Tubular World

Tubular Bells

Info
Uitgekomen in: 2020
Land van herkomst:  Verenigd Koninkrijk
Label:  Tigermoth Records
Website: https://robertreed.bandcamp.com/album/tubular-bells-by-tubular-world-featuring-rob-reed
Tracklist
CD 1 [Mix door Tom Newman]:
Tubular Bells - Part One (27:15)
Tubular Bells - Part Two (23:40)

CD 2 [Mix door de artiesten]:
Introduction (5:32)
Fast Guitars (2:21)
Basses (0:44)
Latin (2:35)
A Minor Tune (1:47)
Blues (2:50)
Thrash (0:35)
Jazz (0:49)
Ghost Bells (0:31)
Russian (0:51)
Finale (8:09)
Harmonics (5:17)
Peace (3:27)
Bagpipe Guitars (2:49)
Caveman (4:47)
Ambient Guitars (5:18)
The Sailor’s Hornpipe (1:57)
Tubular Bells For Two:
Daniel Holdsworth: gitaar, percussie
Chris Kimber: percussie
Fadalack:
Silverio Carmona: akoestische gitaar, basgitaar
Pablo Egío: drums
Cayetano Ruiz: gitaar
Nacho Soto: gitaar, zang
Luis Suria: piano, orgel
Marcial Picó: fluit
Juan Garcia: piano
Tubular Tribute:
Ruben Alvarez: gitaar
Richard García: orgel, piano
Ariane Valdivié: zang
Tubular Bells Live:
James Stirling: akoestische gitaar
Phil Toms: basgitaar
Rich Nolan: drums
Steve Smith: gitaar, basgitaar
Brenda Stewart: viola
Steve Bingham: viool

Hubert Razack: gitaar, basgitaar, toetsen
Stefano Fasce: fluit
Robert Reed: toetsen, gitaar, vibrafoon
Les Penning: fluit
Phil Spalding: basgitaar
Jay Stapley: gitaar
Jon Field: fluit
Alasdair Malloy: klokkenspel
Miguel Engel Arcengelus: mandoline
Ryan Yard: gitaar
Rick Fenn: gitaar
Steve Hillage: gitaar
Manu Herrera: gitaar
Alvaro Rodríguez Barroso: basgitaar, toetsen
Tom Newman: zang, percussie
Tubular Bells (2020)

Robert Reed’s fascinatie voor de muziek van Mike Oldfield is ruim bekend. Het leverde een aantal zeer genietbare albums op onder de naam Sanctuary, waarvan ik het merendeel heb mogen recenseren. Prachtige en met veel respect en smaak gemaakte werken die een eigen interpretatie bevatten van het werk van de door Welshman Reed zo bewonderde legendarische Engelsman.

Maar daar houdt het niet bij op. De passie voor Oldfield’s werk gaat inmiddels zo ver dat Robert Reed, bekend van onder andere Magenta, Kompendium, Kiama en Chimpan A, enige tijd geleden een nieuw project is gestart: Tubular World. Het uitgangspunt was een zeer uitgebreid portret van de totstandkoming van het iconische debuut album van Oldfield uit 1973, “Tubular Bells”.

In een vier uur (!!) durende documentaire onder de titel “From the Manor Born” komen diverse mensen aan het woord die (nauw) betrokken zijn geweest bij de geboorte van dit meesterwerk, zoals producers en engineer Tom Newman en Simon Heyworth. Maar ook musici die met Oldfield hebben samengewerkt zoals Steve Hillage, Les Penning en Rick Fenn, die ook meespelen op het nieuwe album. Vier uur is lang, heel lang zelfs. Vooral als er al eerder prima beeldmateriaal is geweest, vooral van de BBC, waarin dezelfde personen aan het woord komen. Opmerkelijk is dat noch de hoofdpersoon zelf, noch Richard Branson, ondernemer en oprichter van Virgin Records, aan het woord komen. Niet gevraagd, niet geïnteresseerd, geen goedkeuring of toestemming?

