viel er ook niets toe te wijzen. In onze groepsmailbox bleef het nog enkele dagen onrustig vanwege de uiteenlopende quotes die over dit album de ronde deden.

Ze brachten mij op het idee om in plaats van een recensie de quotes te verzamelen en aan deze column toe te voegen. Om mogelijke represailles van groeperingen te voorkomen uiteraard anoniem.

“Redux staat voor reduce, alles waar maar een gitaarsnaar door Gilmour beroerd wordt is er op donkere wijze uitgefilterd. De vete zit schijnbaar nog heel diep en het harteloze karakter van de heer Waters komt op mij genadeloos over. Geen Gilmour op gitaar? Dan geen Pink Floyd-album!”

“De muziek is interessant in deze uitgeklede versie, maar de voice-over van Waters werkt op mijn zenuwen.”

“Zelfs de grootste fans, die uit alle hoeken van de wereld naar Londen reizen, zijn verdeeld. Maar de wijze waarop Waters zijn publiek en de wereldproblematiek benadert is opmerkelijk (gewoon onbeschoft en beneden alle peil).”

“Het heeft niet zo veel zin dit album te vergelijken met de oorspronkelijke plaat, daarvoor zijn ze te verschillend. Als nieuwe bewerking van een oud meesterwerk is Redux niet zo interessant, als op zichzelf staand project vind ik het steeds mooier worden.”

“Alle kracht en energie is uit het origineel geslagen. Deze muziek zou het goed kunnen doen in verpleeghuizen, de oudjes kunnen hierbij prima in slaap komen, het kan ook dienen als zouteloze hap.”

“Roger Waters haalt zijn bejaarde melkkoe weer eens van stal. Of zingt hij hier zelf?”

“Als concept/idee vind ik het project oprecht interessant, gedurfd en waarschijnlijk ook wel artistiek integer. Maar in de muzikale en (vooral) vocale uitvoering allesbehalve pakkend. En het wordt steeds moeilijker om de persoon Waters los te zien van zijn kunst. Ik merk dat hij wat dat betreft bij mij geleidelijk in dezelfde mentale lade belandt als de Jon Schaffers en de Varg Vikernessen, al zit er natuurlijk nog wel een dikke grens tussen twijfelachtige opvattingen en daadwerkelijk kwalijk gedrag.”

De stofwolken zullen uiteindelijk neerdalen, want zo gaat dat iedere keer na een spraakmakend album. Een recensie over “Redux” ga je op onze website dus op enig moment ‘gewoon’ lezen. 

ProgGPT

Nee, ProgGPT is niet een nieuwe supergroep maar de chatrobot die recensenten wellicht overbodig maakt en componisten tot toehoorders. Of loopt het wel los?

Ik kan me nog een interview herinneren met Todd Rundgren uit begin jaren 80, waarin hij de ontwikkeling van de goedkope Casio- en Roland-toetsenborden verafschuwde. Het zou talentloze muzikanten een podium bieden en genieën zoals hij in de weg staan. Van Todd hebben we daarna weinig sprankelends meer vernomen en de neo-prog overleefde de punk en werd een geliefd genre met dank aan de betaalbare keyboards.

In datzelfde decennium was de jeugdwerkloosheid hoog en werd de komst van de pc door de oudere generatie als een grote bedreiging voor toekomstige werkgelegenheid gezien. Dat kun je je in deze tijd niet meer voorstellen. Zelf ging ik toen aan de slag met de basic MS-DOS-taal met alle bijbehorende F-sneltoetsen, want de muis was er nog niet, en – oh wat een vooruitgang – een beeldscherm met zestien (16!) kleuren. Dankzij WordPerfect kon ik teksten opslaan, achteraf bewerken en euh… printen, meer dan dat was het niet. Al met al was het een grote vooruitgang ten opzichte van de typemachine. De administrateurs en secretaressen uit die tijd kregen daarna een veelzijdige functie met veel meer inhoud en verantwoordelijkheid. En in de IT schreeuwen ze nu nog altijd om nieuwe werknemers voor allerlei functies met de meest vreemde abacadabra-titels.

In de jaren 90 biechtte Mike Oldfield op dat hij de computer voor enkele van zijn latere Tubular Bells-composities verschillende variaties op thema’s had laten berekenen. Datgene wat hem het meest aansprak, nam hij op als nieuwe muziek. Zijn thematische aanpak leent zich hiervoor prima en ach, zijn Bach-etudes ook niet te herleiden tot mathematische berekeningen?

