The Aurora project is een band die al jaren actief is binnen het Nederlandse proglandschap. Bij Progwereld zijn we een beetje opgegroeid met die band, want de vriendenclub bestaat inmiddels 26 jaar en deze site is actief sinds 2001. Toen in 2005 het eerste album “Unspoken Words” het levenslicht zag, waren we er dan ook snel bij. Sindsdien informeren we u graag over deze band uit Katwijk. Reden te meer voor recensent Ruard Veltmaat de band weer eens een paar vragen te stellen. Die worden beantwoord door gitarist Remco van den Berg, Mox (toetsen) en drummer Joris Bol.
Hallo mannen, hoe is het met jullie, het heeft even geduurd voor jullie weer nieuw werk de wereld in hebben gestuurd?
Remco: Ja, het gaat heel goed. Het voelt goed om eindelijk weer een album uit te hebben. Het heeft veel te lang geduurd.
De band bestaat inmiddels ruim 26 jaar?
Remco: Ja, tijd vliegt. Het voelt echt niet aan als 26 jaar. Het scheelt dat we gewoon een vriendengroep zijn en het leuk vinden om bij elkaar te komen.
Waar zijn jullie het meest trots op wat jullie hebben gepresteerd in die kwart eeuw?
Remco: Ik kan verschillende dingen opnoemen. We hebben fantastische albums opgenomen en hele mooie optredens gedaan, maar het mooiste vind ik toch eigenlijk wel dat we nog steeds met dezelfde groep vrienden deze muziek kunnen maken.
Opvallend in mijn optiek is dat jullie altijd een hechte groep zijn geweest in die jaren. Helaas is Marc Vooijs jullie ontvallen, maar verder zijn jullie als band intact gebleven in al die jaren?
Remco: Het was erg moeilijk toen Marc overleed. We hebben echter nooit getwijfeld aan het vervangen van Marc. Wij zijn altijd een hechte vriendengroep geweest, en het zou niet eerlijk zijn om iemand toe te voegen die deze geschiedenis niet deelt.
En toch is Alex toegevoegd aan de band een paar jaar geleden?
Mox: Met Alex, onze nieuwe gitarist, is het anders. Alex was altijd al een vriend en hielp ons vaak met roadie-activiteiten. We gaven hem regelmatig opnames om naar te luisteren, zodat hij ons feedback of tips kon geven op nummers die we aan het schrijven waren. Voor dit album was hij ook al betrokken bij het inzingen van achtergrondvocalen en het geven van feedback op onze liedjes. Het voelde daarom heel logisch om hem te vragen zich bij ons aan te sluiten. Hij is immers ook een vriend, en wij zijn een vriendenband, dus het past perfect.
Een echte vriendenploeg dus…?
Joris: Zo gaat dat in Katwijk, hè? Ons kent ons! Het is net Volendam wat dat betreft, hahaha!
Buiten de band om zien we elkaar ook nog vaak, hoor. We hangen regelmatig in de kroeg, bezoeken optredens, doen zo af en toe een whisky-tasting (het is weer hoog tijd…), of doen een “duintrip”.
Soms gaan we met een (sub)groepje zelfs uit kamperen. Het is een fijn en vertrouwd clubje!
En we zijn zo lekker op elkaar ingespeeld.
Wisten jullie trouwens dat Remco en ik elkaar al kennen vanaf onze kleutertijd? Onze moeders gaven allebei handwerkles op de lagere school. Zodoende kwamen we toen al bij elkaar over de vloer.
In onze middelbareschooltijd, zaten we met de hele band elke avond te blowen en te filosoferen in de oefenruimte. En maar prog- en symfoplaatjes draaien. We speelden soms ook wat, maar dat was bijzaak. Mooie tijd was dat! Daar is ook wel zo’n beetje de basis gelegd.
Inmiddels zijn jullie op een leeftijd gekomen waarin relaties en eventueel kinderen een grote rol zijn gaan spelen in jullie leven, belemmert dat het bestaan van de band?
Remco: Ooit wilden we de wereld veroveren. Nu vinden we het leuk om af en toe een album uit te brengen en dan wat optredens te doen. Een Europese tour of spelen in het voorprogramma van 3rd and the mortal zou ik niet afslaan. Tegenwoordig komen onze kinderen ook kijken, wat gaaf is. Toch willen we als deel 2 van “EVOS12” uit is, kijken of we er een groot evenement van kunnen maken! Oh, dat moet natuurlijk “EVOS13” zijn, haha.
Het nieuwe album, hoe is het ontstaan?
Marcel: De muziek voor beide albums is al enige tijd klaar. Het begon ongeveer acht jaar geleden, toen we net een ander album hadden afgerond. Mox, onze belangrijkste tekstschrijver, kwam met het idee voor dit concept. Hij had een verhaal bedacht en zag het hele concept al helemaal voor zich. Hij overtuigde ons om hier echt een epos van te maken. Dit proces heeft lang geduurd, omdat het verhaal moest kloppen en de muziek daarbij moest passen. Bovendien zorgde Covid voor verdere vertraging, waardoor alles stil kwam te liggen. Hoewel de muziek al klaar was, duurde het lang voordat we uiteindelijk konden opnemen. We besloten ook om zelf een studio te bouwen, wat een interessant idee was, maar het betekende dat de zaken nooit af waren. Als je naar een studio gaat, kun je binnen een week klaar zijn. Nu hadden we eindeloze tijd om terug te gaan en aanpassingen te doen. Deze ervaring heeft ons een belangrijke les geleerd voor de toekomst. Daarom zijn we nu des te blijer met het resultaat en willen we in de toekomst niet meer zo lang op ons laten wachten.
Jullie maken vooral conceptalbums, dat is ook met dit nieuwe album niet anders. Kunnen jullie wat over het concept van “EVOS12” vertellen?
Mox: Het idee ontstond eigenlijk tijdens de creatie van onze vorige plaat, “World of Grey”. Die plaat behandelt de dreiging van een mogelijke dystopische toekomst, en dat zette me aan het denken: Hoe zou zo’n dystopische wereld eruitzien / hoe zou het leven van een individu zich afspelen in zo’n situatie? En wat zou er nodig zijn om de mensheid daar weer uit te trekken? Gezien de huidige stand van de wereld dacht ik al snel dat dat niet makkelijk zou worden, daar zou iets bijzonders voor nodig zijn. Iets zo diepgaands dat het ons naar een hoger niveau van evolutie zal brengen.
Toen ben ik begonnen om deze ideeën op papier te zetten, en ik heb de band weten te overtuigen dat dit een gaaf concept was voor ons volgende avontuur. We hebben die ideeën verder uitgewerkt en het is uiteindelijk uitgegroeid tot een compleet verhaal.
Het verhaal wordt verteld door de nummers op de plaat, maar die manier van storytelling geeft niet alle details en context. Omdat ik voelde dat het verhaal verder verteld moest worden, ben ik een podcast begonnen waarin ik wat meer achtergrond en verdieping kan bieden. Zo krijgen de luisteraars een completer beeld van het concept en de wereld die ik gecreëerd heb.
Ik heb ze voor een groot gedeelte geluisterd (het is nogal uitgebreid), is het fictie met muziek van “EVOS13”?
