Het op 4 januari 1988 uitgebrachte “B’sides Themselves” is eigenlijk een heel bijzondere plaat. Deze verzameling van b-kantjes was namelijk de allerlaatste release van Marillion waarvan Fish nog officieel deel uitmaakte. Natuurlijk werd eind 1988 ook nog een single (Freaks live) en een dubbel live album (“The Thieving Magpie”) aan de symfowereld geschonken maar toen waren Fish en de rest al gebroken. Toen platenmaatschappij Emi tijdens het prille begin van 1988 de plaat op de markt bracht was Marilion op dat moment nog bezig met de meest succesvolle tour die Marillion ooit maakte (en ik kan ook wel stellen dat dit qua bezoekersaantallen niet meer ingehaald gaat worden). Alle grote hallen in Europa stroomden in sneltreinvaart vol om Fish en de zijne te gaan bekijken tijdens de Clutching At Straws tour. Dat op het moment dat deze cd verscheen het er alle schijn van had dat Marillion in deze vorm de langste tijd wel had gehad, kon je aan alles merken. Maar goed, om dat verhaal nu weer te gaan oprakelen, daar heb ik nu eigenlijk geen zin in. Waar ik wél zin in heb is om de verzamelaar met rariteiten onder de noemer “B’sides Themselves” met u allen door te nemen.
Er was nog iets raars met deze plaat. EMI bracht hem namelijk in eerste instantie enkel als cd op de markt. Zo in het begin van 1988 een zeldzaamheid. Overigens ook één waar de fans niet op zaten te wachten. Zoals zo vaak sloten de Marillion fans (onder aanvoering van Fanclub The Web) de rijen en wisten ze EMI er van te overtuigen dat ook deze release op het zwarte vinyl gewenst was. Het duurde even, maar EMI ging overstag en de platenzaken konden in juni van 1988 bezocht worden om de lp aan de collectie toe te voegen. Het trio dat de aftrap van deze cd mag verrichten zijn de drie liederen die de 12 inch versie van Market Square Heroes vol maakte. Allereerst is daar dé Supper’s Ready van Marillion in de vorm van het ruim zeventien minuten durende Grendel. Het is niet vreemd voor te stellen dat dit nummer de gehele b-kant van de 12 inch in beslag nam. Dit nummer groeide al snel uit tot publieksfavoriet en ook de conservatieve (op symfonisch gebied dan) Engelse pers wist dat er misschien wel iets bijzonders moest zijn met dat bandje. Grendel start met ijzig koude gitaarakkoorden van Steve Rothery, daar komt langzaam het ook al zo vreemde, bijna angstaanjagende stemgeluid van Fish overheen. Fish heeft nimmer zo hoog gezongen als op dit nummer dat al in 1982 het levenslicht zag. Drummer op dat moment Mick Pointer (drummer en oprichter van Marillion kloon Arena) slaat zich met geweld door de eerste minuten heen. Pointer is geen echt goede drummer, maar de simpele doch agressieve drumslagen werken in het begin wel, al gaat op den duur (tja, het nummer is nu eenmaal lang) wel wat vervelen. Alhoewel in de beginjaren het geluid veelal om toetsenist Mark Kelly is heen gebouwd is dit op Grendel niet echt het geval. Hij is natuurlijk wel aanwezig en heeft her en der ook nog wel een kleine solo (vooral in het tweede gedeelte) maar de rode draad is vooral het gitaarspel van Rothery. De productie is helaas niet je van het maar dat komt ook doordat dit album (tot op heden) nog niet geremastered is uitgegeven. Daardoor kan je in het geval van Grendel misschien beter de, weliswaar ietwat andere, geremasterde dubbel versie van “Script For A Jester’s Tear” draaien.
