Onze specials gaan veelal over de reeds bekende Europese groepen, maar aangezien we Progwereld en niet Progbubbel heten, leek het ons ook leuk om aandacht te besteden aan bands die op andere continenten succesvol waren in de jaren zeventig. Bands die hier nauwelijks voet aan de grond hebben gekregen, maar wel degelijk prachtige albums hebben opgenomen. De eerste uit deze reeks is Arco Iris.
Het Argentijnse en dus Spaanstalige Arco Iris (vertaald: regenboog) was een atypische groep in haar tijd. Na een paar mislukte singles eind jaren 60 kwamen ze in aanraking met ex-model en yoga-goeroe Danais Wynnycka “Dana” en gingen ze in een commune wonen. Daar leefden ze naar verluidt een sober en celibatair bestaan, in contrast met de rest van de Argentijnse rockscene, die voor zijn inspiratie sterk leunde op het gebruik van (soft)drugs. Toch pakte de invloed van Dana direct positief uit; het naar haar vernoemde liedje Blues de Dana werd hun eerste hit.
De geschiedenis van blues, rock’n roll, rock en ook progressieve rock in Zuid-Amerika is altijd nauw verbonden met de politieke werkelijkheid van de dag. In Argentinië, waar het Peronisme sinds de Tweede Wereldoorlog de dominante politieke stroming was, was er gedurende de jaren zestig en de eerste helft van de jaren zeventig relatief veel vrijheid van expressie.
In de jaren zestig waren de Argentijnse bands diep onder de indruk van de Amerikaanse rock’n roll en de Engelse beatmuziek geweest, maar richting het einde van de sixties leek juist het integreren van de Argentijnse muzikale identiteit leidend te worden. De schoonheid en poëtische invloed van de tangomuziek deden hun intrede in de rock. Naast de genoemde invloeden waren de bandleden van Arco Iris ook sterk beïnvloed door hun spirituele gedachtegoed en de invloeden van de inheemse muziek van het Andesgebergte.
Op het ietwat ongepolijste debuut van Arco Iris uit 1970 rekent de band af met zijn beatinvloeden en maakt hij indruk met een psychedelische en melodische folkrock-sound. Het potentieel van de band om sterke melodische songs te schrijven is al duidelijk hoorbaar. Gustavo Santaolalla was de belangrijkste componist, de gitarist en zanger van de groep. Ara Tokatlian speelde fluit, sax en toetsen. Guillermo Bordarampé was de bassist. Op het debuut speelt hij ook cello en percussie. Dana zou incidenteel zingen in de band. Later zou drummer Horacio Gianello zich bij de groep voegen.
In de jaren 70 kwam de songwritersfolk van Bob Dylan overwaaien en begonnen steeds meer Argentijnse bands te experimenteren met het hardrock geluid. Arco Iris bevond zich ineens in een cultureel landschap waar zowel de folkies als de rockers hun muziek omarmden. Hun derde album “Sudamérica o el Regreso a la Aurora” (Zuid-Amerika of de terugkeer naar de dageraad) uit 1972 sloeg in als een bom. Deze eclectische dubbelelpee staat bekend als de eerste Spaanstalige rockopera. Met een professionele sound, schijnbaar eindeloze inspiratie en een uitzonderlijke speelduur van honderd minuten weet Arco Iris een progressief meesterwerk van formaat aan de man te brengen.
In Argentinië is dan ook meteen de progressieve kurk van de fles. In 1973 komt het Chileense Los Jaivas naar het land om de politieke dictatuur van Pinochet te ontvluchten. Andere bands beginnen met het spelen van progressieve folkrock, zoals Contraluz, Espiritu en Suie Generis.
In 1975 kiest Arco Iris voor een meer symfonische benadering op het album “Agitor Lucens V”, wederom een dubbelelpee. Op het album behandelt de band de vermeende contacten tussen aliens en de inheemse bevolking van Zuid-Amerika. Wederom zet de band daarmee de toon voor de Argentijnse prog, want een jaar later volgen debuutalbums van symfonische groepen als Alas en Crucis en de heavy proggroep El Reloj.
Later in 1975 verlaat frontman Gustavo Santaolalla de band. Hij voelt zich te veel ingeperkt door de leefwijze in de commune. In 1976 neemt hij een album op met de stemmige folkband Soluna, maar kort daarop verhuist hij naar Los Angeles waar hij zich richt op de wavemuziek die dan populair is. Uiteindelijk zal hij dan het meest bekend worden als componist van filmmuziek waarvoor hij twee Academy Awards wint met zijn soundtracks voor Brokeback Mountain in 2005 en Babel in 2006. Ook kan je zijn muziek gehoord hebben in series als Jane the Virgin en Making a Murderer.
In 1977 zal Arco Iris met de overgebleven leden, bassist Guillermo Bordarampé en blazer en multi-instrumentalist Ara Tokatlian, opnieuw het daglicht zien. Gitarist Ignacio Elisavetsky komt bij de band, evenals drummer Jose Luiz Perez. Zonder de folk-invloeden van Sanaolalla beweegt de groep zich richting het progfusion genre. Het album “Los Elementales” stelt fans teleur, maar wordt binnen de bredere progressieve rockscene gezien als een sterke laatste plaat van de band.
Het vrije, creatieve tijdperk van Argentinië loopt steeds meer op zijn einde door de militaire coup van Videla in maart 1976. Ook de overige bandleden van Arco Iris verhuizen dan naar de Verenigde Staten, waar ze neerstrijken in een hutje in Californië. Vanuit daar zullen ze zich volledig richten op fusion en new age-muziek en werken ze als begeleidingsband voor onder andere Herbie Hancock en Chester Thompson. Er volgen door de jaren heen nog vier albums onder de vlag van Arco Iris, maar deze zullen niet behandeld worden in deze special vanwege hun new age-sound. Op het album “Faisán Azul” uit 1983 hoor je echter nog steeds de inheemse folklore en de invloed van zangeres en goeroe Dana. Na een laatste album uit 2012 komt er dan toch een einde aan de regenboog.
In de nasleep van het progressieve tijdperk zal de Argentijnse band Serú Girán vanaf 1979 hits scoren in Argentinië en uitgroeien tot de ‘Argentijnse Beatles’. Door hun mix van snelle, catchy songwriting en bijzondere integratie van technisch muzikantschap worden de drie albums, uitgebracht tussen 1979 en 1981, een groot succes.
De muziek van Arco Iris in het tijdperk 1972-1977 wordt vandaag de dag gezien als de meest invloedrijke bijdrage aan de Zuid-Amerikaanse progressieve muziek. En hoewel de band in deze periode maar vier albums opnam, is het toch een behoorlijke catalogus omdat er twee dubbelaars tussen zitten. Hun unieke mix van inheemse folkloremuziek en beeldende symfonische rock geeft ze een uniek geluid. Een geluid dat ook vandaag de dag nog zeer genietbaar is.
Lees ook onze recensies van vier albums van deze band:
Sudamérica – o el Regresso a la Aurora