Het gebeurde in 2014. Ik luisterde naar het toen gloednieuwe Gazpacho album “Demon” en besefte mij dat de liefde voor Gazpacho was bekoeld. Sterker nog, ik maakte het uit.
De verliefdheid begon in 2002 toen ze me verrasten met de sterke ep “Get It While It’s Hot”. Ik voorspelde ze toen al een grote toekomst. Verliefdheid ging over in echte liefde toen “Night” uitkwam. Een cd die ik nog altijd met groot respect uit het doosje haal en steevast alleen in het donker beluister. Nu gaat het niet om mij, dat besef ik. Maar dit van mij af schrijven heeft een therapeutische werking.
Vanaf “Demon” werden de thema’s meer en meer bevreemdend en werd de muziek op een negatieve manier meer ongrijpbaar en afstandelijk met wat mij betreft “Molok” als dieptepunt. Maar nu “Fireworker” voor de zoveelste keer in mijn oren klinkt, heb ik het gevoel dat de Noren wat terugkeren naar het geluid van “March Of Ghosts” en “Missa Atropos“.
Het thema van dit album is weer een typisch Thomas Anderson thema, dit keer over het instinctuele deel in ons zijn, anders dan ons bewustzijn, dat ononderbroken voortleeft in elke generatie. Dus… Voer voor conceptalbum-uitpluis-fetisjisten.
“Fireworker” is een album dat je niet moet proberen te snappen, je moet het ondergaan. Koptelefoon op en het album in zijn geheel tot je nemen. Het vormt één geheel, verdeeld in vijf stukken. Met die instelling kan dit album tot grote hoogte stijgen. Het opent met de epic Space Cowboy van dik 19 minuten. Een prachtig meeslepend en ongrijpbare suite die je langzaam aan helemaal in beslag neemt. De opbouw en tempowisselingen zijn erg goed en het grootste koor vormt het cressendo van deze epic. Het gitaarwerk van Jon-Arne Vilbo is hier bijzonder goed gedoseerd. Hij krijgt sowieso meer ruimte op dit album.
Hourglass is meer breekbaar, met een grote rol voor de toetsen. De zang van Jan Henrik Ohme komt hier perfect tot zijn recht, evenals als het breekbare vioolspel van Mikael Kromer. Het koor laat nog één keer van zich horen om daarna niet meer terug te keren. Goed gedoseerd. Daarna wordt het nog veel beter. Het titelnummer is voor Gazpacho doen behoorlijk stuwend en uptempo en dat pakt geweldig uit! Thomas Anderson haalt op dit nummer het beste uit zich zelf en zijn toetsenarsenaal met dragende toetsenmuren en spannende orkestraties. De zware gitaarrifs en de beukende drums van Robert Johansen zorgen voor een geweldig einde.
Antique is een mooi gedragen rustpunt met elektronische invloeden, mooi vioolspel en wederom een erg goed zingende Jan Henrik Ohme. Hij zingt sowieso iets minder zeurderig op dit album en dat is een pluspunt. Persoonlijk vind ik Sapien het hoogtepunt van het album. Een perfecte song die mij 15 minuten lang kippenvel weet te bezorgen. Gedragen, intens, diepgaand en enerverend zijn termen die bij mij opkomen als ik dit nummer onderga. Met halverwege de, voor Gazpacho gebruiken, vrij lange gitaarsolo van Jon-Arne Vlo als hoogtepunt.
Wat een geweldig album is dit geworden. Echt een trip zoals “Night” dat ook is. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat we dit album met “Night” vergelijken, maar qua beleving is er zeker wel gelijkenis. Dit album zal je zeker terugvinden in mijn top 10 van 2020. Ik voel toch weer vlinders in mijn buik.