Keith Reid overleden

Op 23 maart overleed op 76-jarige leeftijd Keith Reid, de tekstdichter van Procol Harum. Hij overleed aan de gevolgen van darmkanker, ruim een jaar na het overlijden van zijn maatje Gary Brooker.


Reid bespeelde geen instrument, maar werd toch als het zesde bandlid van Procol Harum beschouwd. Hij schreef de teksten van alle Procol Harum songs met uitzondering van die op het laatste album “Novum” uit 2017.
Nadat de band in 1977 was opgeheven schreef hij teksten voor diverse artiesten zoals Annie Lennox, Willie Nelson, Heart en The Alan Parsons Project. Tevens schreef hij de tekst voor de hit You’re The Voice van de Australische zanger John Farnham.
Toen Procol Harum in 1991 werd heropgericht, voegde hij zich ook weer bij de band.
In 2008 bracht Reid een album uit onder de naam The Keith Reid Project met de titel “The Common Thread”. Op dit album werden zijn teksten vertolkt door diverse artiesten waaronder Southside Johnny, Chris Thompson, John Waite en Michael Saxell. In 2018 volgde een tweede album van dit project, getiteld “In My Head”.

Reid werd in 1946 geboren in Londen als kind van een Pool-Joodse moeder en een Oostenrijks-Joodse vader. Hij kreeg een traditioneel joods-religieuze opvoeding, waar hij al jong tegen in opstand kwam. Voor hem had het jodendom alleen maar negatieve associaties vanwege het antisemitische gepest op school en de negatieve verhalen die hij over de Holocaust had gehoord.

Zijn teksten worden gekenmerkt door een raadselachtige, duistere sfeer. Naar eigen zeggen kwam dat uit zijn onderbewuste als gevolg van zijn Joodse achtergrond.
Het beste voorbeeld is misschien wel de eerste en grootste hit van Procol Harum, A Whiter Shade Of Pale, met een vervreemdende tekst over een verbroken relatie.

She said “there is no reason”And the truth is plain to seeBut I wandered through my playing cardsWould not let her beOne of sixteen vestal virginsWho were leaving for the coastAnd although my eyes were openThey might have just as well’ve been closed

And so it was that laterAs the miller told his taleThat her face, at first just ghostlyTurned a whiter shade of pale
And so it was that later

Jon Anderson & Paul Green Rock Academy 12 juli in Zoetermeer

Ruim een maand geleden konden we het nieuws melden dat voormalig Yes-zanger Jon Anderson in juli van dit jaar een beperkte tournee door Europa onderneemt in samenwerking met de  Paul Green Rock Academy. Inmiddels heeft ons het nieuws bereikt dat het Arie Verstegen van Poppodium Boerderij is gelukt om de iconische zanger voor een optreden in Nederland te strikken.
Dat concert zal op woensdag 12 juli plaatsvinden in Stadstheater Zoetermeer, waarmee de Boerderij onder de noemer “BIS” (Boerderij in Stadstheater) vaker de samenwerking zoekt.
Zoals al eerder gemeld, zal het album “Close To The Edge” van Yes, dat 51 jaar geleden uitkwam, centraal staan tijdens dit concert. Daarnaast worden andere klassiekers en verrassingen uitgevoerd.
Kaartjes kunnen worden besteld via de volgende link: https://poppodiumboerderij.nl/programma/jon-anderson-feat-the-paul-green-rock-academy/
Onderstaande video geeft een aardige impressie van wat Anderson & Paul Green Rock Academy ons te bieden hebben.




Procol Harum: een introductie

Het is nu een jaar geleden dat Procol Harum-voorman Gary Brooker op 19 februari 2022 overleed. Omdat zijn overlijden, zoals het zich nu laat aanzien, ook het einde van Procol Harum betekent, leek het ons een gepast moment voor een special. Niet omdat Procol Harum zo’n iconische progband was met lang uitgesponnen epics en wat dies meer zij, maar vooral omdat deze band een van de grootste wegbereiders was voor het genre waar onze site zijn bestaansrecht aan ontleent. Diverse proggrootheden hebben Procol Harum door de jaren heen als een van hun grootste invloeden bestempeld. Roine Stolt heeft zelfs een van zijn eigen pseudoniemen ontleend aan de naam van de website van Procol Harum: (Beyond The) Pale Rider.

De eerste vingeroefeningen voor Procol Harum vonden plaats aan het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw in de band The Paramounts, met de latere Procol Harum-leden Robin Trower, Chris Copping en Gary Brooker, destijds in de leeftijd van veertien jaar. Hun single, een coverversie van Poison Ivy, bereikte in 1964 de Britse hitparade. Een geschikte opvolger kon echter niet gevonden worden en dat betekende het einde van The Paramounts.