Welnu, in dat kader vraag ik me af wat de gevolgen zijn van de nieuwste AI revolutie: ChatGPT; de digitale robot die de mens gaat vervangen. Hoe zie ik dat, als een kans of een bedreiging voor de componist en tekstschrijver?

Welnu, collega-recensenten bespeuren een progdip. Heeft dat te maken met Todd’s visie dat je tegenwoordig zonder muzikaal talent je valse zang kun autotunen of op je iPad een heel symfonieorkest in elkaar kunt zetten?  Laat staan dat je voor een fatsoenlijke epic nog wel even een ander kunstje moet kunnen uitvoeren. Of zijn het de Oldfields van deze tijd die GPT inzetten om nieuw materiaal uit te brengen met als doel hun banksaldo aan te vullen?

Als recensent heb ik GPT een keer ingezet om snel een structuur of een eerste opbouw op te zetten toen ik een keer vastzat in een recensie. Snel kwam ik er echter achter dat de jus, de kers op de taart, de woordspeling, de spitsvondige zinsnede of de eigengereidheid van het zelf schrijven toch een interessanter artikel opleveren. Al zijn de vele moeilijk leesbare volzinnen van mij nog wel een dingetje waar onze eigen topredigeerder (petje af voor onze Fred) nog weleens badend in het zweet van wakker wordt. Uiteindelijk leverde de GPT-recensie mij droge meuk op. Een vergelijking tussen de knapperigheid van een fabriekscrackertje en de ambachtskunsten van de plaatselijke bakker drong zich op. Het eindigde met een vreemd mondgevoel dat bleef hangen.

Ik denk dat zolang er met liefde prog gemaakt en beluisterd wordt, er nog recensenten zijn die er met respect en bewondering hun verhaal en visie over pennen. Dan is GPT een hulpmiddel maar geen vervanging, net zoals je op een Casio of Roland toch op een gegeven moment toetsen of knoppen moet indrukken en combineren. Waar het om draait is dat niet alles serieus genomen moet worden en de humor nooit mag ontbreken. Je spreekt uiteindelijk pas echt een vreemde taal als je de humor begrijpt en zelf een grap in die taal kunt maken. Tot die tijd gebruik ik dat abstracte GPT als ware het MS-DOS uit de beginjaren. Geen spannend betoog dat uitnodigt om naar progmuziek te gaan luisteren? CTRL+ALT+DEL dus.

Dat ‘proggie’ jochie van toen

“Goud van Woud”, zo heette de reeks bandjes in de auto van de familie Woudstra – het gezin waar ik me zo rond mijn vijfde levensjaar bewust werd van mijn eigen bestaan. Goud van Woud plus een nummer stond er op de grijze cassettes. Ik meen me nog een #16 te kunnen herinneren. Die oudere bandjes hadden al aardig wat doorstaan; tochten met de caravan naar Spanje, Portugal, Frankrijk – we hadden zelfs met het gezin bij de Wit-Russische grens gestaan; hitte, kou, demagnetisering door het vele afspelen en het rommelige wisselen van de bandjes tijdens het autorijden. Het eiste zijn tol op de weergave. Wat bleef was die 45 minuten afwisselende muziek. En dan omdraaien. Het lag aan de basis van mijn muzikale opvoeding.

Rond mijn veertiende ontwaakte ik als liefhebber van progressieve rock. Dat is een ander verhaal, maar tot mijn achttiende hoorde ik in de auto nog de Goud van Woud-bandjes van mijn vader. Langzaamaan begon ik te beseffen dat ik altijd al een fan van progressieve rock ben geweest. Ik was als zesjarige dol op dat mysterieuze geluidje in Nights in White Satin. Het psychedelische Being for the Benefit of Mr. Kite! van The Beatles vond ik mateloos fascinerend. Hoe gek de zang klonk in die coupletten, zeker op een overstuurd bandje. Dat intro-thema van Eight Miles High van Golden Earring deed iets met me. Ook de wat meer fantasierijke, symfonische vocale muziek als Inch Allah van Adamo en Cat Steven’s Matthew & Son pikte ik eruit als basisschooljongetje.

