In 2020 bracht het Australische Anubis het album “Homeless” uit. Oud-collega Joop Klazinga beschreef de maatschappijkritiek op dit album als technologie versus armoede. Hij dichtte de band een mix van neo-prog, experimenteel en filmische rock toe en trok vergelijkingen met IQ, Mystery en Huis. De cd kreeg goede recensies en de meest ambitieuze tour tot dan toe, die door Japan en Europa zou voeren, werd uitgewerkt. De band was nog nauwelijks op weg toen corona toesloeg, terwijl Australië nog aan het bijkomen was van de immense branden die het land kort daarvoor hadden geteisterd.
Tussen de eerste en tweede coronagolf lukte het de band precies één concert te geven, in Katoomba, een stad in de Blue Mountains, in de buurt van Sydney. Van dit unieke optreden is in 2023 een dubbel-cd uitgebracht. Cd1 bevat een integrale registratie van “Homeless”, op het tweede schijfje put de band uit werk van eerdere albums.
“Homeless” krijgt een prima uitvoering. Het is allemaal wat feller en intenser dan op de plaat. Vooral de zangpartijen, die van medeoprichter Robert James Moulding voorop, zijn voorzien van meer passie. Vijf van de zes bandleden zingen, dus het vocale gedeelte spant de kroon. Alle nummers hangen van de zangstructuur aan elkaar. Stoor je je aan de zang, dan kun je beter direct afhaken. De vrij korte nummers hebben vaak een vergelijkbare opbouw. Een korte intro, uitgebreide zangpartijen en dan een of meer gitaarsolo’s. Het toetsenwerk, vooral orgelklanken, is nadrukkelijk ondersteunend. We horen slechts een enkele toetsensolo. Door de intense zang lijkt het klavierenwerk nog wat meer op de achtergrond te verdwijnen.
Reflective kleunt er direct flink in, met precies de opbouw zoals ik aangaf. Drie gitaarsolo’s geven dit nummer sjeu. Het niet spectaculaire Entitled heeft dan wel een van die sporadische toetsensolo’s. Het geldt voor meer nummers dat ze niet heel bijzonder zijn, er gebeurt gewoon te weinig. Home is wat rustiger van aard, met wel pittig drumwerk en zowaar een, weliswaar korte, toetsensolo en weer zo’n heerlijk gitaarstuk, langer dan op de studioversie. The Tables Have Turned start met lekker gitaarwerk dat later een passend vervolg krijgt. Een piano-intro markeert de start van de ballad van deze schijf, In Shadow. De gitarist (is het Douglas Skene of Dean Bennison?) krijgt een eervolle vermelding voor het op fraaie wijze beroeren van zijn snaren.
De nummers op de tweede schijf zijn over het algemeen wat langer. De sologitarist redt het tamelijk eentonige Fool’s Gold (“The Second Hand”, 2017) met een mooie, lange solo. En ja, welk nummer redt hij er eigenlijk niet mee…Voor de verandering mag de akoestische gitaar het bal openen in Tightening of the Screws (“Hitchhiking to Byzantium”, 2014), het venijn zit ook hier weer in de staart. Over zulk venijn gesproken, de laatste drie nummers nemen bijna epische vormen aan en dan zie je het ook bij deze band veel interessanter worden. Tempo- en sfeerwisselingen zorgen voor een extra dimensie. Een piano-intermezzo en heerlijk lang uitgesmeerde gitaarsolo’s en volop dreiging zijn aanwezig in The Holy Innocent (“A Tower of Silence”, 2011), maar topstuk is toch The Collapse (“230305”, 2009). De opbouw is vergelijkbaar met het vorige nummer maar aan het eind gaat het gitaristenclubje gedurende vier minuten helemaal los, om dit in slotnummer Silent Wandering Ghosts nog eens dunnetje over te doen. Zalig dit!
Met “Sirens from Afar – Live in Katoomba 2021” heeft Anubis een degelijke staalkaart van zijn repertoire laten zien. Het toont duidelijk de sterke en zwakke punten van deze Aussies: ze maken degelijke neo-prog, die niet heel opzienbarend is. De zang is goed, maar iets te overheersend, de korte nummers hebben net te weinig zeggenschap, het toetsenwerk is voor mij te zeer ondersteunend, het gitaarwerk daarentegen staat als een huis.