Mox: Ik ben zelf een groot liefhebber van fiction podcasts, en het verhaal leent zich daar perfect voor. Dus zodra de opnames van de nummers beschikbaar waren, dacht ik: Dit móét ik gewoon doen! Mijn doel was om zo veel mogelijk sfeer neer te zetten en de thema’s van de nummers echt tot leven te laten komen.
Daarvoor heb ik niet alleen muziek van de band gebruikt, maar ook zelf soundscapes gemaakt om alles extra diepgang te geven. Uiteindelijk zijn het ongeveer vier afleveringen per nummer geworden, elk zo’n twaalf minuten lang, in totaal achttien afleveringen. Had ik mezelf misschien iets minder werk kunnen geven? Absoluut. Maar hé, als je het doet, moet je het goed doen, toch?Het was een flinke uitdaging en compleet buiten mijn comfortzone. Alles is homemade en met een budget van precies nul euro, maar ik hoop dat het iets bijzonders toevoegt aan ons epos. Het is te beluisteren via onze socials (bijv via ons Spotify- of Youtube-kanaal). Ik ben heel benieuwd naar de reacties!
Daarnaast ben ik ook bezig om het verhaal in boekvorm te gieten, maar dat is iets voor bij de tweede plaat. Dus, daarover later meer… suspense!
Muzikaal is de plaat erg sterk, maar qua cohesie vind ik het wat moeilijker op te pakken dan bijvoorbeeld “Word Of Grey”, dat na acht jaar nog steeds geweldig klinkt. Het lijkt of daar de homogeniteit wat beter te vatten is…
Joris: Top om te horen dat je “WOG” zo’n lekkere plaat vindt. Dat vind ik ook. Heel open en muzikaal coherent. Luistert in één ruk weg. Turn it on, turn it on again, zeg maar.
De EVOS-saga is een verhaal dat zich uitsmeert over twee albums: “EVOS12” en later: “EVOS13”.
Als je beide platen straks achter elkaar beluistert, zal een en ander meer op zijn plek gaan vallen.
Wat vinden jullie zelf de belangrijkste muzikale verandering ten opzichte van “World Of Grey”?
Joris: Muzikaal gezien hebben we vooral meer aandacht besteed aan meerstemmigheid in de zangpartijen. Verder zijn op de EVOS-saga ook nummers te horen die door individuele bandleden zijn geschreven, en dus niet op de oude en vertrouwde manier tot stand zijn gekomen: via urenlange jamsessies.
Zijn er al veel nummers van “EVOS13” af?
Mox: Zeker, de nummers zijn grotendeels af, maar moeten nog goed worden opgenomen. Zoals eerder vermeld, willen we dit keer niet te lang wachten voordat we ze uitbrengen.
De tijdgeest brengt met zich mee dat veel bands hun muziek alleen digitaal uitbrengen, via Bandcamp of Spotify. Wat is voor jullie de motivatie om muziek altijd fysiek uit te brengen?
Remco: Er zijn eigenlijk twee belangrijke redenen. Ten eerste zijn wij van de oude school en hechten wij veel waarde aan iets tastbaars in onze handen, bij voorkeur met prachtig artwork waaraan veel tijd en moeite is besteed. We willen echt een mooi, tastbaar product leveren. Ten tweede gaan onze streams prima, maar het inkomen uit streams is nagenoeg nihil. Daarentegen kunnen fans met de verkoop van albums iets van ons kopen en direct bijdragen. Wij verdienen aanzienlijk meer aan onze albumverkopen dan we ooit via streams zouden kunnen, zeker in het huidige tijdperk.
Ook al is de oplage van een cd beperkt en zijn de kosten hoog? Opmerkelijk binnen jullie oeuvre is dat jullie in tegenstelling tot veel andere progbands nog nooit een ep hebben uitgebracht. Is dat een bewuste keuze?
Remco: Het is geen bewuste keuze geweest. Toch denken we wel steeds vaker aan het maken van ep’s of singles. Waarom zouden we niet ieder jaar twee of drie nummers uitbrengen? Eerst brengen we deze twee platen uit, en daarna zullen we overwegen hoe we dit in de toekomst verder aanpakken.
Wie weet kijken jullie er heel anders tegenaan, maar ik krijg altijd een sterk “live” gevoel bij jullie producties. Kun je dat verklaren?
Remco: Het klinkt live, omdat het ook live is. Voor deze plaat zijn we daarnaast ook afgestapt van de click-tracks en orkestratie. In het verleden hebben we onze platen opgenomen met behulp van dergelijke technieken, maar met deze plaat keren we terug naar de basis. Geen backing tracks, geen click-tracks, alleen de band die je live hoort spelen.
Dit willen we ook doorvoeren naar onze liveshows. In tijden van AI, waarin men met een paar woorden volledige schilderijen en muziekstukken kan genereren, zoeken mensen naar iets echts. We willen simpelweg zonder poespas op een podium staan en muziek spelen die we mooi vinden, met enkel muzikanten die hun best doen.
Wat betreft live spelen, ik heb jullie een paar keer zien optreden, vaak ging dat in combinatie met wat grotere progrockacts, welke zijn het meest memorabel wat jullie betreft?
Remco: We hebben met Threshold gespeeld toen Damian Wilson de zanger was. Hij is geweldig. Eén keer kwam hij onze kleedkamer binnen met twee kratten bier, maar we moesten weigeren omdat we naar huis moesten voor onze kinderen en werk. Het meest anti rock ‘n roll moment ooit. Onze tour met Riverside was ook onvergetelijk; wat een geweldige band en fantastische tour!
Volgens mij hebben jullie nooit uitgebreid in Europa rondgetoerd, of heb ik dat gemist?
Remco: Helaas niet nee. We hebben wel wat Benelux-tourtjes en een kleine tour in het Verenigd Koninkrijk gedaan, maar daar blijft het dan ook bij. Een Europese tour staat absoluut op onze bucketlist.
Waarom is er specifiek gekozen voor een release in Wateringen? Toch geen Katwijk of omgeving?
Joris: NL3 is recent begonnen met het organiseren van een maandelijkse progavond: “ProgLand”. Zij zochten aansluiting bij Nederlandse progfans, en wij zochten een leuke zaal. Zo kunnen we wat voor elkaar betekenen.
De lay-out van de zaal zorgt er in elk geval voor dat we lekker dichtbij ons publiek staan, en vice versa. Het belooft dus een intiem en uniek optreden te worden! Alsof je TAP helemaal voor jezelf hebt die avond. Met een lekker biertje erbij! Uiteraard gaan we ook nog een show in Katwijk doen!
Als je een absolute droomplek zou mogen kiezen om te spelen, op welk podium zou dat dan zijn in de wereld?
Remco: Ik zou graag opnieuw in het openluchttheater van Valkenburg willen optreden. In het verleden heb ik daar met een musicalgenootschap gespeeld en in het musicalorkest gezeten; het is werkelijk een fantastische locatie. Helaas laten recente berichten zien dat klagende omwonenden ervoor hebben gezorgd dat bandoptredens daar niet langer mogelijk zijn. Dit is jammer, aangezien ik er erg naar uitkeek om nogmaals op te treden op deze bijzondere plek.
Jullie weten ongetwijfeld dat er inmiddels nog een The Aurora Project is opgetuigd, een coverband die de muziek van John Wetton nieuw leven inblaast?