Om het geheel muzikaal te omlijsten dacht Reed, vanzelfsprekend, aan het spelen van het originele album. Dat mocht echter niet. Toen ontstond gaandeweg het idee om de soundtrack te laten spelen door anderen, in delen, het geheel aan elkaar te verbinden en door originele Oldfield producer Tom Newman te laten mixen. Zo gezegd, zo gedaan.




Het is wel lekker om dat legendarische album na geruime tijd weer eens te horen. En weer wordt ik verrast en ontroerd door de schoonheid van de muziek met de buisklokken die al weer 48 jaar geleden aan het vinyl werd toevertrouwd. De prachtige melodieën, de op Terry Riley, Steve Reich en Philip Glass gebaseerde minimalistische structuur, de manier waarop al die kleine muziek mozaïekjes tot één groot coherent meesterwerk zijn verweven. Briljant, meesterlijk, uniek, betoverend, baanbrekend, alleen de grootste superlatieven zijn van toepassing.

Er zitten twee audio cd’s in het pakketje wat ik ter beschikking heb. De door Newman gemixte betreft de twee oorspronkelijke plaatkanten. Het door de artiesten zelf gemixte deel is, hoewel natuurlijk één geheel, in 17 stukjes gesneden die allemaal een eigen labeltje hebben gekregen. Dat resulteerde in benamingen als Fast Guitars, Basses, Latin, A Minor Tune en Caveman om maar eens een paar passages te noemen. Niet onpraktisch: zo is het mogelijk om de individuele stukken beter te herkennen en te vergelijken met het origineel. Dat pakt overigens niet slecht uit voor de heren en dames die participeren in dit Tubular World project van Reed. De meesten kennen elkaar van hun deelname aan de diverse Tubular Bells events in Engeland, waar, u raadt het al, ene Robert Reed de trekker/organisator is. In totaal zouden zo’n 35 musici een aandeel hebben in deze soundtrack.

Wat vooral opvalt is het relatief hoge aantal deelnemers met een Spaanse achtergrond. Zowel meestergitarist Ruben Alvarez als diens Tubular Tribute band, het uitgebreide collectief Faladack en de gitarist Manu Herrera komen van het Iberisch schiereiland. Wat zit er daar in het water waardoor zovelen zich aangetrokken voelen door de bijzondere muziek van Oldfield? Of zit het in het melancholieke karakter van diens werk waardoor vooral gevoelsmensen als Spanjaarden zich aangetrokken voelen? We zullen het wel nooit te weten komen. Feit blijft dat vooral voornoemde bijdragen tot het beste werk behoren in de veelheid aan musici die zich aan Oldfields complexe muziek hebben gewaagd. Ook een eervolle vermelding voor het Australische duo Tubular Bells For Two, de heren Daniel Holdsworth (geen familie van Allan) en Chris Kimber. Zoek het maar eens op YouTube, fenomenaal wat die twee op het podium doen.

Wederom twee versies van de muziek, zoals al eerder vermeld. Op cd2 de versie van de artiesten met door hen zelf vervaardigde mix, op cd1 zit ouwe getrouwe Tom Newman achter de knoppen. De zin daarvan ontgaat me eerlijk gezegd, hoewel Rob Reed dit trucje al vaker heeft uitgehaald op zijn Sanctuary albums. Het enige wat ik ervan kan zeggen is dat ik een lichte voorkeur heb voor de artiesten-versie: die leggen hun eigen accenten waardoor je soms verrast wordt en er details boven water komen die ik eigenlijk al weer vergeten was of nooit goed gehoord heb. En dan ben ik zo onbescheiden om mezelf enige expertise toe te schrijven als het om Mike Oldfield’s oeuvre gaat en in het bijzonder de oudere albums.

Ik heb de documentaire (nog) niet gezien, hooguit wat korte clips. Misschien komt er ooit nog een moment dat ik tijd moet gaan maken om vier uur lang naar interviews te gaan kijken. Voorlopig moet ik het doen met de twee audio cd’s die Reed in een doosje heeft gedaan. Een ambitieus, moedig, maar grotendeels overbodige exercitie en alleen echt interessant voor de groep Oldfield aficionado’s. Waar ik mezelf ook toe reken.




Send this to a friend