Mijn eerste conceptalbum-liefde was dan “Alfred J. Kwak” van Herman van Veen en het Residentie Orkest. Een elpee die ik als jongvolwassene ooit uit de kast van mijn vader meenam en nog steeds weleens luister. Op de een of andere manier doet het melancholische kindergeluk, gevangen in de melodieën van Eric van der Wurff, me denken aan die tedere sfeer van “The Snow Goose”. Zo ook aan “Rockpommel’s Land”. Mijn vader’s cd van “Tommy” van The Who hoorde ik ook graag. Op vakantie zongen we die liedjes tijdens het afwassen.

Mijn vader is inmiddels 73. Menig autodealer en hifi-specialist heeft zich intussen achter de oren gekrabd. “Of deze ook te leveren is met een cassettespeler? Dat moet ik even voor u gaan uitzoeken”. De tapes komen ondertussen weer terug. In een film als Guardians of the Galaxy vormen ze een muzikale leidraad. Mijn vader mag zich weer aardig hip voelen met zijn playlists avant la lettre – al vraag ik me af of hij daar zelf weet van heeft. Hij gaat voor zijn volgende vakantie gewoon weer een nieuwe tapen. Vol plezier plakt hij dan het verse labeltje op het plastic omhulsel: “Goud van Woud #23”. Wat daar op staat zal ik waarschijnlijk nooit te weten komen. Maar ja, dat zich niets realiserende ‘proggie’ jochie van toen is ondertussen zijn eigen weg ingeslagen. 

Het stokje

Bij elke Olympische Spelen vind ik de estafette altijd het meest spannend om naar te kijken. Atleten hebben hier vier jaar op getraind en er alles voor gedaan en gelaten. Toch gaat het vaak mis. In 90% van de gevallen heeft dat te maken met het doorgeven van het stokje. In de zogenaamde ’20 meter zone’ hebben de atleten de tijd om het stokje door te geven. Degene die het stokje overneemt moet niet te vroeg starten en de vorige renner moet het stokje op het juiste moment afgeven. De ontvanger is al aan het rennen en moet dus voelen wanneer het stokje in de hand wordt gelegd. Heel complex, in heel weinig tijd, met een hele hoge snelheid. Er is een mooie metafoor uit ontstaan; de boel overdragen.

In de winter van 2022 heb ik besloten dat ik bij Progwereld het stokje ga overgeven. Ik merk dat 22 jaar de kar trekken voor mij lang genoeg is geweest. Ik merk dat het tijd wordt voor wat nieuw elan en voor nieuw vuur. Progwereld gaat als werk voelen en dat is in die 22 jaar niet eerder gebeurd. Mensen vroegen mij weleens of ik met de site ook mijn geld zou willen verdienen. Dat heb ik altijd een schrikbarend idee gevonden. Progwereld is passie, plezier en hobby en dat moet het blijven.

Ik merk ook, en ik voel me een beetje een zuurpruim als ik dit zeg, dat steeds minder nieuwe muziek me weet te raken. Ik grijp liever terug op oude bekenden dan dat ik investeer in nieuw werk. Laten we het een progdip noemen. Wist je dat een progdip de meest voorkomende reden is waarom recensenten in het verleden zijn gestopt? De albums die je moet bespreken moet je luisteren. Aan de albums die je zou willen luisteren kom je dan niet toe. Dat kan gaan knellen.

De progdip bespeurde ik al eerder. Dat is ook een van de redenen dat ik na zeven jaar ben gestopt met Symfo Mania op de radio. Verder krijg ik het steeds drukker met mijn bedrijf, ga ik verhuizen en wil ik minder tijd achter de laptop besteden.

En, om misverstanden te voorkomen, dit is geen afscheid! Ik blijf als recensent betrokken. Ook zal ik voorzitter worden van de Stichting Progwereld die nu in oprichting is. Ik laat mijn kindje niet helemaal los. Voor al het andere heeft collega Hans Ravensbergen het stokje overgenomen. Dat ging heel soepel en dat zonder te oefenen. Hij is al in volle vaart aan het draven terwijl ik rustig uitloop en nog wat rek- en strekoefeningen doe. Kijk hem eens gaan. Hij gaat het geweldig doen. Met zijn kennis en kunde geeft hij dat stokje voorlopig niet meer uit handen.