Remco: Oh ja, absoluut. We zijn op de hoogte en hebben ook contact met hen opgenomen. Het lijkt me leuk om iets met ze te organiseren. Naast het Aurora project is er ook een The Aurora Project project uit Duitsland of Zwitserland. We werken eraan om een festival te organiseren met alleen bands met dezelfde namen, wat ons erg grappig lijkt. Want ja, wie speelt er dan als eerste? Aurora Project en daarna? The Aurora Project? We zijn al in contact met de andere bands en hebben zelfs al een poster…
Jullie hebben je niet druk gemaakt over de naamvoering? Immers zijn jullie na een kwart eeuw bestaan geen onbekende meer in de progwereld?
Joris: Nee hoor. Daar hebben we ons niet druk om gemaakt. We besteden onze energie liever aan samen musiceren dan aan ‘juridische zaken’.
Hoe ziet de toekomst van de band eruit en wanneer denken jullie dat deel twee zal verschijnen? En kunnen jullie al wat verklappen aan de Progwereldlezer over deel twee?
Joris: Om met je laatste vraag te beginnen: De nummers van “EVOS13” hebben we tijden geleden al geschreven, samen met die van “EVOS12”. Dus eigenlijk hoeven we de nummers enkel nog maar op te nemen.
Verwacht de cd over uiterlijk twee jaar! Best een unicum voor TAP, zo snel achter elkaar.
Over de toekomst: Die zie ik erg rooskleurig in!
Ik zie de EVOS-saga persoonlijk als een soort tussenstation. Die albums belichamen voor mij ook een beetje de bijna-doodervaring van de band in/na de coronaperiode, waarin we vergaten hoe fijn het was om samen te musiceren. De periode waarin ieder even zijn individuele pad bewandelde en de band wat minder aandacht kreeg.
Ons momentum is echter weer volledig hersteld en met Alex Ouwehand als recente toevoeging in onze gelederen, kunnen jullie lezers nog mooie dingen gaan verwachten van TAP in de toekomst. We repeteren in elk geval weer met ontzettend veel plezier elke week, en gaan met meer energie de deur uit, dan we erin kwamen.
Ons beste album moet nog komen!
Foto’s: Bert Treep
Het heeft ruim vier jaar geduurd, maar de band Epica kondigt zijn nieuwe – negende – studioalbum, “Aspiral”, aan, dat op vrijdag 11 april uitkomt bij Nuclear Blast Records. “Aspiral” is de opvolger van het in februari 2021 verschenen “Ωmega”.
Vorig jaar november bracht Epica al de debuutsingle en video Arcana van deze nieuwe langspeler uit; vandaag is het de beurt aan de openingstrack Cross The Divide, een uptempo anthem, waarvan bijgaande video werd geregisseerd door Kunststoff (zie hieronder).
De albumtitel is afgeleid van het gelijknamige bronzen beeld dat de Poolse beeldhouwer en schilder Stanisław Szukalski in 1965 maakte, en staat voor vernieuwing en inspiratie, sleutelwoorden die Epica in 2025 definiëren. In Szukalski’s werk is elk detail een kunstwerk op zichzelf, en waar altijd meer achter het verhaal zit dan in eerste instantie lijkt. De band ziet dit als de perfecte analogie voor de creatie van dit negende album: elk nummer staat op zichzelf met een onderscheidende sfeer en betekenis, terwijl ze elkaar samen versterken tot een monumentale inspanning.
Het album, met coverillustraties van Hedi Xandt (Rammstein, Ghost, Parkway Drive), is nu beschikbaar voor pre-order in verschillende formaten. De speciale edities bevatten de Blu-ray- en audio-opnames van de twee volledig uitverkochte monumentale Symphonic Synergy-concerten, die de band in september in AFAS Live te Amsterdam uitvoerde met een groot symfonieorkest en koor.
Nummers:
Cross the Divide
Arcana
Darkness Dies in Light – A New Age Dawns Part VII –
Obsidian Heart
Fight to Survive – The Overview Effect –
Metanoia – A New Age Dawns Part VIII –
T.I.M.E.
Apparition
Eye of the Storm
The Grand Saga of Existence – A New Age Dawns Part IX –
Aspiral
Fabulae Dramatis is een Belgische band die sinds 2011 bestaat, maar in Nederland nog niet definitief voet aan de grond heeft kunnen zetten. De band maakt een uitdagende mix van progmetal, wereldmuziek en Latijns-Amerikaanse invloeden. Frontvrouw Isabel Restrepo is niet alleen een aangename blikvanger op beeld, maar ook op het gebied van variërende zangtechnieken. Cleane vocals, grunts, expressief; ze kan het allemaal. Met haar gaan we de band aan de Progwereldlezer introduceren.
Hallo Isabel, wat leuk dat we de band eens wat verder kunnen introduceren bij de Nederlandse (en wellicht Vlaamse) lezer!
Dank je wel, daar kan ik mij volledig bij aansluiten, dank je wel voor de interesse in Fabulae Dramatis!
De band lijkt te bestaan uit Colombianen en Belgen, kan je wat meer over de bandleden en over het ontstaan van de band vertellen?
Fabulae Dramatis telt twee Colombianen in de band: mijzelf, Isabel, en Daniel. Onze samenwerking begon in 2011 toen we besloten nieuwe versies op te nemen van nummers van mijn eerste metalband uit Centraal-Amerika. Die originele muziek dateert uit 2003, toen ik de eerste frontvrouw van een metalband in de regio werd.
Tijdens het productieproces ontstond het idee om nieuwe muziek te schrijven voor een eigen project. Zo werd in 2012 Fabulae Dramatis geboren met ons debuutalbum “Om”.
Sindsdien heeft Fabulae Dramatis verschillende line-upwijzigingen doorgemaakt en hebben muzikanten van diverse nationaliteiten aan het project bijgedragen. Oorspronkelijk waren we een studioband, maar inmiddels zijn we uitgegroeid tot een vaste formatie van vier leden: ikzelf, Isabel Restrepo als zangeres, Daniel Díaz op gitaar, Teo Dimitrov op de drums en Marco Felix op de basgitaar.
In Nederland zijn jullie nog relatief onbekend als band, terwijl er een grote markt ligt voor jullie type muziek. Hoe hopen jullie dat te veranderen?
Fabulae Dramatis begon als een studioproject, waardoor we aanvankelijk weinig optredens hebben gedaan. Toch zijn we altijd gemotiveerd geweest om onze muziek rechtstreeks naar het publiek te brengen. Onlangs, in november 2024, hebben we Latijns-Amerika bezocht en opgetreden op het prestigieuze festival Rock al Parque in Bogotá, Colombia. Hier deelden we het podium met grootheden uit de metalwereld, zoals Testament, Doro, Sacred Reich, Hypocrisy en Haggard, om er maar een paar te noemen.
Daarnaast hadden we de eer om het voorprogramma te verzorgen van Ne Obliviscaris in de beroemde metalclub Ace of Spades in Colombia. Ons laatste album, “Violenta”, blijft deuren openen en we kijken ernaar uit om onze muziek nog vaker live met het publiek te delen.
In het verleden hebben we enkele optredens gedaan in Nederland, al waren deze voor een klein publiek. We hopen binnenkort opnieuw naar Nederland te komen om een breder publiek te bereiken en onze muziek daar te laten horen!