Dat er niet enkel b-kantjes op deze plaat staan blijkt wel uit het feit dat Marillion’s eerste single Market Square Heroes er ook op staat. Het zal ongetwijfeld er mee te maken hebben dat dit nummer nimmer op een regulier album is opgenomen. Dat dit lied anno 2007 nog steeds voor een springende massa zorgt tijdens een concert van Fish zegt eigenlijk al genoeg. Door het hoge tempo, aanstekelijke ritme en alle mogelijkheden tot meezingen een gegarandeerde live klassieker. Het laatste nummer dat afkomstig is van de 12 inch is Three Boats Down From The Candy. Hoe het nummer aan zijn naam kwam is overigens wel een grappig verhaal. Toen in 1981 het geld nog niet voor het oprapen lag voor de groep moest er wel eens wat inventiefs ondernomen worden om aan een slaapplaats te komen. Zo werd er een aantal nachten op een boot doorgebracht. Fish wilde hier graag een lied over schrijven met als titel de naam van de boot. Helaas had de boot op dat moment geen naam en ging de Schot zelf maar op zoek naar een naam. Lopende door de haven kwam Fish drie boten verder de eerste boot tegen met een naam. Deze boot heette Candy, en tja ‘hun’ boot lag nu eenmaal drie boten daarvoor dus dan kom je op Three Boats Down From The Candy. Dit nummer ligt wel het dichtst tegen het geluid aan van Marillion’s debuutplaat “Script For A Jester’s Tear”. Prachtige melodie, zeer fraaie slepende gitaarsolo van Rothery en Fish zingt als zo vaak in de begindagen erg agressief hetgeen een haast bezwerend karakter vertoont.
Zo komen we bij de b-kanten van de debuutplaat “Script” uit. Als eerste komen we Charting The Single tegen. De b-kant van de tweede Marillion single He Knows You Know is de gehele vier minuut achtenveertig voorzien van hetzelfde tempo en kan daardoor wat saai overkomen. Bijna onderhuids is toch zeker het subtiele gitaarspel van Rothery goed te horen. Er komt vaker draaiend toch meer boven als je op het eerste gezicht (of beter gezegd: gehoor) zou zeggen. Verder is Margaret (b-kant Garden Party) van de partij. Dit vrolijke nummer is een traditioneel volksliedje welk in de lange versie (ruim 12 minuten!) afsluiter is van dit album. Vanuit de “Fugazi” periode is Cinderella Search vertegenwoordigd. Een fraaie lange gitaarsolo van Rothery begeleidt je naar ruim vier minuten typische Marillion geluiden die de Fish periode goed weergeven. Fraai toetsenspel , agressieve zang, subtiel percussie werk, Rothery op zijn best en solide baswerk. Als elke band zulke b-kanten uit zou brengen had de muziekwereld er toch erg goed uitgezien.
Zo komen we aan bij de bonusnummers behorende bij de singles van Marillion’s meest commerciële albums “Misplaced Childhood” en “Clutching At Straws“. Sterker nog, zelfs de b-kanten waren commercieel zo verantwoord dat het lied Freaks (oorspronkelijk behorende bij de “Misplaced Childhood” single Lavender) het lijflied van de Marillion fans werd en daardoor besloten werd om een live versie van dit nummer eind november, zonder overigens al te veel succes, op single uit te brengen. Ook de oorspronkelijke b-kant van Kayleigh in de vorm van Lady Nina mocht het als zelfstandig nummer proberen. Het nummer wat qua sfeer zo op het “Misplaced Childhood” album had gepast mocht Marillion ook bij de Amerikanen (het nummer werd enkel daar uitgebracht) voor een doorbraak zorgen. De single werd in Amerika via Capitol Records uitgebracht maar mede door de zeer slechte relatie tussen dat label en de Amerikaanse radio werd het nummer nimmer gedraaid. Blijft over het stuwende Tux On. Dit nummer bleef over van de “Clutching At Straws” jams. Tux On is een stuwende rockballade met een zeer mistroostige ondertoon. Deze sfeer welke ook zo op “Clutching At Straws” zoveel aanwezig is. Ook kan ik opnieuw concluderen dat dit nummer niet misstaan had op een regulier (in dat geval dus “Clutching”) album van de heren.
Dit verzamelalbum geeft perfect weer hoe de loopbaan van Marillion tijdens de Fish periode verliep. Van de meer Genesis gelijkende nummers in chronologische volgorde steeds meer richting compacte nummers met duidelijk kop en staart. Voor de zichzelf respecterende Marillion liefhebber van het eerste uur een must. Ook voor de vele volgers van het symfo / neo-prog genre zal deze plaat met (in principe) bonustracks een absolute aanwinst zijn.
Sander Kok