Brooker besloot zich te concentreren op het schrijven van liedjes en kwam in contact met Keith Reid. Na een aantal maanden gezamenlijk repertoire te hebben geschreven besloot het tweetal een eigen band te beginnen omdat er niemand te vinden was die het materiaal van dit duo wilde vertolken.
Die eigen band kreeg de naam Procol Harum, vernoemd naar de Burmese kat van een kennis. Na wat schermutselingen in de bezetting ontstond ten tijde van het naamloze debuutalbum (1967) de volgende bezetting: Gary Brooker (zang, piano), Robin Trower (gitaar), Matthew Fisher (orgel), Dave Knights (basgitaar), B.J. Wilson (drums) en Keith Reid die verantwoordelijk was voor de teksten. Er zijn door de jaren heen verschillende versies van dit album verschenen. Op de originele versie ontbrak de latere hitsingle A Whiter Shade Of Pale, waarop nog anderen gitaar speelde en drumde.


Op het debuutalbum laat Procol Harum een allegaartje aan stijlen de revue passeren: blues, pop, klassiek en zeker ook een paar muzikale geintjes. Het album werd positief ontvangen.
Opvolger “Shine On Brightly”  betekende een verandering van stijl met complexere songstructuren en meer emotionele diepgang. Vooral de suite In Held ’T Was In I bezorgde de band veel aanhang vanuit de progressieve rockhoek. Met “A Salty Dog” werd ook het commerciële succes groter. Nieuwe smaakmakers op dit album waren de orkestrale arrangementen. Een optreden op Woodstock moest worden afgezegd vanwege zwangerschapsperikelen bij het echtpaar Trower.
Na de release van dit album verliet Fisher de band om te worden vervangen door Chris Copping, een voormalig lid van The Paramounts.

In die bezetting werd het progressieve, maar ook enigszins naargeestige, “Home” opgenomen. Een album dat zijn weg naar het publiek niet zo goed kon vinden, ondanks het fantastische Whaling Stories. In die tijd gaf de band acte de présence op het vermaarde Isle Of Wight Festival.
Ook “Broken Barricades” kent zijn progressieve en klassieke momenten maar leunt daarnaast zwaar op de rauwe gitaar van Trower, die de band na dit album zou verlaten. Hij zou voor korte tijd worden vervangen door Dave Ball.

In 1971 werkte Procol Harum een Britse tournee af als voorprogramma van Jethro Tull.
Omdat Brooker tijdens zijn jeugd een aantal jaren in de buurt van Edmonton (West-Canada) had gewoond, had hij goede connecties met dit land. Zo kon het gebeuren dat Procol Harum in 1969 al in Stratford (Oost-Canada) optrad met een compleet symfonieorkest. Het Britse gezelschap was één van de pioniers op dit gebied. In het najaar van 1971 herhaalde de band dit huzarenstukje in Edmonton met het Edmonton Symphony Orchestra en de Da Camera Singers. De opnamen van dit gedenkwaardige concert, met de integrale uitvoering van In Held ’T Was In I, belandden op het zeer succesvolle “Live In Concert With The Edmonton Symphony Orchestra”. Dit resulteerde tevens in een groot singlesucces voor de symfonische liveversie van Conquistador.
Waar de meeste bands de arrangementen voor het symfonieorkest door professionele arrangeurs lieten schrijven was Gary Brooker een van de weinigen die dat klusje zelf klaarde.


Met de komst van gitarist Mick Grabham kwam de bezetting in rustiger vaarwater voor de komende jaren. Zijn gitaarwerk op “Grand Hotel” bleek meer geënt op ondersteunende en sierlijke gitaarlijnen dan het riff-georiënteerde spel van Trower. Mede hierdoor werd dit het meest symfonische album uit de discografie van de band.
De jaren daarna liepen de verkoopcijfers van Procol Harum terug met albums als “Exotic Birds And Fruit”, “Procol’s Ninth” en het laatste jaren 70 album “Something Magic”. Tijdens de promotietour voor dit laatste album verlieten Copping en later ook Grabham de band en daarmee was uiteindelijk in 1977 het doek gevallen voor Procol Harum.

In de daaropvolgende jaren startte Brooker een redelijk succesvolle solocarrière met de albums “No More Fear Of Flying” en “Lead Me To The Water”. Daarnaast verzorgde hij veel gastoptredens bij onder andere Eric Clapton, George Harrison en Kate Bush.
Meesterdrummer B.J. Wilson overleed in 1990 als gevolg van een overdosis verdovende middelen.