“Violenta” is jullie derde album en waar jullie op voorgaande cd’s veel met sessie- en gastmuzikanten werkten is dat nu beperkt tot slechts één gastmuzikant. Is er een speciale reden voor dat jullie het nu proberen met de band met vier leden?
Voor ons album “Violenta” hebben we besloten een specifieke stijl te kiezen binnen onze progressieve metal-signatuur. Door uitsluitend te werken met onze huidige line-up konden we onze Latijns-Amerikaanse invloeden op een organische manier verweven met het progressieve genre. Met de hulp van twee Latijns-Amerikaanse producers hebben we het beste van ons muzikale kunnen in dit album weten te vangen. Gustavo Valderrama (Colombia), bekend om zijn productiewerk met diverse Latijns-Amerikaanse metalbands, en Martín Furia (Argentinië), vooral bekend van zijn werk met Bark en Destruction, hebben een belangrijke rol gespeeld in het vormgeven van onze sound.
Voor “Violenta” hebben we ervoor gekozen om geen gastmuzikanten uit te nodigen. In plaats daarvan ligt de focus op de extra participatie van onze twee producers en de bijdrage van Isadora Cortina (Mexico), die mijn zang op sommige nummers heeft begeleid en geproduceerd. Isadora, die al eerder samenwerkte met ons aan vorige albums, deed haar bijdrage op afstand vanuit Noorwegen.
Op “Violenta” is er volgens mij een beetje een trendbreuk met het geluid van eerdere albums, minder inheemse instrumenten en dus ook minder gastmuzikanten.
Zeker, dat klopt, je hebt helemaal gelijk dat “Violenta” een andere aanpak heeft dan onze eerdere albums. Dit keer wilden we een meer gefocuste en consistente sound creëren binnen onze progressieve metalstijl. We besloten om uitsluitend te werken met de huidige line-up, wat dus de ruimte gaf om onze Latijns-Amerikaanse invloeden dieper te integreren in het progressieve genre.
In plaats van veel gastmuzikanten en inheemse instrumenten te gebruiken, kozen we ervoor om te laten zien wat wij als band, met deze specifieke samenstelling, konden neerzetten. Dat betekent niet dat we afstand hebben genomen van onze roots, maar dat we ze op een andere manier wilden belichten. Teo Dimitrov brengt bijvoorbeeld Bulgaarse percussieritmes die perfect passen bij onze Latijns-Amerikaanse basis, en Marco Felix laat met zijn zware, diepe baslijnen zowel zijn Latijns-Amerikaanse als Belgische invloeden horen.
Daarnaast heb ik zelf ook een bewuste keuze gemaakt om me meer te focussen op mijn stem, zowel live als in de studio, in plaats van meerdere instrumenten te bespelen. In de vorige albums nam ik zelf de sitar en het harmonium op en ik speelde ook de saxofoon en de djembe tijdens liveoptredens. Deze energie besteed ik nu aan het beter beheersen van mijn stem en het snel schakelen tussen zangstijlen, zoals grunten, opera-achtige zang en heavy metal. Dit heeft me de mogelijkheid gegeven om mijn vocale performance naar een hoger niveau te tillen en onze muziek een extra krachtige dynamiek te geven.
Hoewel het minder divers is geworden met minder avantgardistische elementen, klinkt “Violenta” daardoor wel meer als één geheel, er is meer homogeniteit.
Dat klopt! Dit was dus precies wat we zochten, en daarom hebben we besloten om ons te laten begeleiden door deze producers. Na enige tijd met dezelfde line-up te hebben gewerkt, merkten we dat we als band een betere samenhang en een meer uitgesproken muzikale identiteit ontwikkelden. In tegenstelling tot onze eerdere albums, waarop we veel gastmuzikanten gebruikten en niet als live band optraden, resulteerde deze stabiliteit in een compactere band en een meer gefocuste muziekstijl.
Vind je het gek als ik de muziek op jullie album “Solar Time’s Fables” vergelijk met de Franse band Penumbra, en dan vooral met de eerste drie, vier albums van die band?
Het is helemaal niet gek om dat album te vergelijken met de muziek van Penumbra, vooral de eerste drie of vier albums van die band. Er zijn inderdaad enkele gemeenschappelijke elementen, zoals de progressieve en symfonische benadering van metal, het gebruik van gelaagde muziekstructuren en de combinatie van verschillende zangstijlen. Beide bands hebben een rijke muzikale textuur, waarin melodie en sfeer een belangrijke rol spelen. We gebruiken ook vergelijkbare dynamieken van krachtige, donkere passages, afgewisseld met meer subtiele, emotionele stukken. Dus ja, er waren in het verleden inderdaad veel overeenkomsten.
Wat ons echter nu onderscheidt, is onze specifieke mix van Latijns-Amerikaanse invloeden, die veel meer naar voren komt in onze muziek, zoals het gebruik van percussie en de invloed van onze persoonlijke culturele achtergrond. Penumbra, hoewel hij ook symfonische elementen van vroeger bevat, heeft vaak een meer Europese benadering, vooral qua melodieën en orkestrale structuren.
We proberen onze muziek met onze eigen, unieke invloeden en ervaringen te verrijken. Het is altijd interessant om te horen hoe luisteraars muziek vergelijken en welke elementen hen het meest aanspreken. Hoe dan ook; we vinden het geweldig dat “Solar Time’s Fables” op zo’n manier geassocieerd wordt!
De productie van “Violenta” ligt niet meer in handen van Jens Bogren, maar in die van Martin Furia, een producent die meer in de extreme hoek opereert. Waarom die specifieke keuze?
Het was inderdaad onze wens om onze muziek naar een meer extreme richting te sturen. We volgen een typisch Zuid-Amerikaanse “blueprint”: ruw en direct, maar met elementen die herinneren aan de sfeer van onze eerste twee albums. We willen niet alleen muzikaal terugkeren naar onze roots, maar ook het Latijns-Amerikaanse publiek actief betrekken bij onze muzikale reis. Daarom hebben we vorig jaar in november in Latijns-Amerika opgetreden, en de reacties waren overweldigend positief. Hoogstwaarschijnlijk zullen we in 2025 weer terugkeren voor optredens.
Hoe verlopen de optredens hier in Europa?
Het gaat redelijk maar we staan natuurlijk open voor aanbiedingen en de mogelijkheid om in verschillende Europese landen op te treden. Graag zelfs!
Tekstueel gaat het album vooral over de huidige maatschappij, sociale isolement en de teloorgang van de aarde. Of het effect van het internet op de onderlinge sociale contacten. Onderwerpen die we tegenwoordig vaker tegenkomen in songwriting. Vind je het soms ook dubbel om daarover te schrijven terwijl sociale media juist voor onbekende bands heel belangrijk is?
De teksten op Violenta behandelen vooral thema’s die elk bandlid op een bepaalde manier raken. Dit keer durfden we meer actuele verhalen te vertellen die persoonlijk voor ons van betekenis zijn. Fabulae Dramatis betekent letterlijk ‘Dramatische Fabels’ in het Latijns, en we vertellen graag thematische verhalen die ons aanspreken. Hoewel sommige van deze thema’s misschien cliché lijken, is het bijna onmogelijk om de hedendaagse maatschappij te benaderen zonder de invloed van sociale media, gezien de enorme impact die deze platforms op ons dagelijks leven hebben, zowel positief als negatief.