Rondje Plas

Ik maak graag en regelmatig een wandeling rondom de Kralingse Plas in het gelijknamige Bos, niet zo ver van het centrum van Rotterdam. Een ‘rondje Plas’ zoals zovele Rotterdammers plegen te doen, wie niet eigenlijk. En altijd loop ik dan even langs het speciale herinneringsmonument voor het Holland Pop Festival 1970, ergens in 2013 ontworpen en onthuld. Het staat op de plek waar ooit, ruim vijftig jaar geleden, het fameuze gelijknamige festival werd gehouden, in de volksmond bekend als Kralingen Pop. Ik doe het om mezelf te herinneren aan de historische waarde die dit baanbrekende evenement indertijd had, en niet alleen op basis van de muziek.

Want ga maar even na: waar ter wereld zou je Jefferson Airplane, Santana, The Byrds, Caravan, Fairport Convention, Soft Machine en last but not least Pink Floyd samen in één programma kunnen zien? Hooguit één keer een jaar eerder, in het plaatsje Bethel bij Woodstock in de Verenigde Staten. Maar dat wordt dan ook algemeen gezien als de moeder aller openluchtfestivals. Holland Pop zou de Europese tegenhanger moeten worden, met een kleine veertig bands/artiesten, tijdens drie dagen in juni 1970, op een tweetal podia. Bezocht door naar schatting 50.000 betalende toeschouwers (entree NLG 35 in de voorverkoop). Het is onduidelijk hoeveel bezoekers er in werkelijkheid zijn geweest, schattingen lopen uiteen van 50.000 tot 100.000, waarvan de helft zonder te betalen. Uiteindelijk zou dit leiden tot het faillissement van de organisatie na een tekort van NLG 700- à 800.000.

Er kon gratis gekampeerd worden, ook de medische verzorging werd kosteloos verstrekt. Er waren parkeerterreinen en boetieks, er kon geluierd worden in de zon (hoewel het ook ongenadig zou regenen), er was eten en drinken in overvloed, over de kwaliteit en de prijs was niet iedereen even enthousiast. Naast de kunstmarkt was er zelfs een filmprogramma, een kindercrèche en een kinderboerderij (kinderen beneden de tien jaar hadden gratis toegang). En als topattractie: zwemmen in de Kralingse Plas, waar naar verluidt druk gebruik van werd gemaakt, vooral ongekleed. De bekende Veronica DJ Lex Harding was aanwezig met een drive-in show. Kortom: alle ingrediënten voor een succesvol festival waren ruimschoots aanwezig.

De prachtige locatie aan de plas had de doorslag gegeven, hoewel de organisatie, mede in handen van een piepjonge Berry Visser (MOJO Concerts), in eerste instantie Rotterdam totaal niet zag zitten. Daarna ging het snel: binnen enkele maanden was het allemaal rond. Dat het niet helemaal van een leien dakje ging blijkt wel uit de aankondiging van de bands: een aantal daarvan stond wel op de rol maar is nooit verschenen. Waaronder helaas de Britse symforock sensatie Renaissance. De Nederlandse topbands Focus, Ekseption en Supersister gaven overigens wel acte de présence.

Het moge duidelijk zijn dat de geluidsinstallatie in 1970 nog verre van perfect was. Alleen boxen naast het podium, de mensen die ruim 100 meter van het plankier vandaan zaten moeten slechts flarden van de muziek gehoord hebben, het kon ze blijkbaar niet deren. Met dank aan de seksuele vrijheid en het gedoogbeleid voor de in ruime mate aanwezige softdrugs.

In 1971 verscheen er een film over het festival in Kralingen met de titel Stamping Ground, gemaakt voor een internationaal publiek. De film is inmiddels opgeknapt, nog steeds beschikbaar en via Netflix te bekijken, een absolute aanrader. De documentaire in kleur duurt negentig minuten en geeft een mooi tijdsbeeld weer, met zowel sfeerbeelden van publiek en locatie als flarden van opnames van optredende artiesten.

In 2020 werd het vijftigjarig jubileum van het festival gevierd met onder andere een herinneringsboek en een box met nooit eerder uitgebrachte nummers van optredende bands. En dan is er dus nog dat monument. Vervaardigd door kunstenaar John Blaak, geplaatst op de plek waar ooit het hoofdpodium stond. Inclusief interactieve QR-code waarmee je beelden en muziek van indertijd op je mobiel kunt bekijken/beluisteren.