In 1991 herrees Procol Harum met Brooker, Fisher, Trower, Reid en drummer Mark Brzezicki (Big Country) in de gelederen. De band nam het, enigszins gelikte, album “The Prodigal Stranger” op, dat werd opgedragen aan B.J. Wilson. Hoewel de verkoopcijfers niet geweldig waren, was de daaropvolgende tour wel een groot succes, zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Trower haakte vóór de tour alweer af en werd vervangen door Tim Renwick (Al Stewart en Pink Floyd) en later door Geoff Whitehorn.
In de jaren 90 en 2000 trad de band veel op. Een aantal van deze optredens resulteerde in live-albums zoals “One More Time: Live In Utrecht”, “Live At The Union Chapel” en “Procol Harum – In Concert With The Danish National Concert Orchestra And Choir”. De optredens moesten in 2009 en 2012 worden onderbroken als gevolg van valpartijtjes van Brooker.


In 2003 verscheen na twaalf jaar het sterke “The Well’s On Fire” met Matt Pegg (zoon van Tull-bassist Dave Pegg) op bas. Op dit album manifesteert Procol Harum zich als een gedreven classic-rock band.
Met “Novum” in 2017 kreeg dit album een waardige opvolger en wist de band ook live nog volle, zij het kleinere, zalen te trekken. Zo deden Brooker en consorten ook Nederland nog regelmatig aan voor korte tournees met optredens in onder andere Cultuurpodium Boerderij. Men speelde vaak een mix van nieuw en ouder materiaal, waarbij opviel dat de stem van Brooker, ondanks wat rafelrandjes, nog immer immens groot was. Bewegen ging wat moeizamer maar daar waren de bandleden zeer behulpzaam bij.

In 2021 was er weer een tour gepland maar deze werd plotseling gecanceld met de mededeling dat er geen nieuwe optredens meer zouden volgen. Begin 2022 werd het bange vermoeden bevestigd door het bericht dat Gary Brooker was overleden.
Een begenadigd componist, arrangeur, zanger, pianist, bandleider, anekdote-verteller was niet meer en zijn, ooit zo grensverleggende, band evenmin.

Jon Anderson toert door Europa

Voormalig Yes-zanger Jon Anderson heeft een beperkte tournee door Europa aangekondigd. Vooralsnog zijn in juli optredens in Hongarije, Tsjechië, Duitsland en Spanje gepland. Het is onduidelijk of er ook een concert in Nederland komt.
Anderson verzorgt de optredens in samenwerking met de Paul Green Rock Academy, die bestaat uit jonge muzikanten. Anderson heeft in het verleden jaren vaker met dit gezelschap in de Verenigde Staten opgetreden.
Het album “Close To The Edge” zal centraal staan tijdens deze optredens, waar ook andere klassiekers en “verrassingen” ten gehore zullen worden gebracht.
Hieronder een impressie van wat we van deze combinatie kunnen verwachten.




In Memoriam: Gary Brooker

Well, my son, what do you wish to know?
So the pilgrim said,
I wish to know the meaning of life, father.
And the Dalai Lama smiled and said,
Well my son, life is like a beanstalk, isn’t it?

Afgelopen zaterdag, 19 februari, overleed Gary Brooker, voorman van Procol Harum. Brooker was al enige tijd ziek en werd behandeld voor kanker. Hij was 76 en overleed in alle rust in zijn thuisomgeving.


Gary Brooker werd in 1945 geboren in Hackney Hospital in London. In die buurt groeide hij ook op totdat het gezin verhuisde naar Middlesex, dicht bij Edmonton. Zijn vader was een musicus die pedal steel gitaar speelde. Brooker zelf leerde als kind piano, cornet en trombone spelen. Hij studeerde kort zoölogie, maar hield dat al snel voor gezien en werd muzikant. In 1962 formeerde hij samen met de bevriende gitarist Robin Trower The Paramounts. Deze band won snel aan populariteit in de Britse rhythm & blues-scene.

In 1966 richtte hij samen met Keith Reid de band Procol Harum op en scoorde meteen een monsterhit met “A Whiter Shade Of Pale”, waarvan de orgelmelodie was gebaseerd op Bachs “Ouverture nr. 3 in D”. Dat orgelspel van Matthew Fisher, samen met het pianospel van Brooker en het gitaarspel van Robin Trower vormden de meest herkenbare karakteristieken van het geluid van Procol Harum. Maar het grootste wapen was die machtige stem van Brooker, die soulvolle stem die overal overheen galmde.

