Helaas moet ik de eerste alinea van deze recensie in de verleden tijd schrijven.
Op 17 augustus 2017 overleed Hansi Cross aan de gevolgen van kanker. De man, die minstens 25 uur per dag in de weer was met muziek in alle toonaarden, werd slechts 57 jaar. Niet alleen kennen we hem als zanger, gitarist, toetsenist en uiteraard componist van de naar hem vernoemde Zweedse neoprogband Cross, ook was hij eigenaar van het binnen progkringen behoorlijk bekende platenlabel Progress Records. Een druk baasje dus.
Hansi Cross was een enorm geliefd persoon, zowel bij vrienden en familie als ver daarbuiten. Het is niet dat ik dat zeg uit sentiment maar omdat het zo kenmerkend is voor het hier besproken “Opus Eleven”, het postuum aan hem gebrachte eerbetoon. “Opus Eleven” was het laatste album waaraan hij werkte, ver is hij er niet mee gekomen, de composities had hij al geschreven. De zang van slechts een nummer was opgenomen evenals het meeste gitaarwerk en hier en daar wat toetsenpartijen. Het album is daarna op prachtige wijze ingekleurd door een aantal bevriende medemuzikanten, te weten zanger Nad Sylvan, gitarist Kent Kroon, bassist Thomas Christensen, toetsenist Linus Kâse en drummer Persona Con Grata. Ik noem een ieder even omdat ze alle credits verdienen voor hun deelname aan dit bijzondere album, vooral omdat ze zo dicht bij het gedachtengoed van Hansi Cross zijn gebleven. Op “Opus Eleven” is de muziek zoals al jaren bij Cross van een donkere symfonische soort, veelal neoprog met retro momenten.
“Opus Eleven” duurt slechts 36 minuten en dat is mooi. De gevoelens die daardoor loskomen (melancholie en tragiek) zijn van toegevoegde waarde op de bewondering voor het album. Je wilt gewoonweg niet dat de muziek stopt.
We krijgen vijf nummers te horen waarvan het eerste, Lights Out, direct al tot grote nieuwsgierigheid leidt. Het is hier Hansi Cross die de vocalen doet en zoals gezegd, het is het enige nummer dat hij nog ingezongen heeft. Ondertussen voltrekt zich een onmiskenbare Cross-compositie. Te horen valt een heerlijke Jadis-sfeer die ondersteund wordt door riffs richting UK en op het eind zit er ook nog wat King Crimson in. Vanaf het tweede nummer, het pakkende Million Billions, is het Nad Sylvan die de zang voor z’n rekening neemt. Met z’n Phil Collins-achtige stem past hij perfect bij de symfonische muziek. De melodieuze zanglijnen geeft hij een op maat gesneden portie expressie mee en ook de zangarrangementen zijn nergens overdadig. Dit komt goed naar voren in het epische Looking For Silver waar hij de band op vloeiende wijze door de nodige tempo- en sfeerwisselingen laat gaan. Daar komt dan nog eens bij dat de muziek een heerlijke ‘live-feel’ heeft. Dat de organiek zo lekker groot is, maakt het dat het instrumentale Towards The New zich het beste Cross-nummer allertijden mag noemen, tenminste wat mij betreft. Het gitaarwerk is er qua geluid en timing werkelijk briljant. De Jeff Beck-achtige tonen komen mooi naar voren op een gedreven ondergrond van basgitaar en drums die uitmondt in een aardige synthsolo. Het album sluit af met wederom een lang nummer, Reversing Fate, 10.25. De Genesis-getinte compositie zit vol open gitaarakkoorden en statige strings. De Taurus baspedalen zorgen voor een heerlijke bombast en er zijn mooie toetsensolo’s. Een wat hoekig tussenstuk zorgt voor een welkome afwisseling en tenslotte gaat het nummer pastoraal de oneindigheid in.
“Opus Eleven” is als album eigenlijk een ultra korte weerspiegeling van het veel te korte leven van Hansi Cross. De muziek heeft ambitie en is gedreven. Er is visie en hartstocht, kunde en smaak. Hoewel ik Hansi Cross niet persoonlijk kende, raakt dit album me enorm!