Ik denk dat Roine Stolt een jaar geleden niet kon bevroeden dat de titel van het laatste Flower Kings album, “Waiting For Miracles”, zo snel en op zo’n wrange wijze zou worden bewaarheid. Ruim vier maanden na de release van het album was de olifant van de albumhoes door het kaartenhuis heen gezakt en lag de hele wereld plat als gevolg van de Covid19-pandemie.
Het virus veroorzaakt ziekte, sterfgevallen, isolatie en economische terugval. Volgens Stolt, en waarschijnlijk velen met hem, zal deze pandemie bij een ieder van ons langdurige en diepe sporen achterlaten: “We zullen allemaal op zoek moeten naar een sterkere versie van ons zelf”.
Ook muzikanten zijn in een benarde positie beland. Sinds half maart zijn concerten wereldwijd uit den boze en deze situatie zal nog wel even voortduren gezien de laatste ontwikkelingen.
Niets doen is echter geen optie en dus besloten de mannen van The Flower Kings een nieuw album op te nemen. Aangezien het stuifmeel van de bloemenkoningen zich inmiddels over diverse landen (Zweden, Oostenrijk, Italië en de Verenigde Staten) heeft verspreid, was samenkomen in een studio niet mogelijk. De veel beproefde methode van het elkaar muziekbestanden toesturen via het internet werd daarmee de werkwijze voor dit nieuwe album. Met dit alles in het achterhoofd lijkt de titel van dit dubbel-album “Islands” wel gepast.
Stolt en zijn familie werden zelf ook niet gespaard toen zijn moeder afgelopen voorjaar aan de gevolgen van het Covid-virus overleed.
Met al deze informatie zou je misschien een gitzwart album verwachten. Het lijkt er echter op dat Stolt en zijn collega koningen tijdens dit opnameproces de zoektocht naar een sterkere versie van zichzelf met succes hebben doorlopen. “Islands” is een ‘licht’ en zeer divers album geworden waarin rouw, onzekerheid en hoop worden gekoppeld aan muzikaal vakmanschap en vooral creativiteit.
Stolt stelt dat je het hele album eigenlijk als één grote epic moet zien en dat alle nummers met elkaar zijn verbonden. Ik heb dat als luisteraar niet zo duidelijk ervaren. Het is bijvoorbeeld géén Garden Of Dreams van “Flower Power”, waar alle tracks in elkaar overvloeiden en één grote muzikale achtbaan vormden. Op “Islands” krijgt elke track een duidelijk einde. Wel ontstond na een aantal luisterbeurten het gevoel dat de ‘film’ is afgelopen na de slottrack. Iets wat bij de vorige albums minder sterk naar voren kwam.
De productie is zoals gewoonlijk weer om door een ringetje te halen. Opvallend is wel dat Stolt de drums een stuk minder ‘into your face’ heeft gemixt. Het lijkt een trend die we tijdens de laatste concerten van The Flower Kings ook al waarnamen en waardoor de band een zeer orkestrale sound krijgt. Dit draagt ook zeker bij aan het ‘lichte’ totaalgeluid van het album.
Ditmaal geen grote epics maar vooral veel ‘liedjes’ en instrumentaaltjes. In veel van die liedjes is met name Stolt vocaal erg goed op dreef, al blijft Hasse natuurlijk het onbetwiste vocale boegbeeld van de band. Toch wil ik er graag twee voorbeelden uitlichten die Stolt op erg fraaie en geïnspireerde wijze vertolkt: Morning News en Goodbye Outrage. Het zijn beide vrij ingetogen liedjes waarin hij ondersteund wordt door prachtige arrangementen.
In de arrangementen speelt Zach Kamins een steeds grotere rol. Zijn gedurfde bijdragen brengen meer avontuur in de muziek van The Flower Kings. Niet zelden kiest hij daarbij voor een orkestrale benadering, compleet met Wakeman-koren, hetgeen het symfonische karakter van de muziek nog meer versterkt. Ik zou zeggen: geef die man een symfonieorkest.
From The Ground en Broken zijn echte Flower Kings klassiekers. De eerste met een heerlijk wiegende folk-groove in 7/8 maat, de tweede met de gebruikelijke Yes-invloeden en instrumentale speeltuin in het midden. Heel fraai zijn ook het symfonische Solaris en het positieve Heart Of The Valley met zijn jubelende koortjes en gitaren.
In Black Swan steekt Stolt zijn bewondering voor Queen niet onder stoelen of banken. Ik meen zelfs na het intro een vleugje Killer Queen te bespeuren.
Het meeslepende All I Need Is Love van Hasse Fröberg dwingt je bij het tweede refrein al tot meezingen. Klasse song!
Serpentine, met een sterke instrumentale gastrol van Rob Townsend, is een vileine sneer naar de snelle jongens en meisjes van deze wereld met bijbehorende Zappa-invloeden.
Voorman Stolt strooit weer rijkelijk met mooie gitaarloopjes en dito solo’s. In het nummer Man In A Two Piece Suit maakt zijn gitaarwerk erg veel indruk wanneer hij na heel veel moois op Disc 1, de frustratie van zich afspeelt in een ronkende en furieuze solo. Op het tweede schijfje speelt hij een prachtige emotionele gitaarsolo in Looking For Answers waarin hij zich afvraagt waarom de mensheid er maar niet in slaagt om te leren van de fouten uit het verleden.
De overige instrumentale tracks zijn stuk voor stuk pareltjes. Luister maar eens naar het op Presto Vivace van U.K. lijkende Journeyman, het flitsende Hidden Angles en A New Species waarin de volledige evolutieleer de revue lijkt te passeren. De afsluitende titeltrack vormt de spreekwoordelijke kers op de taart.
Drummer Mirkko DeMaio is op dit album, ondanks dat hij minder prominent in de mix zit, speltechnisch gezien veel nadrukkelijker en veelzijdiger aanwezig dan op “Waiting For Miracles”. Maar dat is voor de luisteraar geen straf. Net zo min als bassist Jonas Reingold. Hij brengt in zijn basspel het beste van Chris Squire, Jaco Pastorius en Paul McCartney samen en dat is, om in de taal van zijn tegenwoordige thuisland te blijven: reines Gold.
Het album is verkrijgbaar als een 2Cd digipak en een 3LP+2CD box set in diverse kleuren. Het hoesontwerp is ditmaal van de hand van niemand minder dan Roger Dean.
Het vergt zoals gewoonlijk wel enige tijd om het album in zijn volle glorie te kunnen waarderen, maar dan opent de muziek zich ook als een roos, zoals Roine Stolt dat zelf zo mooi verwoordt in een aantal songs.