Het tweede album van Procol Harum, “Shine On Brightly” wordt door veel progliefhebbers nog steeds gezien als de grondslag van alle prog. En dan met name de lange suite “In Held ’T Was In I”. Deze epische compositie werd op het debuutalbum “SMPTe” door Transatlantic in zijn geheel gecoverd.  Maar nog grootser  is natuurlijk de live-versie van Procol Harum zelf met The Edmonton Symphony Orchestra en de Da Camera Singers uit 1972. Voor dit concert schreef Brooker als autodidact zelf alle arrangementen voor koor en orkest. Iconisch zijn de verhalen dat hij in het vliegtuig onderweg naar Canada nog de laatste hand aan de partituren voor het orkest moest leggen. De registratie van dit concert, met als voorbereiding slechts één korte gezamenlijke repetitie, heeft menige muziekliefhebber tot ontroering gebracht en vormt de sublieme symbiose tussen rockband, orkest en koor.
Was “Shine On Brightly” het meest proggy album van Procol Harum, dan was “Grand Hotel” het meest symfonische. Maar naast al die proggy en symfonische muziek nam de band ook veel bluesy muziek op. Na 1974 nam het succes van de albums langzaam af en in 1977 viel het doek voor Procol Harum.

Brooker startte een, aanvankelijk succesvolle, solocarrière met het album “No More Fear of Flying” en iets later “Lead Me To The Water”. Daarnaast verzorgde hij door de jaren heen diverse gastoptredens bij onder anderen Eric Clapton, George Harrison, Alan Parsons Project, Ad Visser, de filmversie van Evita, Kate Bush en het George Harrison tribute-concert.


Vanaf 1991 werd Procol Harum meerdere malen heropgericht met wisselend succes. In 2012 moest een tour door Zuid-Afrika worden afgeblazen nadat Brooker in het hotel op zijn hoofd was gevallen. De laatste bezetting was met Geoff Dunn (drums), Matt Pegg (basgitaar), Josh Phillips (Hammond) en Geoff Whitehorn (gitaar). De band bleef regelmatig toeren en ondernam door de jaren heen regelmatig concerten met symfonieorkesten. In 2017 werd het laatste Procol Harum-album, “Novum”, opgenomen.

Ook op de Nederlandse podiums was Brooker met Procol Harum regelmatig te bewonderen. De laatste jaren begon de ouderdom wel zijn tol te eisen. Het bewegen ging moeizamer, zijn gezichtsvermogen nam af, maar spelen, zingen en het publiek onderhouden met vermakelijke anekdotes in die typisch Engelse stijl ging hem nog wonderbaarlijk goed af. Totdat vorig jaar plotseling alle concerten werden gecanceld met de mededeling dat er ook geen nieuwe meer zouden volgen. Naar nu blijkt was de goede man ongeneeslijk ziek en verliest de muziekscene in Gary Brooker opnieuw een groot pionier uit de jaren ’60. Hij laat zijn vrouw Françoise (Franky) achter met wie hij al 54 jaar getrouwd was. Het stel had geen kinderen.

Nieuw studio-album Peter Gabriel in de maak


Er is een nieuw studio album van Peter Gabriel in de maak.

De kampioen tijdrekken, als het gaat om het uitbrengen van studio-albums, is eigenlijk al sinds 2002 bezig met de werkzaamheden aan dit album.
Na de release van “Up” in dat jaar kondigde hij aan dat het volgende album, getiteld “I/O”, binnen 18 maanden zou uitkomen. Die 18 maanden werden ruim 18 jaar als gevolg van diverse tournee’s, re-releases en albums als “Scratch My Back”, “New Blood” en “Rated PG”.
Het afgelopen jaar doken er echter diverse geruchten op dat Gabriel nu consequent aan nieuwe songs werkte.
Tegenover het Italiaanse magazine SPECCHIO verklaarde de ex-Genesis zanger onlangs dat hij de afgelopen tijd aan 17 songs had gewerkt in de studio. Met de band schijnt hij 10 dagen in de studio te hebben vertoefd. Gabriel: “It is happening, it’s closer than you think”.
Hoewel het album dit jaar niet meer zal uitkomen lijkt het er sterk op, met de gebruikelijke slag om de arm, dat we de release komend jaar tegemoet kunnen zien.

Kimmo Pörsti, een Finse Samurai met liefde voor het vak

The Samurai of Prog heeft zijn (opname)sporen in de prog-scene inmiddels ruim verdiend. Met grote regelmaat brengt dit gezelschap albums uit met goed verzorgde old-school symfo, verpakt in even old-school artwork.
Tijd voor een gesprek met de Finse Samurai of drums, Kimmo Pörsti.

