Het Noorse Pymlico is een fusion/symfonisch instrumentaal project van de gebroeders Brøther, waarvan de bezetting vaak werd uitgebreid met diverse instrumenten om het jazzy karakter meer glans te geven. Live werd echter altijd in de basisbezetting, zoals op dit nieuwe album, opgetreden. Na een concert in Zuid-Frankrijk in 2022 werd het idee gelanceerd om voor het volgende album het bij deze basisbezetting van zeven muzikanten te houden.
Het streven was om ‘het potentieel van deze samenstelling te maximaliseren’. Dat klinkt als een citaat uit een rapport van een consultancybureau. Maar de heren hebben op dit album werkelijk het maximale uit deze bezetting gehaald en dat heeft geresulteerd in een dijk van een album dat een stuk rauwer en vetter is geworden dan zijn voorganger.
De Core-business van Pymlico op dit album bestaat uit het spelen van een lekkere groove met een leuk saxofoon-, toetsen- of gitaardeuntje. Na ruim een halve minuut gooien we de toonsoort om, zetten we in de ritmesectie de turbo aan en spelen daar een heerlijk jubelend symfonisch thema in gitaar en/of saxofoon en/of toetsen overheen. En dat werkt, kan ik je zeggen.
Met de openingstrack, zeer toepasselijk Welcome Back geheten, geeft de band meteen zijn visitekaartje af. Het intro knalt er uitermate stevig in voordat men terugvalt op de Core-business. En dat doen ze met heel veel flair. Wát een sterke melodie weten ze in dat jubelende thema neer te leggen. Dat levert meteen een brede glimlach en kippenvel op.
De volgende drie nummers volgen hetzelfde recept. Ellipsis, een bekende term voor James Bond ingewijden, heeft een heerlijke vette heavy riff, waarna de band weer gas terugneemt met typische David Paich pianoakkoordjes.
Captain Teebs is een verwijzing naar een populair fragment uit de geliefde serie “The Soprano’s”. Ook hier weer hetzelfde recept, zij het nu in een meer funky shufflesetting met een bluesy gitaarsolo, smullen!
In Fair Play laten de heren horen hoe je een driekwartsmaat laat swingen. Fantastisch hoe die afgedempte gitaar een drive aan dit ritme geeft. En dan dat prachtige thema weer. Saxofonist Robin Havern Løvøy, die over het algemeen best wel beschaafd speelt, laat hier horen ook best een Clarensje Clemons te kunnen doen.
Don’t Do That vind ik eigenlijk niet zo’n toepasselijke titel voor een dergelijk fantastisch stuk jazzfunk. Zeker wanneer er weer zo’n heerlijk thema uit de gitaar wegfladdert. Om over die geweldige gitaarsolo op het einde nog maar te zwijgen.
Eind jaren zeventig van de vorige eeuw hadden we hier een zwijmelhit van een duo Captain & Tennille: Do That To Me One More Time. Dat lijkt me een meer toepasselijke titel voor dit geweldige nummer.
Midden in de Stille Oceaan, met de grootste afstand tot het vasteland, ligt Point Nemo. De heren weten dit gegeven op een zeer intrigerende manier te verklanken in een heerlijke jazzy melodie die tegenspel krijgt van talrijke accenten in een onregelmatige maatsoort.
Halfweg waan je je in de onmetelijke oceaan die echter ook nog wel enige onaangename elementen herbergt.
De melodieën in deze track doen me regelmatig denken aan de stijl van Joe Jackson op “Body And Soul”.
221B verwijst naar een huisnummer op Baker Street, het adres van Sherlock Holmes. Na een mysterieuze opening, hoe kan het ook anders, een heerlijke jazzy melodie op de saxofoon. Deze wordt gevolgd door een Snarky Puppy-achtige passage, waarna een repeterend akkoordenschema opduikt. Bij elke herhaling wordt er subtiel een detail toegevoegd. Je voelt langzaam aankomen dat er iets groots staat te gebeuren: de saxofoon neemt het voortouw, waarna de gitaar aansluit en het heft in handen neemt met een onnavolgbare meestershreddersolo. Maar de koek is nog niet op. De heren gaan het thema zelf meezingen en daarmee krijgt dit adres, 221B, op het eind nog een folky karakter.
De slottrack, Done And Dusted, vind ik nu wél een toepasselijke titel. Een schitterende ballad, een waardige dagsluiting. Het gitaarspel en de melodie doen aan Andy Latimer van Camel denken en dat is voorwaar geen straf.
De Noorse schaatsers hebben in de loop der jaren op de bevroren plassen heel wat heroïsche gevechten met de Nederlanders op het scherpst van de schaatssnede uitgevochten. Zij hadden Oscar Mathisen, Fred Anton Maier en natuurlijk Johann Olav Koss, Wij hadden Kees Verkerk, Ard Schenk én Sven Kramer. Deze slag hebben zij echter glansrijk gewonnen. Wát een geweldig album!