Een oom van mijn vriendin was erbij destijds, zijn zorgvuldig bewaarde toegangskaartje, voorzien van vele stempels, is het levende bewijs. De familie woonde indertijd in Kralingen en met een aantal vrienden besloten ze, als prille twintigers, om dit grote evenement in hun achtertuin van dichtbij mee te maken. Een tentje werd geplaatst, net aan de overzijde van de vijver, voor molen de Lelie. En daarna was het drie dagen genieten van muziek, drank en de speciale sfeer die er hing. Ik ben een beetje jaloers op oom Frank. Ik was destijds net een aantal jaren te jong om dit allemaal mee te mogen maken. Maar oh, wat was ik er graag bij geweest. Voor Focus, Caravan, Soft Machine en natuurlijk hoofdact Pink Floyd. Ik heb me nadien tevreden moeten stellen met Arrow Classic Rock, ook alweer lang ter ziele, en Pinkpop Classic. Alle Nederlandse popfestivals die sinds 1970 werden georganiseerd, zijn schatplichtig aan deze eerste meerdaagse muziekhappening in de open lucht. Mede daarom maak ik elke keer weer dat rondje Plas. Dromend van betere tijden.




Met dank aan Wikipedia en Frank Smit

Hommeles in PC Sneek

Sinds 1977 kan men in het Friese Sneek de maandelijkse borrel bezoeken van Progclub Sneek, die van origine eigenlijk ‘Oerfal, Oanfal en Fjochtsjen’ heette (naar het nummer Robbery, Assault and Battery van Genesis). Deze samenkomst vindt sinds haar conceptie plaats in Café ’t Skûtsje, een bruin café met een plakkerige toog, zigeunerschilderijtjes aan de muur, een paar uitgerangeerde gokkasten en een vergeelde foto van het bezoek van Doctorandus P. in april 1981. Op die ene donderdagavond in de maand loopt symfonisch gezind Snits uit om de liefde voor Yes, Rush en Jethro Tull uit te dragen. Vroeger nam oprichter Wiebe de tapes zelf op voor de avond, tegenwoordig houden ze samen, in commissie, een Spotify-lijst bij. Deze is ook online te vinden onder de titel ‘Prog hits Snits’.

PC Sneek heeft als kern het weerbarstige drietal van Wiebe, Siebe en Jelmer. De vrouw van Jelmer, Jikke mag hier tegenwoordig eigenlijk ook toe gerekend worden. Een viertal dan. Door de democratische inslag van het genootschap leidde haar toevoeging aan ‘de kearn’ tot aanvullingen als I Can’t Dance en Owner of a Lonely Heart op de afspeellijst, wat in 2018 heel wat stof deed opwaaien volgens Wiebe. Daar kan ik me als recensent – een positie die uitlokt dat mensen hun sentimenten jegens het genre met je gaan delen – zo wat bij voorstellen.

Ik ben een dagje uitgenodigd om mee te denken, omdat ik van het Progwereld team ‘de meast Fryske namme’ had. En toegegeven; als Woudstra voel ik me best thuis in deze windstreken waar mijn grootouders elkaar vonden. Dat gebeurde toen mijn grootvader, een dienstweigeraar (voor de Duitsers), onderdook bij de boerderij van de ouders van mijn grootmoeder. De vonk sloeg over tussen de Friese velden en naar verluidt hebben ze in de oorlog heel wat afgelachen. Mijn oma zou na de oorlog nog jaren ‘Tjits de Blitz’ genoemd worden, omdat ze zo snel leugens kon verzinnen in gesprek met de Duitse soldaten.

Maar goed, terug naar PC Sneek. “Net alles is goed yn it fredeskamp”, begint voorzitter Wieke terwijl hij half voorover hangt over het tafeltje waaraan het enigszins norse, doch uiterst aimabele viertal is gezeteld. Het is een uur voordat de formele koersborrel gaat beginnen. Wiebe legt uit dat het ledental wat gestagneerd is de afgelopen jaren. Het begon in 2012 toen een fractie zich dreigde af te scheiden van de progclub toen duidelijk werd op de koersborrel dat de progressieve metal toch écht niet gedraaid zou gaan worden. Siebe legt uit dat ze hier achteraf spijt van kregen, want eerder waren er ook wat jongeren geweest die de maandelijkse avonden bezochten. Jelmer kijkt leeg voor zich uit en zucht: “Ik hâld net fan grommen”. In 2016 had de kroegbaas van ’t Skûtsje vanwege het teruglopende bezoekersaantal om een aanvullende bijdrage gevraagd voor de avonden, wat ervoor zorgde dat er ook toegang gevraagd moest worden. In 2018 speelde dat eerder genoemde debacle rondom de popnummers die op de afspeellijst kwamen en sindsdien begon de klad er aardig in te komen.