Hoi Kimmo, wat waren je eerste muzikale stappen en waar liggen je muzikale roots?
Als kind volgde ik vijf jaar pianoles, wat maar niet wilde vlotten. Uiteindelijk mocht ik overstappen op drums.
Als tiener maakte ik kennis met ambitieuze hardrock bands als Three Man Army en Deep Purple. Prog ontdekte ik bij toeval toen Ian Gillan en Roger Glover prog- en fusion-invloeden gebruikten in hun soloalbums.
Nadat ik ELP’s “Pictures At An Exhibition” had gekocht in een tweedehands winkel en de bands Wigwam en SBB had zien optreden tijdens Ruisrock (ik was toen 14 jaar) (Ruisrock is het oudste en grootste culturele festival in Finland) was er geen weg meer terug.
Toen ik op de middelbare school zat maakte ik samen met mijn vriend Mika Syväniemi muziek voor televisie in de studio’s van The Finnish Broadcasting Company.

Bij welke muzikale activiteiten was je betrokken voordat je Marco Bernard en Steve Unruh ontmoette?
Op het eind van de jaren ’80 speelde ik in de semiprofessionele fusion/gospel groep Jouko Kantola Band in Helsinki. Daar ontmoette ik Keijo Hakala, die later bassist werd in “Mist Season”. Jouko vroeg me ook om een concert met Juhani Aaltonen (van “Tasavallan Presidentti”) mee te spelen in 1991.
In 1997 bracht ik mijn eerste soloalbum uit onder de naam Maahinen: “Ihmeellinen Iltapäuvä”. Nadat ik was verhuisd van Helsinki naar Hämeenlinna heb ik in 2004 de band Mist Season opgericht. We hebben drie albums opgenomen en deelgenomen aan diverse tribute-projecten van Colossus/Musea en Mellow Records.
Rondom 2010 was ik lid van de band Progression, waarmee we het album “Noxologic” hebben opgenomen. Dat album is echter pas afgerond en uitgebracht in 2016. Via Progression leerde ik Jan-Olof Strandberg kennen, met wie ik in 2009 de band “Paidarion” oprichtte.

Ik zag een bericht op Facebook van jou over een concert met de band Paidarion in 2015. Heb je nog live opgetreden sinds dat concert?
Sinds dat concert heb ik me uitsluitend gefocust op het opnemen en mixen van The Samurai of Prog en andere projecten. In de laatste paar jaren heb ik alleen nog een concert gedaan met Paidarion in samenwerking met Jenny Darren en Esa Kotilainen (van de band Wigwam) en één in samenwerking met Michael Manring.

Hoe kwam je in contact met Marco en Steve?
Ik leerde Marco kennen door mijn deelname aan de Colossus tribute-projecten. In 2009 belde hij mij met de vraag of ik wilde drummen in zijn Samurai of Prog-project voor een Italiaans tribute album. Sindsdien hebben we continu en intensief samengewerkt. Steve kwam er vrij snel daarna bij om de kern van The Samurai of Prog te completeren.

Hoe en wanneer zijn jullie aan die bandnaam gekomen?
Het was een bijnaam van Marco, die hij had gebruikt in een aantal tracks van de Colossus tribute albums. Het was voor ons vanzelfsprekend om die naam te gebruiken, te meer daar The Samurai of Prog begon als Marco’s project. Als vanzelf ontwikkelde het project zich vrij snel daarna tot een echte band met drie leden.

Wat was de reden dat jullie in eerste instantie covers opnamen en later overschakelden op originele composities?
Ik meen dat het originele idee was om een album te maken met een aantal van Marco’s favoriete prog-tracks. Op het eerste album gebruikten we echter al mijn compositie The Promise en op “Secrets Of Disguise” gebruikten we ook drie originele composities.
Tijdens de opnames van “Secrets Of Disguise” hadden we een uitgebreide discussie over hoe het opnemen van covers ons belemmerde in onze ontwikkeling en toen hebben we uiteindelijk besloten om over te stappen op originele composities.

Komen jullie bij elkaar in de studio of sturen jullie bestanden over en weer?
Het zou fantastisch zijn om gezamenlijk in de studio deze muziek te creëren, maar dat is praktisch onmogelijk omdat we in verschillende landen wonen. Sinds de Covid-19 pandemie is het bijna onmogelijk om elkaar te ontmoeten. Dus sturen we bestanden heen en weer over de hele wereld.

Hoe verloopt in dat geval de communicatie over de arrangementen en de productie?
Dat varieert per song. We krijgen regelmatig demo’s binnen die al best gedetailleerd zijn uitgewerkt. Dan hoeven we alleen nog maar te bekijken hoe onze eigen partijen hierin passen en of er nog details moeten worden afgewerkt.
In een enkel geval vinden we dat de structuur van een song moet worden veranderd. Dan komen we gezamenlijk tot de conclusie dat er zaken moeten worden veranderd, bijvoorbeeld dat er een nieuw arrangement moet komen of passages moeten worden herschreven.
Soms heeft één van ons een duidelijke visie over de voortgang in een stuk. Dan is het aan hem om de andere twee daarvan te overtuigen.
Het komt echter ook voor dat we niet meer dan een ruwe schets, verre van afgewerkt, binnen krijgen. Steve heeft een opmerkelijk talent om deze schetsen uit te werken. Bijvoorbeeld Castle Blue Dream (Toki No Kaze) klonk heel anders voordat Steve er mee aan de slag ging. Hetzelfde geldt voor Another Time en Forest Rondo (Beyond The Wardrobe).

