Het was in 2008 dat ik voor het eerst kennismaakte met Antony Kalugin en zijn muzikale creatie Sunchild, wat eigenlijk een eenmansproject was. Het debuutalbum “The Gnomon” liet op mij een onuitwisbare indruk achter.
In rap tempo verscheen tot en met 2012 ieder jaar een nieuw Sunchild-album. De niet te stelpen inspiratie en muzikale ideeën van de sympathieke Oekraïner vonden vervolgens een (parallel)weg in zijn andere projecten Karfagen en Hoggwash (samen met Wil Mackie). Ten tijde van de coronapandemie (noodgedwongen) gevolgd door een aantal solo-albums. Na de in mijn beleving iets mindere albums “Synesthesia” en “Messages From Afar – The Division And Illusion Of Time” in respectievelijk 2015 en 2018 leek het gedaan met Sunchild. Maar de wegen van Kalugin bleken ondoorgrondelijk. Terwijl zijn land en woonplaats Kharkiv door de Russen aan puin werd geschoten, werkte hij in een veilig deel van zijn land onverdroten verder aan wat een nieuw Sunchild album bleek te worden. Je mag best weten dat ik een huppeltje van blijdschap maakte toen ik dit nieuws vernam. Mocht je denken dat de oorlog in Oekraïne een sombere weerslag heeft op dit album, dan heb je het mis. De oorlog lijkt eerder een katalysator die positieve inspiratie geeft. Want van het album straalt louter vreugde en positivisme.
De hoofdmoot van “Exotic Creatures And A Stolen Dream” bestaat uit twee lange nummers. Met ruim 26 minuten is het uit zeven delen opgebouwde Life Lines de langste en tevens het langste Sunchild-nummer ooit. Bij nummers van een dergelijke lengte bestaat het risico dat je als luisteraar afhaakt doordat er teveel herhalingen zijn of eenvoudigweg omdat de band afdwaalt dan wel verdwaalt. Daar is hier geenszins sprake van. Op een of andere wijze weet Kalugin de massa aan ideeën en inspiratie die in zijn hoofd zitten om te zetten in breed uitgewerkte composities met veel variatie en sfeerwisselingen. Met regelmaat onderga je als luisteraar zogenaamde aha-ervaringen. Zo hoor je invloeden van The Flower Kings, maar ook van The Alan Parsons Project, maar op zo’n manier dat het Sunchild-geluid behouden blijft en een soort ‘best of (neo)-prog’-nummer ontstaat.
Al jaren laat Kalugin zich op albums van Sunchild en Karfagen bijstaan door tal van muzikanten. Deels uit zijn ‘inner circle’, zoals drummer Ivan Goritski, bassist Konstantin Ionenko en accordeonist Sergii Kovalov. Maar ook door twee klasbakken van gitaristen, Max Velychko en Alexander Pavlov. Wat de laatste laat horen op Life Lines vat ik onder de noemer fenomenaal. Melodieus, slepend, vlijmscherp, geen zee is te hoog voor deze snaarartiest.
Het andere epische nummer Northern Skies kent een iets andere sfeer dan zijn voorganger. Naast een uitblinkende Max Velychko op gitaar is hier veel ruimte en aandacht voor het vocale aspect. Naast een bescheiden rol van Kalugin’s echtgenote Olha Rostovska met achtergrondzang, horen we de nadrukkelijke inbreng van Maria Panasenko, al dan niet samen met Kalugin. Ze is een ervaren en geschoold zangeres met een fluwelen, klassiek aandoend stemgeluid en voegt veel toe aan dit nummer.
Het album kent een verlenging van ruim vijftien minuten met een viertal nummers. Twee daarvan zijn wat ik noem ‘opvullertjes’ die niet veel toevoegen, maar het beluisteren wel waard zijn. En tot slot gestripte (single) versies van de twee hoofdmoten van dit album, waarbij het ongetwijfeld een opgave was wat weg te laten. Vormgeving en artwork zijn weer oogverblindend mooi. Voor mij een doorslaggevend argument om te kiezen voor de cd in plaats van een digitale versie, want die is in verschillende formats verkrijgbaar.
Dit eerste Sunchild album in vijf jaar is verfrissend en oorstrelend. Het zal mij eerlijk gezegd een worst wezen dat de oorspronkelijke scheidslijnen tussen Sunchild en Karfagen wat vervaagd zijn. Het doel heiligt immers de middelen.