Elk nummer behandelt een specifiek thema, variërend van traumatische ervaringen in Fábula Violenta tot de emotionele benadering van menselijke relaties in Lead Astray •|•Indigo, of zelfs de moderne slavernij en de empowerment van de bevolking in Pawn Out of Board. Sociale media bieden ons aan de andere kant de mogelijkheid om een breder publiek te bereiken, mensen aan te spreken tot actie, of soms juist te verdelen. Net zoals bij elk gereedschap ligt de kracht in de manier waarop je het gebruikt.
Juist daarom willen we met onze muziek een oproep tot verandering doen, terwijl we onszelf promoten zonder de hulp van een muzieklabel. Het gebruik van democratische en directe middelen zoals het internet en de vrijheid van meningsuiting stelt ons in staat om onze boodschap te delen en ons werk uit te dragen naar de wereld.
Je noemde het net al; de eerste track op het album, Fábula Violenta gaat over kinderen die in geweld en angst opgroeien, waarom hebben jullie daar specifiek een band mee en waarom wordt specifiek Medellin van de jaren negentig in de video genoemd?
Fábula Violenta begon als een puur instrumentaal nummer. De emoties die de muziek bij mij opriep – geweld, donkere gevoelens zoals angst, en levensbedreigende ervaringen – brachten herinneringen uit mijn eigen jeugd naar boven. Ik schrijf meestal zelf de teksten voor onze nummers, en we hebben afgesproken dat elk bandlid zijn of haar muziek zou toewijden aan persoonlijke gedachten en ervaringen. In het begin vond ik het moeilijk om zulke persoonlijke en zware onderwerpen via muziek te delen. Om me op die manier bloot te stellen.
Na overleg met een van onze producers realiseerde ik me dat dit nummer specifiek zou kunnen draaien om een anekdote uit mijn eigen leven. Het was voor mij een cathartische ervaring om te spreken over de Colombiaanse drugsoorlog van de jaren negentig, vooral omdat dit onderwerp vaak misbruikt wordt in de media en op tv-streamingplatforms. Als Colombianen hebben we dit gesprek vaak al gehoord, maar voor mij was dit een kans om het verhaal vanuit mijn persoonlijke perspectief te delen. Het voelde als een manier om mijn ervaringen en frustraties over deze periode van mijn leven eindelijk een plek te geven.
Ik heb begrepen dat de grunts voorheen door een gastmuzikant werden gedaan, maar dat jij jezelf hebt getraind tot het uitvoeren van die techniek. Was dat moeilijk en heb je daar ook les in gehad?
Op basis van mijn opleiding in klassieke zang heb ik mezelf verder ontwikkeld om grunts op een veilige manier uit te voeren. Beide technieken, klassieke zang en grunten, hebben veel gemeen, zoals ademcontrole en de lichaamssteun, die nodig is voor een goede stemprojectie. In het begin was het een uitdaging, omdat mijn lichaam zich moest aanpassen aan de vibraties die het grunten met zich meebracht. Na elke repetitie kreeg ik hoofdpijn, maar na enkele sessies verdween dit gevoel en sindsdien heb ik mijn techniek continu verbeterd, van 2017 tot aan nu.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik de grunts nog niet als mijn hoofdtechniek beschouw. In eerste instantie was het voor mij meer een oplossing om onze gastmuzikant van destijds te vervangen. Bovendien zijn we als band praktischer geworden, met slechts vier leden in plaats van vijf of zes.
Op dit album, maar ook op het vorige STF-album gebruik je een bepaalde zangproductie/techniek die relatief nieuw is voor mij, ik heb het in ieder geval nog niet vaak gehoord. Bijvoorbeeld Smoke For The Clouds 1:25, 4:40. Sommigen kunnen die passages betitelen als vals. Kan je de keuze voor die techniek eens toelichten?
De zangtechniek die je hoort, vooral in nummers zoals Smoke For The Clouds, is een bewuste keuze om bepaalde emoties en sferen te versterken. Het klinkt misschien ongewild of ‘vals’ voor sommigen, maar dat is precies wat ik probeer te bereiken: een rauwe, ongepolijste expressie die de intensiteit van de boodschap en de emotie die we willen overbrengen benadrukt. Het is een onderdeel van onze progressieve benadering van muziek, waarin we niet bang zijn om conventies te doorbreken of onconventionele keuzes te maken om de luisteraar een andere ervaring te bieden.
Jullie hebben een prijs gewonnen op het Cannes Film Festival. Wat een eer! De clip is ook nog eens gedeeltelijk door jou geproduceerd, kan je wat vertellen hoe een en ander tot stand is gekomen?
Het winnen van de prijs voor ‘Best Dance Videoclip’ op de Cannes Film Awards in 2023 was een enorme eer voor ons als band! Daarnaast hebben we ook prijzen gewonnen voor ‘Best Costume’ bij de Rome Music Video Awards in 2021 en ‘Best Sound & Music’ bij zowel het Experimental, Dance & Music Film Festival als Wild Sound in de VS en Canada in 2020. Ik ben zelf filmmaker en afgestudeerd aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, dus het was voor mij een natuurlijke stap om mijn eigen videoproducties in te zenden. Als actief filmmaker ben ik vaak nauw betrokken bij het creëren van visuele content voor de band, en het is voor mij een manier om onze muziek op visueel vlak verder te promoten.
Onze video’s zijn succesvol omdat we ze behandelen als een verlengstuk van de muziek zelf. We streven er altijd naar om een diepere laag toe te voegen aan de muziek door middel van visuele storytelling. Voor ons zijn de video’s geen simpele promotie-instrumenten, maar essentiële delen van onze creatieve uiting.
Komt jouw fantastische live-uitdossing en hoofdtooi, afkomstig van het album “STF”, weer terug op de bühne?
De hoofdtooi die ik gebruikte voor “Solar Time’s Fables” maakte deel uit van het personage dat het album vertegenwoordigde, net zoals de harlekijn uit ons debuutalbum “Om”. Deze personages pasten bij de conceptuele thema’s van die albums. Vanaf ons derde album “Violenta” hebben we echter gekozen voor een meer persoonlijke benadering, waarin we hedendaagse en eigen verhalen vertellen. In plaats van een alter ego, representeer ik nu de echte Isabel Restrepo, geboren in Colombia, een overlevende van de oorlog, die eerst naar Centraal-Amerika vluchtte en daarna naar Europa.
Vanuit dit persoonlijke perspectief vertel ik mijn verhaal en sta ik voor het publiek als mezelf. Hoewel theatrale elementen altijd een deel van mijn artistieke expressie kunnen zijn, weerspiegelt het ruwe en directe karakter van “Violenta” mijn huidige imago. Het is geen verhuld personage, maar de werkelijkheid van wie ik ben…
Stef Kohler is al lang actief als muzikant, maar hij is nog niet doorgedrongen als vaderlandse bekendheid binnen de metalscene. Dat komt voor een groot deel door de muzikale stijl die hij met zijn nieuwe release geproduceerd heeft; het is niet de makkelijkste stijl. Recensent Ruard Veltmaat mocht de box met maar liefst vijf cd’s recenseren en raakte geïntrigeerd door de muzikant Kohler, het thema van de box en zijn inspiratiebronnen. En dat hij veel te zeggen heeft, wordt al snel duidelijk…
Hallo Stef, we beginnen dit soort interviews altijd met het introduceren van jezelf, kun je eens vertellen wie je bent en hoe je in de muziek bent beland?