Hoe komen jullie in contact met de musici die composities voor jullie schrijven zoals Oliviero Lacagnina, Octavio Stampalìa en Allessandro Di Benedetti?
Veel van deze componisten hebben meegewerkt aan één van de Colossus Tribute albums. De coördinatie van deze albums werd door Marco gedaan. Hij had in die hoedanigheid veel contact met deze mensen. Het helpt ook dat Oliviero en Alessandro, evenals Marco, uit Italië komen. Het is waarschijnlijk geen toeval dat deze getalenteerde componisten allemaal toetsenisten zijn. Zij beschikken vaak over een brede kennis met betrekking tot het arrangeren van muziek en het gebruik van andere instrumenten.

Laten jullie deze componisten volledig vrij in wat ze schrijven of geven jullie richtlijnen of thema’s mee?
Muzikaal laten we hen volledig vrij. Wanneer we een thema of concept voor een album hebben, geven we dat uiteraard door. Heel af en toe doen we een verzoek voor een uptempo of juist een langzaam nummer. Dat is dan afhankelijk van de aard van het overige materiaal dat we voor dat album hebben.

Kiezen jullie bewust voor de zogenaamde old-school symfonische rock of is dat het automatische resultaat wanneer iedereen zijn partijen heeft ingespeeld?
Ik kan alleen maar voor mezelf spreken. Voor mij is er alleen maar muziek, goede en slechte muziek. Ik ben dan ook een beetje terughoudend om over ‘old-school’ muziek te spreken. Volgens mij hebben we geen vooropgezette strategie om dat soort muziek te creëren. Bijvoorbeeld, als ik mijn drums opneem, probeer ik te bedenken hoe ik de compositie het beste kan versterken met mijn drums. De stijl, de soort, is niet zo belangrijk. Wanneer het mooiste resultaat wordt bereikt met het spelen van een saaie drumpartij, moet ik dat accepteren.
Natuurlijk kun je onze invloeden terug horen in de muziek en misschien wijzen die op die ‘old-school’ richting. Dus in dat opzicht zou je kunnen spreken van een automatisch resultaat. En wanneer je het hebt over mensen die muziek creëren en spelen en niet machines, zou je het ‘old-school’ kunnen noemen.

In hoeverre hechten jullie waarde aan het aspect melodie in jullie composities?
Soms hoor je een band met fantastisch virtuoos spel (vaak bij fusion), maar helaas missen we dan vaak het hart (een mooie melodie) van het nummer. Ik hecht er dus veel waarde aan. Je kunt ver komen met een sterke melodie. Het is alleen de vraag hoe je de melodie het beste kunt inkleden. Met een complex arrangement of juist met iets simpels?

Beschouwen jullie David Myers als een vierde lid van The Samurai of Prog?
Ik denk dat je dat wel kunt zeggen, ook al neemt hij geen deel aan de dagelijkse werkzaamheden van de band. David heeft met ons samengewerkt vanaf het prille begin en hij heeft een belangrijke rol. Op mijn nog uit te komen album zal ook weer een ‘geupdate’ versie staan van één van zijn schitterende composities.

Als ik goed ben geïnformeerd hebben jullie met The Samurai of Prog nooit live opgetreden. Is daar een specifieke reden voor?
Dat klopt inderdaad. Om eerlijk te zijn is Marco niet zo enthousiast over live spelen en ik kan hem wel begrijpen. Daarnaast maakt dat Steve aan de andere kant van de oceaan woont het er niet gemakkelijker op. Ik heb zelf wel gespeeld met de gedachte om een keer een live project te starten met The Samurai of Prog-gerelateerde muziek. Maar dat zal niet meevallen zonder Marco.

Kunt je ons iet meer vertellen over het ontstaan en het idee achter je soloalbum “Wayfarer”?
Zoals ik al zei hebben we veel geweldige componisten voor The Samurai of Prog albums. Dus bedacht ik me dat een soloalbum een goede uitlaatklep voor mijn eigen muziek kon zijn. Het was daarnaast heel erg leuk om behalve drums, ook gitaar, basgitaar en toetsen te spelen.
Enkele demo’s stamden al uit 2013 en afgelopen jaar besloot ik om mijn eigen album door te zetten. De muziek wijkt een beetje af van The Samurai of Prog, al zijn er natuurlijk ook wel overeenkomsten.