Met interesse hoor ik hun bekommernis aan. Kort daarna komt de aap uit de mouw. “Kinne jo net skriuwe in moai artikel foar die IO Pages”, stelt Jelmer voor. “Progwereld, it giet oer Progwereld”, voegt Wiebe snel toe. De vier knikken me vriendelijk toe terwijl ze de geschiedenis van hun club opsommen en ervoor zorgen dat de 0.0 biertjes blijven komen. Op dat moment heb ik nog geen ‘ja’ gezegd, maar omdat het viertal zo aandoenlijk en gedreven uit de hoek komt, besluit ik het maar gewoon op te pakken.

Op de koersborrel loopt het café toch nog aardig vol; ik denk dat er zo’n twintig man aansluiten. De bandshirts zijn duidelijk al vaker gewassen en inderdaad; de jeugd ontbreekt. Een man van begin veertig draagt een t-shirt van Opeth, maar hij wordt desalniettemin leuk meegenomen in het geheel. Een aantal gezichten komt me bekend voor; die heb ik al eens bij concerten gezien. Mij wordt gevraagd een woordje te spreken en ik vertel over het reilen en zeilen van Progwereld en hoe ik mijn werk als recensent invul.

Dan komt het agendapunt ‘progressieve metal’ aan bod. De sfeer slaat om; de man in het Opeth-shirt heeft zijn armen nu strak over elkaar en achterin verlaat een oudere muziekliefhebber het café. Ineens kijkt iedereen mij aan en ik voel dat ik nú iets moet doen. Nu. En ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik zelf een enorme liefhebber ben van progmetal. En liegen, dat doe ik niet zo makkelijk als mijn grootmoeder in de oorlog deed. Veel verder dan wat gestamel kom ik dan niet. Dan slaat Jelmer ineens op de tafel: “Ik sei ‘t jo, ik hâld net fan grommen!”, zich niet beseffend dat door het diner van bitterballen zijn stem behoorlijk hees is gaan klinken. Het valt even stil. Ineens is hoorbaar dat I Can’t Dance zachtjes op de achtergrond speelt. Jikke wil haar geëmotioneerde man dan bijstaan, maar dit is nu even niet het goede moment, beseft ze.

Ik ben in Friesland, dit is waar mijn grootouders elkaar vonden. Dit is waar mijn oma met haar improvisatievermogen mijn onderduikende opa redde door de Duitsers met een kluitje in het riet te sturen. “Zal ik jullie eens een verhaal vertellen”, hoor ik mezelf ineens zeggen met luide stem. “Drie maanden geleden was ik bij een progclubje in Zeist en die hebben precies dezelfde fout gemaakt! Ze wilden niet mee met de tijd en deden zichzelf daarmee gruwelijk tekort. Ik snap dat de liefde voor de klassieke progbands centraal moet blijven staan, maar er kan heus een gemengde playlist gemaakt worden om iedereen betrokken te houden! Dat clubje uit Zeist is nu opgedoekt, is dat wat jullie willen?!”. Niets hiervan is waar, ik ben al jaren niet in Zeist geweest en er is bij mijn weten geen clubje daar, maar op de koersborrel slaat de boodschap in als een bom. Wat dan helpt is dat Jelmer zich even verslikt, en zich zodoende even niet kan mengen in de discussie. Dan kan zijn vrouw Jikke hem ook eindelijk bijstaan door hem een paar fikse tikken op de rug te geven.

Kort daarop ben ik het wel eens zat en besluit ik maar eens naar huis te rijden, het is dan al half elf ‘s avonds en ik mag nog een eindje. De dag erop krijg ik een mailtje van Wiebe. Op de koersborrel is besloten dat er een gemengde playlist komt. En dat ik voor het leven geroyeerd ben, want ik was immers degene die dit voorstel er doorheen gedrukt had. Ze zagen uit naar het artikel op Progwereld. En of ik nog een goede Rush tributeband kende. Ik moet nog antwoorden op deze mail, maar voorlopig duik ik zelf even onder.