Mijn naam is Stef Kohler, mijn project is genaamd One Velvet Winter en ik ben op 13-jarige leeftijd begonnen met gitaarspelen, in 1984. Als jong jochie was ik al heel vroeg gek op muziek, dat begon met een nummer van Glen Campbell op een verzamel-lp van mijn ouders en al snel daarna ontdekte ik Kiss, Van Halen, AC/DC, Motörhead, Judas Priest, Black Sabbath en Ozzy Osbourne. Vooral het gitaarwerk van Randy Rhoads op de eerste platen van Ozzy Osbourne maakte diepe indruk en nog steeds is hij mijn favoriete gitarist.
Via een vriend van mijn zus, die roadie was bij de metalband Defender, kon ik auditie doen bij die band. Ik was net 15, speelde nog geen twee jaar gitaar en dacht dat ik geen schijn van kans maakte natuurlijk… Maar ik was al fan van Defender, had de demo al grijsgedraaid en ze een paar keer live gezien. Als een bezetene ben ik toen, zo goed en kwaad als het ging, de gitaarpartijen op de demo gaan uitzoeken en instuderen. Ik vond het doodeng, maar ging wel auditie doen omdat ik graag de bandleden wilde ontmoeten. De jongens van Defender waren 6,7 jaar ouder dan ik en voor mij stond een ‘ontmoeting met Defender’ toen gelijk aan een ‘ontmoeting met Iron Maiden’, haha. Tot mijn grote verbazing werd ik aangenomen en zo begon voor mij een van de mooiste periodes uit mijn leven; veel oefenen en optreden, andere bands en muzikanten ontmoeten, op festivals spelen, de weekenden op pad om op te treden of concerten te bezoeken etc.
Met Defender namen we in 1987 een ep op, “City ad Mortis” en in 1989 een cd promo-single, “Journey to the unexpected”. Geweldige ervaring natuurlijk voor een jong binkie; opnemen in een ‘echte analoge studio!’ Eind jaren 80 leek er een platencontract voor Defender in te zitten. Helaas zakte het hele boeltje kort daarna ook in elkaar; het contract ging niet door, de neuzen stonden niet allemaal meer dezelfde kant op en Defender ging uit elkaar. “City ad Mortis” is inmiddels een underground klassieker uit de (Nederlandse) metalhistorie en komt in 2025 opnieuw uit bij Hammerheart Records met drie extra tracks.
Na Defender ben ik altijd fanatiek gitaar blijven spelen, veel verschillende projecten en bijna-bands begonnen, maar daar is begin jaren 90 nooit iets concreets uitgekomen. Halverwege de jaren 90 begon mijn muzieksmaak een stuk breder te worden en ging ik veel naar slowcore luisteren. Daarnaast ontstond er een enorme fascinatie voor klassieke muziek en hierdoor ben ik ook klassiek gitaar gaan studeren en dat doe ik nog steeds.
In 1996 heb ik samen met zanger Hans Baaij The Emerald Tablet opgericht, een band die meer in de indie/alternative hoek te plaatsen was. The Emerald Tablet heeft ongeveer een jaar of vier bestaan in verschillende bezettingen, we waren helaas te perfectionistisch waardoor we veel oefenden, maar weinig op het podium hebben gestaan. We hebben destijds wel een paar demo’s opgenomen en die heb ik in 2020 op mijn eerste One Velvet Winter-album, “The Leftovers of Hope” gezet zodat er toch nog iets van deze band voor het nageslacht bewaard is gebleven.
Begin 2000 viel ook The Emerald Tablet uit elkaar, daaruit ontstonden twee bands: November en Gardin. Ik richtte met toetsenist Martijn Hoekstra November op, drummer Allan Natale en gitarist Michel Tuin richtten Gardin op.
In November speelde ik ook weer met Remco Bouwens, de drummer van Defender. In 2005 hebben we met November nog een demo-cd opgenomen. Ten tijde van November ben ik ook met zanger Jos Duyst en toetsenist Martijn Hoekstra van die band een project begonnen genaamd Day is Done, naar het gelijknamige nummer van Nick Drake. Met Day is Done speelden we een akoestische mix van ‘singer/songwriter’ met invloeden uit de klassieke muziek. Ergens begin 2000 hebben we met die band een demoalbum opgenomen. Ook van dit album zijn weer nummers verschenen op het album “The Leftovers of Hope”, waaronder een, al zeg ik het zelf, erg mooie versie van Nick Drake’s Day is Done, met prachtige zang van de helaas veel te jong overleden zanger Jos Duyst.
In de jaren 10 ben ik mij meer gaan richten op mijn soloproject, dat uiteindelijk One Velvet Winter is geworden. Met One Velvet Winter kan ik mij richten op alle verschillende genres die mij inspireren zoals: metal, doom, elektronica, Krautrock, progressive, klassieke muziek, slowcore, jazz, Indiase muziek, avant-garde etc. Ik ben dankbaar dat ik door de jaren heen aardig wat bevriende muzikanten om mij heen heb gekregen die ik kan vragen om een bijdrage te leveren aan een One Velvet Winter-project.
“Jesus in Dystopia” is een ambitieuze collectie van vijf cd’s. Waarom in hemelsnaam een box produceren terwijl je naamsbekendheid nog niet groot is?
Haha, goede vraag… Wel, in de eerste plaats maak ik gewoon muziek omdat ik het heel gaaf vind om te doen. Het ontbreekt mij gelukkig nooit aan ideeën en ik vind het leuk om te experimenteren met verschillende stijlen, dus dan kom je al snel aan veel materiaal. Het is niet zo dat ik dat van tevoren plan, het ontstaat gewoon. Meestal begin ik met het schrijven van klassieke gitaarstukken, als ik die heb ingestudeerd en opgenomen, begint de rest eigenlijk pas. Uit die stukken pak ik dan thema’s die ik weer verwerk tot nummers of stukken voor een hele band, vaak met elkaar verweven. Dan kom je ook automatisch uit op lange nummers en voor je het weet heb je vijf cd’s…
Ik maak ook geen muziek omdat ik er mijn geld mee wil verdienen of ‘beroemd’ wil worden, dus ik maak me niet druk of het al dan niet ‘commercieel verantwoord’ is. Vijf cd’s in een keer uitbrengen is natuurlijk alles behalve dat en de muziek die erop staat wordt denk ik ook maar gewaardeerd door een select groepje mensen. Het is natuurlijk heel erg leuk als mensen je muziek waarderen, maar ik denk dat de motivatie om muziek te maken, welke soort dan ook, moet komen uit een soort van innerlijke passie.
Die vijf cd’s laten een grote variëteit horen van verschillende muziekstijlen, maar met een overduidelijk metalen laag.