Hoe kwam The Guildmaster tot stand en kunnen we meer albums van dit project verwachten in de toekomst?
Ik was erg enthousiast over de bijdragen van Rafael Pacha voor “Wayfarer”. Op zijn soloalbums staat ook een aantal folk-georiënteerde composities die ik erg mooi vind. Daarom benaderde ik hem om gezamenlijk een compleet folk-prog album op te nemen. Marco Bernard en Ton Scherpenzeel voegden zich al vrij snel bij dit project. Voor mij betekende het heel veel om een keer iets anders te doen wat toch nog wel raakvlakken had met de prog.
Er komt inderdaad een opvolger met dezelfde bezetting. Rafael heeft al weer vijf songs geschreven voor het volgende Guildmaster album, maar het zal nog wel een tijdje duren voordat het album uitkomt.

Ik begrijp dat jullie albums onder de naam Bernard & Pörsti uitbrengen wanneer Steve Unruh even geen tijd heeft om bijdragen te leveren vanwege zijn drukke agenda. Is de methode en het resultaat hetzelfde als bij The Samurai of Prog?
Volgens mij is de werkwijze vrijwel hetzelfde omdat twee derde van The Samurai of Prog nog steeds aanwezig is. Wanneer Steve’s inbreng ontbreekt heeft de viool natuurlijk niet zo’n prominente rol. Daarnaast was La Tierra helemaal in het Spaans. Misschien komt er wel ooit een Engelstalige versie van La Tierra

Ik zag een bericht van Marco op Facebook dat hij dit jaar vier albums op zal nemen. Ben jij bij alle vier de albums betrokken?
Ja, het wordt weer een druk jaar (lacht…). Op dit moment mix ik het album “The Lady a

And The Lion” van The Samurai of Prog. Dat album is gebaseerd op de sprookjes van de gebroeders Grimm. De release is gepland voor begin mei.
Omdat we veel materiaal hadden verzameld hebben we besloten om het project in tweeën te splitsen. Dus de opvolger “The White Snake” zal een paar maanden later verschijnen.
Na de zomer zal er een nieuw Bernard & Pörsti-album verschijnen: “Robinson Crusoe”. Daarnaast plannen we een heruitgave van een aantal uitverkochte The Samurai of Prog-albums in “Omnibus II” met een aantal bonus tracks.
Verder zijn er nog een paar andere projecten in de maak en mijn volgende soloalbum is ook al weer een heel eind gevorderd.

Zijn er musici die je graag muziek voor The Samurai of Prog of Bernard & Pörsti zou willen laten componeren?
Dat is een lastige vraag. We hebben het geluk dat we een goede samenwerking hebben met geweldige componisten. Het zou de goden verzoeken zijn…
Maar als we dan toch hardop gaan denken komt Pete Jones meteen in mij op. Hij schrijft prachtige muziek die met echte drums nog beter zou klinken. Steve Gould is ook geweldig. “Rare Bird’s Epic Forest” is een van mijn all-time favorieten. Kerry Livgren heeft prachtige muziek geschreven voor Proto-Kaw. En als we naar de Finse prog kijken, komt Jim Pembroke en Pekka Rechardt van Wigwam meteen bovendrijven. Als ik buiten de prog kijk vind ik David Hines (fusion) en Gary Wright en wijlen Dan Fogelberg vanwege hun geweldige songwriters capaciteiten erg goed.

Tot voor kort verzorgde Ed Unitsky het artwork voor jullie albums. Was hij volledig vrij in zijn werk of geven jullie hem richtlijnen mee?
Soms hebben we een paar wensen of suggesties voor hem, vooral Marco. Hij bemoeit zich daar af en toe mee, maar voor het overgrote deel hebben we hem hellemaal vrij gelaten en dat heeft fantastische resultaten opgeleverd.
Afgelopen jaar heeft hij nog de hoezen verzorgd voor “Gulliver” en The Guildmaster. Op dit moment bereidt hij het artwork voor voor Grimm 2 (The White Snake) en heeft hij de hoes voor “Robinson Crusoe” al weer klaar.