De Diepere Betekenis

Jullie moeten dat gevoel soms ook hebben: je zingt of leest mee met de teksten van je favoriete artiesten en denkt onbewust: wat wordt hier in vredesnaam mee bedoeld? Zeker als je fan bent van een groep als Yes zal je regelmatig met dit fenomeen worden geconfronteerd. ‘Getting over overhanging trees, let them rape the forest, they might stand and leave them, clearly to be home’ (uit The Revealing Science of God van “Tales From Topographic Oceans”) is het voorbeeld wat ik daarbij graag wil aanhalen. Wat bedoelt Jon Anderson hier in hemelsnaam?! Is het een aanklacht tegen de (illegale) kap van bomen, of de verkrachting van moeder natuur? Of is het iets heel anders wat de kleine poëet hier duidt? Ik weet het nog steeds niet.  

Ik had dat ook met het titelnummer van Lifesigns’ laatste en magnifieke album “Altitude”. Er zitten tekstflarden in die je doen denken aan de piloot van een gevechtstoestel met een geweten. Zoiets als Brave Captain van Big Big Train. Maar nee, ik zat er helemaal naast, songschrijver John Young licht een tipje van de sluier op tijdens een recent optreden van de band. Het gaat om de innerlijke strijd, de zielenroerselen van een drone. Die zag ik niet aankomen, eerlijk gezegd.

Zo bevat Phil Collins’ eerste solo-single, In the Air Tonight, een op het eerste gehoor verontrustende monoloog over een man die weigerde iemand te redden die aan het verdrinken was. Maar in een interview met de BBC bekende Collins dat het nummer uit 1981 een introspectieve blik is op de scheiding van zijn eerste vrouw. “Het is duidelijk woede. Het is de boze kant, of de bittere kant van een scheiding.” Dat ging dan nog over zijn eerste vrouw…

The Beatles grossieren helemaal in titels die de luisteraar op het verkeerde been zetten. Wat te denken van Blackbird (discriminatie), Helter Skelter (poging tot heavy metal), Let It Be (moeder van Paul), Lucy in the Sky with Diamonds (tekening van zoon Julian) en Hey Jude (troostende woorden Paul voor diezelfde Julian). Over de alternatieve betekenissen achter deze en vele andere nummers uit het oeuvre van de legendarische Fab Four zijn boekdelen geschreven. 

Zelfs de titel van een instrumentaal nummer is voor meerdere interpretaties vatbaar. Rush besloot tijdens een opnamepauze voor het album “Moving Pictures” terug te keren naar Toronto. Terwijl hij in een klein privévliegtuig reisde, hoorde gitarist Alex Lifeson bij het naderen van Toronto Airport de   luchthaven(morse)code – YYZ. De gesyncopeerde opening van het instrumentale nummer weerspiegelt de punten en streepjes van zijn morsecode-equivalent.

Volgens Marillion zanger Fish gaat het nummer Warm Wet Circles van “Clutching at Straws” over kleine dingen uit je geboortestad; de gevaren van vast komen te zitten in het 9 tot 5 syndroom en dan naar de kroeg gaan en praten over dingen die je nooit echt zult doen. Hoofdpersoon Torch kijkt ’s avonds laat naar alle dronkaards in de bar die met hun vingers de kringen van hun glas in de bar volgen, want dat is wat alcoholisten doen. Het is maar dat je het weet.

Laat je niet op het verkeerde been zetten door de optimistische klanken van Every Day van het klassieke album “Spectral Mornings” uit 1979 van Steve Hackett. Het nummer gaat in werkelijkheid over een aan zware drugs verslaafde vriend die uiteindelijk het leven liet. Helemaal niet zo opbeurend dus. 

Jon Anderson komt binnenkort naar Nederland voor optredens met de Paul Green Rock Academy. Als ik bij toeval in de gelegenheid ben om de legendarische ex-Yes zanger/songschrijver te spreken, zou ik hem dan vragen wat hij met die zin uit “Tales From Topographic Oceans” nou eigenlijk bedoelde? Of moet ik het maar zo laten, de mystiek en het mysterie niet willen ontrafelen? Misschien is dat laatste nog wel het beste.

YouTubers proberen prog; een fenomeen

Op de sociale media is de reactievideo een hit de afgelopen jaren. En iets waar succes mee te oogsten valt groeit doorgaans snel. Zo zijn er dus ook YouTubers die met blanco verwachtingen op muziek beginnen te reageren en die vervolgens verzoekjes krijgen van kijkers en hierdoor merken dat er veel animo is voor eerste reacties op progressieve muziek. Een genre waar de contentmakers van tevoren nog nooit van hebben gehoord.