Mijn ‘roots’ liggen overduidelijk in de hardrock/metal, daar ben ik mee opgegroeid en daar luister ik nog steeds veel naar. Ik luister naar bijna alle stijlen met een voorkeur voor sludge, doom, progressive en black metal. En deze laatste varianten zijn dan meer om zelf te maken. Ik luister ook graag naar de meer traditionele jaren 80 metal en ben ook niet vies van af en toe een heerlijk portie ‘cheesy’ glammetal!
Naast metal luister ik erg veel naar klassieke muziek, natuurlijk klassieke gitaarmuziek, maar vooral ook naar de meer ‘moderne’ componisten als Arnold Schönberg, Anton Webern, Morton Feldman, Karl-Heinz Stockhausen, Olivier Messiaen, Bruno Maderna en nog vele anderen. Ook de fin de siècle en meer ‘traditionele’ componisten als Maurice Ravel, Claude Debussy, Gustav Mahler en Johann Sebastian Bach behoren tot mijn favorieten en zijn altijd een grote inspiratiebron. Ik denk dat ik mijn muziek ook meer benader vanuit een ‘klassieke invalshoek’, ik denk niet zozeer in couplet, bridge, refreinstructuren, maar meer in variaties en uitwerkingen van thema’s.
Eens in de zoveel jaar ga ik voor een paar maanden naar India en ook de klassieke Indiase muziek vormt voor mij een grote inspiratiebron. In 1996 was ik voor de eerste keer een aantal maanden in India en ik viel als een blok voor de traditionele Indiase muziek. Ik heb daar wat lessen gevolgd voor de sitar, heb er ook een aantal meegenomen en op meerdere nummers zijn dan ook stukjes sitar te horen. In de muziek van One Velvet Winter zijn ook wel wat jazzinvloeden terug te vinden, maar meer in het zoeken naar ‘gekke’ akkoorden dan in jazzcomposities.
Dat is inspiratie op muzikaal gebied, maar ik begrijp dat je ook enthousiast wordt van andere media?
Zeker, naast de muziek haal ik ook veel inspiratie uit de schilderkunst, literatuur/poëzie, filosofie en uit films, ik heb stapels boeken en dvd’s in huis waar ik af en toe heerlijk door grasduin om inspiratie op te doen. Met name de meer donkere kunst spreekt mij vaak erg aan, om een paar voorbeelden te noemen: Egon Schiele, Francis Bacon, Lucien Freud, H.R. Giger, Felicien Rops, Leon Spilliaert etc. wat de schilderkunst betreft; Michel Houellebecq, H.P. Lovecraft, Joris-Karl Huysmans, Charles Baudelaire, Thomas Ligotti, Sylvia Plath, Anne Sexton etc. wat de literatuur/poëzie betreft en qua filosofie mag ik graag een boek van Friedrich Nietzsche, Albert Camus, Jean-Paul Sartre of Arthur Schopenhauer uit de kast trekken. Ook duistere films zijn vaak een inspiratiebron om even de gitaar ter hand te nemen; ik hou erg van het horrorgenre (met name films uit de jaren 70 en 80), maar ook de films van bijvoorbeeld Andrei Tarkovsky, Roman Polanski of David Lynch vind ik vaak erg inspirerend.
Je hebt de muziek geschreven in de covidperiode en de nasleep daarvan. Het thema draait daar ook om, kan je wat meer vertellen over de teksten, de dilemma’s die op het album voorbij komen?
Dat is helaas nog steeds een erg gevoelig onderwerp, maar wat mij betreft ook een onderwerp dat niet vermeden hoeft te worden. Vanaf het begin van 2020 was ik zeer kritisch op het narratief en op het beleid dat er wereldwijd uit voortvloeide. Zoals velen met mij ben ik vanaf het begin gaan onderzoeken wat er nu daadwerkelijk aan de hand was, ik wilde weten of er ook wetenschappers en artsen waren die het onderwerp van een andere, kritische kant belichtten. Die waren er zeker, maar zij werden stuk voor stuk zwartgemaakt, geboycot of uit hun functie gezet, terwijl zij juist probeerden een realistischer, minder op angst gebaseerd verhaal te vertellen. Begin 2020 was ik begonnen met een nieuw project (dat uiteindelijk “Jesus in Dystopia” is geworden) wat in de eerste instantie “When Jesus nearly drowned” zou gaan heten. De klassieke stukken heetten toen nog Albatross, Jezus zou als albatros over de aarde vliegen en verslag doen van de mensheid. Dit idee was er al voordat de covidperiode aanbrak. Uiteindelijk werd de albatros dus een zwarte vleermuis, wat zeer toepasselijk was voor dit thema en natuurlijk ook een beetje zwarte humor is van mijn kant…
Covid blijkt ook voor artiesten toch een veel gekozen inspiratiebron voor hun muziek…
In het begin van 2020 en ook in 2021 ging ik veel discussies aan met vrienden en kennissen, maar dat zorgde voor frustraties in beide kampen en dit heeft me ook wel wat vriendschappen gekost helaas. Ik werd door al deze frustraties en de behoefte om ‘de waarheid’ te vertellen zelf ook een vervelend en cynisch persoon naar anderen, dus besloot ik om deze frustratie en woede om te zetten in muziek, dat heeft voor mij zeer reinigend gewerkt. Ik sta nog steeds achter mijn standpunten en ben kritischer dan ooit, maar ik kan er gelukkig nu wel op een normale manier over praten met vrienden en kennissen die er anders over denken dan ik. Het is ook mooi om tegen elkaar te kunnen zeggen “We agree to disagree,” zonder daarbij meteen een vriendschap op het spel te zetten.
Verspreid over de cd’s staat een aantal stukken genaamd The Kovid Kvlt, een aantal daarvan heb ik geschreven met Tim Nijman die ook gitaar speelt op die stukken. Tijdens de covidperiode was Tim vaak bij mij en samen discussieerden we over wat er allemaal gaande was in de wereld. Ook hij had dezelfde opvattingen als ik en dus besloten we om gezamenlijk onze frustraties te botvieren in de muziek. Tim is al jaren een vriend van mij en ook een erg goede gitarist en we wilden in de Kovid Kvlt ‘teksten’ en citaten (samples) gebruiken van alle (in onze oren) verschrikkelijke dingen die er gezegd werden over mensen die niet met het narratief wilden meegaan. Zo hadden we beiden een creatieve manier om met dit onderwerp om te gaan, zonder dat we daarbij andere mensen lastig vallen, haha.
Een aantal van de teksten is geschreven door Jos Commandeur, Hans Baaij, Simon Menting, Marco Nicola en Michel Tuin. Jos heb ik leren kennen in 2021. Jos is ook een erg goede gitarist en speelde in de band Balloon, waar ook zanger Hans Baaij uit The Emerald Tablet in zat (Het album “Motivation” van Balloon is door Progwereld destijds zeer positief gerecenseerd). Jos vond “The Leftovers of Hope” een gaaf album en van daaruit ontstond een contact met een goede klik. Jos was dezelfde mening toegedaan over het covidbeleid en is in mijn ogen een erg goede song- en tekstschrijver, ik vroeg hem dus de teksten en ook muziek voor een aantal nummers te schrijven en de resultaten daarvan zijn onder andere God of Numbers en Church of Menticide. Een aantal andere teksten van Simon, Hans, Michel en Marco gaan meer over hersenspoeling in het algemeen, big data, big pharma, ‘leven’ in algoritmes, het gevecht tussen ‘goed’ en ‘kwaad’, manipulatie, eenzaamheid, ontsnappen aan de waan van de dag etc. Voor verschillende nummers legde ik meestal het onderwerp voor aan de jongens die het gingen inzingen en vroeg ze om hun eigen interpretatie te brengen over het onderwerp, want niet iedereen die aan het album meewerkte was natuurlijk dezelfde mening toegedaan als ik…
Ik heb de box gerecenseerd maar vond het vooral ook moeilijk om de muziek op de juiste manier te omschrijven. Stel je voor dat je zelf recensent zou zijn, hoe zou je het dan zelf in maximaal honderd woorden omschrijven?