Is het een bewuste keuze van jullie om jullie muziek niet aan te bieden op de gangbare streamingdiensten?
Nou, dat is niet helemaal juist. In 2019 hebben we het digitale dubbelalbum “Seacrest Oy Collection” uitgebracht op de streaming platforms. Het bevat veel muziek van “The Samurai of Prog”, muziek van Paidarion en andere Seacrest Oy-artiesten.
Maar voor het overige vinden we dat elk album een eigen entiteit is, bestaande uit enerzijds muziek en anderzijds artwork. Voor ons is de hoes en het overige artwork net zo belangrijk als de muziek. Ik denk dat onze fans inmiddels een bepaalde standaard verwachten van een The Samurai of Prog-release. Sinds “The Imperial Hotel” was dat een mini-lp uitvoering bestaande uit een vinyl gatefold replica (6 delen) met een 20-pagina tellend boekje.
Dus misschien investeren we meer geld en energie in onze releases dan economisch verstandig zou zijn, maar we vinden het fysieke pakket ontzettend belangrijk.
Daarnaast gebruik ik in mijn mix-proces zo weinig mogelijk compressors om te voorkomen dat de dynamiek in de muziek verloren gaat. Daardoor zou onze muziek op de streaming platforms onvoldoende tot zijn recht komen.

Zou je nog iets willen zeggen tegen de lezers van www.progwereld.org?
In deze moeilijke tijden is jullie support voor dit soort muziek heel erg belangrijk. Persoonlijk heb ik niet zo veel geleden van de Covid-situatie omdat ik hoofdzakelijk bezig ben met thuis opnemen. Maar ik ken musici die hun complete Europese- of wereldtoer hebben moeten afblazen. Zij zitten echt in moeilijke omstandigheden.

Bedankt dat je tijd kon vrijmaken voor dit interview Kimmo.
Dank je wel en graag gedaan!

Release Boxset Barock Project op 19 februari

Op 19 februari zal “The BoxSet” van het Italiaanse Barock Project verschijnen. Deze boxset zal de volledige discografie van de band omvatten. De eerste vijf albums zijn door bandleider Luca Zabbini volledig geremasterd en bevatten alle vijf een bonus-track.
Barock Project maakte in de afgelopen 18 jaar grote indruk binnen de progressieve rock met hun op PFM, ELP, Genesis en King Crimson geënte symfonische rock.
“The BoxSet” kan hier worden besteld.

Overigens  heeft Zabbini getuige een bericht op Facebook tijdens de lockdown een solo-album opgenomen.

Hieronder een teaser voor “The BoxSet”




Delain gaat uit elkaar!

Verrassend nieuws uit het kamp van Delain. Toetsenist Martijn Westerholt meldt op Facebook dat de samenwerking tussen de bandleden het afgelopen jaar niet liep zoals die hoort te lopen. Sommige leden waren niet meer gelukkig met hun rol. Er is gezamenlijk naar een oplossing gezocht maar deze is niet gevonden. Daarom gaat ieder zijn of haar eigen weegs. Westerholt zal onder de naam Delain muziek blijven schrijven. Delain zal daarmee terugkeren naar hoe het ooit is begonnen, als een project met gastmuzikanten. Zoals het er nu naar uitziet, zullen dat bekenden zijn.

Louis Clark (ELO, ‘Hooked On Classics’) op 73-jarige leeftijd overleden

Afgelopen zaterdag (13 februari 2021) overleed op 73-jarige leeftijd Louis Clark. Hij leed al enkele maanden aan nierfalen. Louis Clark arrangeerde en dirigeerde de orkestrale muziek voor Electric Light Orchestra in de jaren 70. In de jaren 80 bracht hij klassieke muziek naar het grote publiek met zijn series ‘Hooked on Classics’, opgenomen met het London’s Philharmonic Orchestra.

Nadat in eerste instantie orkestrale passages werden opgebouwd met overdubs, kwam Jeff Lynne bij ELO op het idee om de band’s naam eer aan te doen door een compleet orkest op te nemen. Het eerste wapenfeit in de samenwerking met Clark was het album “Eldorado” uit 1974 met de grote hitsingle Can’t Get it Out of My Head. Dit was een co-arrangement van Jeff Lynne, toetsenist Richard Tandy en Louis Clark, die tevens het orkest dirigeerde. Deze samenwerking hield stand tot en met de soundtrack voor de film Xanadu in 1980. Clark arrangeerde in die periode tevens de, voor ELO zo typerende, koorpartijen. Daarna richtte hij zijn talenten op een serie ‘Hooked on Classics’-albums met uptempo disco-pop bewerkingen van klassieke composities zoals ‘Flight Of The Bumblebee’ (Rimsky-Korsakov) en ‘Rhapsody In Blue’ (Gershwin). Deze albums waren destijds een groot succes.

In 2000 trad Clark nog op met The Orchestra, een gelegenheidsformatie met voormalige leden van ELO en ELO Part II, waarvan Jeff Lynne geen deel uitmaakte. Hieronder een aantal markante opnames uit de carrière van Louis Clark.













 

 

Send this to a friend