Foto’s: Eus Straver
Ik moest het zelf even opzoeken, maar het was echt alweer zeven jaar geleden dat ik Arena voor het laatst zag optreden. Dat was ook in Poppodium Boerderij en toen kwam de band om het twintigjarig bestaan te vieren.
Het nieuwe album “The Theory Of Molecular Inheritance” zou eigenlijk al in het najaar van 2020 uitkomen en dan zou de band meteen een tournee doen om het 25-jarig jubileum te vieren. Die release en tour werd twee keer verschoven door Corona. Het is al met al het wachten waard geweest, want het nieuwe album is hun beste sinds “The Seventh Degree Of Separation” (2011).
Iets over half negen betrad de band het podium en trapte vlammend af met Time Capsule van het nieuwe album. John Mitchell (15 kilo zwaarder dan zeven jaar geleden) moest er even inkomen, maar hij is altijd een soort diesel die even warm moet draaien. Zijn gitaarspel was gelukkig vanaf het begin soepel. Het nummer liep naadloos over in Rapture (“The Seventh Degree Of Separation”) en tegen die tijd was iedereen ruimschoots overtuigd van de kwaliteiten van zanger Damian Wilson. Wat een fenomenale strot heeft die man. En wat een uithalen weet hij te produceren!
Damian Wilson, die destijds met Landmarq al in de oude Boerderij aan de Voorweg in Zoetermeer speelde. Op die middag even een rondje ging hardlopen en hopeloos verdwaalde. Dezelfde Damian Wilson die op 28 september 2002 de Boerderij in vuur en vlam zette bij het Star One concert en overal op klom waar maar op te klimmen viel. Nog steeds is het een geweldige zanger en performer.
Toch kan hij ook doorschieten en wil hij het liefst elk nummer afsluiten met een enorme uithaal. Dat pakt niet altijd goed uit, zoals bij (Don’t Forget to) Breathe. En ook tijdens een gitaarsolo om applaus vragen vind ik storend en afleidend. Maar buiten die paar puntjes van kritiek blijft hij een fenomeen. Alle Arena songs klinken gewoon beter door hem. Na John Carson, Paul Whrightson, Rob Sowden en Paul Manzi heeft Arena zijn beste zanger in huis.
De setlist bestond uit een dwarsdoorsnede van het rijke oeuvre van de band. Alleen “Contagion” kwam er met alleen Salamander bekaaid vanaf. Jammer, want ik vind het hun beste album na “The Visitor”. Dat album was dan weer met zes nummers vertegenwoordigd. Het was gaaf om The Butterfly Man (album “Immortal?”) weer eens te horen, met heerlijke gitaarsolo’s als rode draad. Van de nieuwe schijf werden totaal vier tracks gespeeld, waarbij Life Goes On de meeste indruk op mij maakte.
Clive Nolan speelde solide en wat ingetogen. Ik kan me concerten herinneren waarin hij zijn toetsenarsenaal letterlijk liet schudden. Hij liet het contact met het publiek aan Damian Wilson over, maar hij moest nog wel even kwijt dat Poppodium Boerderij zijn favoriete zaal is, en dat die status was gegroeid omdat hij vlakbij een enorme kerstmarkt had ontdekt (Intratuin). Kylan Amos is de stille, maar positieve, kracht. Hij geniet zichtbaar en zijn basspel is sterk. En dan is daar nog drummer Mick Pointer, toch wel een van de meest beperkte drummers in ons genre. Hij had zijn partijen goed ingestudeerd, maar er zit geen enkele schwung of sprankel in.
De eerste “toegift” bestond uit het instrumentale Elea (eigenlijk het intro op The Hanging Tree dat helaas niet werd gespeeld) en het lange Solomon van “Songs From The Lionscage”. Daarna ging de band weer het podium af en kwam even later weer terug om Enemy Without en het verplichte Crying for Help VII (album “Pride”) te spelen. Die laatste werd uiteraard uit volle borst door het publiek meegezongen.
En zo kwam er na twee uur spelen een einde aan een solide concert. Het podiumcafé stroomde na afloop gezellig vol en ook bij de merchandise ontstond een lange rij. Ik zag dat de vinyl versie voor €40 over de toonbank ging…. A Crack in je portemonnee.