Zo is de Amerikaanse klassieke componist en muziekdocent Doug Helvering populair. Zijn video over zijn eerste reactie op Genesis’ Supper’s Ready heeft al bijna 300.000 kijkers getrokken en vele duizenden reacties ontlokt. Hij leest zich een beetje in van tevoren en gaat tijdens de opname van de video het nummer voor het eerst luisteren. Uiteraard hoort de kijker de muziek ook. Vanwege zijn kennis van muziek en zijn absolute gehoor kan hij direct inhoudelijk reageren en de bijzonderheden in de composities aanstippen. Bij progressieve muziek zie je hem enthousiast worden van ongewone vondsten of de link leggen naar klassieke componisten die hij goed kent. Soms zie je hem ter plekke verwerken dat in progressieve muziek muzikale routes bewandeld worden die voor hem totaal nieuw zijn qua harmonie of structuur. Zo worden de reeksen van onverwachte akkoorden in Supper’s Ready ontzettend leuk om mee te beleven via zijn verbaasde gelaatsuitdrukkingen.




Een ander voorbeeld van een klassiek geschoolde muzikant die vanuit haar perspectief naar progressieve muziek luistert is Amy Shafer van het kanaal Virgin Rock. Ze maakt eerste reactievideo’s en komt later met een tweede video waarin ze een diepere analyse geeft van het nummer dat ze behandelt. Hieronder haar reactie op Firth of Fifth van Genesis.




Een andere verschijning is die van de liefhebber van een ander genre, hiphop, die zichzelf voor het eerst blootstelt aan progressieve rock. In de video hieronder van Airply Beats zie je twee hiphopliefhebbers in hun studio voor het eerst luisteren naar hetzelfde Firth of Fifth. De reactie draait dan minder om de muziekinhoudelijke kennis, maar het plezier om te zien hoe outsiders reageren op de muziek die alle kanten opgaat en eindeloos nieuwe ideeën blijft introduceren: “They do whatever the hell they want”.




De Nigeriaanse Enny Fash reageert puur vanuit haar gevoel en emotie op wat ze hoort. In de onderstaande video reageert ze (ook weer) op Firth of Fifth en eigenlijk is haar reactie bijna een verrijking op je eigen luisterervaring. Je ziet aan haar gezicht dat ze van alles beleeft, van verwondering, opluchting tot verdriet: “It’s like my mind is about to explode”.




 

Sommige YouTubers gaan nog een stap verder. De hiphopper Lil J steekt er voor de gelegenheid maar even een joint bij op als hij “The Dark Side Of The Moon” in zijn geheel luistert, beleeft en van commentaar voorziet: “This one’s trippy too” (bij On the Run).




Een persoonlijke favoriet van mij is Elizabeth van het kanaal The Charismatic Voice. Zij is een klassiek geschoolde zangeres en de ongekroonde kampioen gezichtsuitdrukkingen van YouTube. Haar focus ligt op de zangtechniek, maar met name haar enthousiasme voor alles wat er gebeurt in de muziek is erg aanstekelijk. In de video hieronder luistert ze naar Tom Sawyer van Rush. Een band waar ik normaal niet van kan genieten, maar ik ben hier toch even aan het twijfelen gebracht.




In conclusie: je bent zo een paar uur verder als je begint te kijken naar reactievideo’s. En ze zijn nog eens heel leerzaam ook. Of het nu gaat om achtergronden en muzikale analyse of juist om pure reacties vanuit de emotie; alles kan bijdragen aan de verrijking van je blik op een liedje. Het valt me op dat reacties op de tekst ook verdiepend kunnen zijn. Zo zie je de eerder genoemde Lil J echt even stilvallen als hij de tekst van Time voorgelezen heeft en in zich opneemt. Dan kan je zelf weer even mee in die verwondering.

Als laatste nog even dit. Progressieve rock is een genre waarbij er met name witte muzikanten en luisteraars zijn. Het is prachtig om te zien dat de muziek van bands als Genesis en Pink Floyd een taal gebruikt die culturele achtergronden overstijgt. Ik zou het persoonlijk prachtig vinden als er meer diversiteit komt in de hoek van de progrock. Het genre heeft de neiging om alle invloeden als een spons op te zuigen en er iets nieuws van te maken, dus we kunnen álle culturele achtergronden goed gebruiken.

Send this to a friend