In de bio beschrijft Jos de plaat als volgt:
“Jesus in Dystopia” is een donkere en intense avant-garde metal soundtrack van deze tijd: ’The Age of Control’. Het maar liefst 4,5 uur omvattende “Jesus in Dystopia” is een psychedelische trip waarin progressive rock- en metal, klassieke gitaarstukken, verstilde atmosferische songs, doom, black metal en oosterse klanken elkaar afwisselen…
Tekstueel gezien is “Jesus in Dystopia” een absurdistische en filosofische reis door de huidige wereld van big data, manipulatie, angst en groeiende controledrang.
In een onderonsje heb je eerder al aangegeven dat je geïnspireerd bent geraakt door de muziek van Rachmaninov, Bach en Shostakovich?
Zoals ik al eerder vertelde is klassieke muziek een enorme inspiratiebron voor mij. Op “Jesus in Dystopia” is een aantal klassieke thema’s die ik verwerkt heb in de muziek. Om te beginnen met Rachmaninov, ik heb op dit album twee thema’s van deze componist verwerkt in verschillende stukken. Van Shostakovich heb ik in verschillende stukken gedeelten uit het tweede deel, Allegro Molto, van zijn strijkkwartet no. 8 verwerkt. Van alle drie de thema’s kan ik zeggen dat ik daar al jaren in mijn hoofd mee rondliep. Hetzelfde geldt voor de Goldbergvariaties van Bach, een prachtig muziekstuk met een schitterend hoofdthema. In een aantal van de klassieke gitaarstukken worden verschillende van deze thema’s met elkaar verweven, maar ze zijn ook terug te horen in verschillende hardere stukken.
Ik vind er ook veel invloeden van Empyrium en Tenhi in, zijn dat acts die je ook aanspreken of die je geïnspireerd hebben?
Ik moet je eerlijk bekennen dat ik nog niet eerder van deze bands heb gehoord, maar mijn interesse is nu wel gewekt! Er zijn natuurlijk veel andere metalbands die mij ook op “Jesus in Dystopia” geïnspireerd hebben, om een paar voorbeelden te noemen: Psychotic Waltz, Deathspell Omega, Opeth, Fates Warning, Mastodon, Baroness, Celtic Frost en Trouble.
Het is moeilijk te verbergen, geloof komt onherroepelijk veel terug in de muziek. Het centrale thema naast covid is dat Jezus terugkomt op aarde en dat hij alle ellende aanschouwt. Ben je zelf gelovig en welke boodschap wil je meegeven aan de luisteraar?
Ik ben zelf niet gelovig maar vond het een mooi thema om het concept van dit album mee af te kaderen. Al vanaf mijn jeugd ben ik bijzonder gefascineerd door religie en aanverwante (occulte) zaken. Dat komt gedeeltelijk door mijn katholieke opvoeding (die overigens niet streng was) en natuurlijk door mijn liefde voor metal en horror, waarin het thema natuurlijk ook zeer vaak voorbij komt in al zijn gedaanten. Ik lees er veel en graag over, of het nu over christendom, islam, satanisme, occultisme, hindoeïsme, boeddhisme of welke vorm dan ook gaat. Omdat wij als mensen natuurlijk in hokjes denken om het geheel overzichtelijk te maken voor onszelf zou ik mijzelf omschrijven als ‘agnostisch nihilist’. Dat klinkt misschien een beetje tegenstrijdig, maar ik ‘geloof’ dat beide termen uitstekend bij elkaar passen en elkaar aanvullen. Ik ben in die zin nihilistisch dat ik niet geloof dat er een hoger doel zou zijn voor de mensheid.
Toch is het onderwerp dan wel bijzonder gekozen?
Ik ben zeker wel ‘op zoek’ geweest en heb me ook een tijd verdiept in bepaalde aspecten van het hindoeïsme en boeddhisme, ik vind het, zoals gezegd, nog steeds interessant om me daarin te blijven verdiepen, maar ik doe dit niet (meer) om er ‘zingeving’ uit te halen. Ik denk dat wij als mens slecht met onze ‘eindigheid’ kunnen omgaan, dit is denk ik de reden dat er zoveel verschillende vormen van ‘spiritualiteit’, in de breedste zin van het woord, zijn bedacht door ‘de mens’. Vooralsnog denk ik dat het leven een nogal zinloze exercitie is, wat van allerlei toevallige gebeurtenissen aan elkaar hangt en waarin we maar wat voortploeteren om er nog iets van te maken, met, zoals op “Jesus in Dystopia” te horen is, vaak zeer twijfelachtige resultaten.
Ik wil dan ook zeker geen boodschap meegeven aan de luisteraar…
Cd 2 bezwijkt bijna onder de titel “HEXAKOSIOIHEXEKONTAHEXAPHOBIA”. Je voelt de vraag al aankomen?
Haha, ja… Schitterende titel, niet?! Zoals ik al eerder beschreef ben ik zeer kritisch op het gevoerde covidbeleid, niet te vermijden natuurlijk dat je ook onder de ‘kritische denkers’ de meest absurde verhalen tegenkomt. Hexakosioihexekontahexaphobia is oud Grieks voor ‘de angst voor het getal 666’. Waar ik me vaak behoorlijk aan stoorde waren de ‘connecties’ die gelegd werden tussen het covidbeleid en satan of de duivel. Overal doken op ‘alternatieve media’ de cijfers 666 en verhalen over satan op. Prachtig natuurlijk voor een oude metalhead! Daar moest ik ook iets mee; naast een kritische blik op ‘het narratief’ heb ik ook een zeer kritische blik op het ‘alternatieve geluid’. Te pas en te onpas wordt de duivel erbij gehaald en wordt er in mijn optiek ook vaak vanuit die hoek weinig kritisch gekeken en neemt men ook daar de meest waanzinnige verhalen voor ‘waarheid’ aan. Ik wilde die kritische en cynische knipoog verwerken in de muziek en dat is het nummer Hexakosioihexekontahexaphobia geworden.
De tekst van dit nummer is voor het grootste gedeelte door zanger Hans Baaij geschreven, ik vroeg hem een tekst te schrijven waarin de duivel en Jezus elkaar ontmoeten op de puinhopen die wij als mens hebben achtergelaten. Met onder andere verschillende citaten uit de bijbel moet ik zeggen dat Hans een prachtig stukje kunst heeft geleverd op dat nummer… Ik durf te zeggen dat Hexa, zeker vanaf de helft, het meest gewaagde en experimentele stuk is van het album.
Church Of Menticide is van het vijfluik het langste nummer met ruim vijfentwintig minuten. Een track die je meeneemt naar de diepste spelonken van je onderbewustzijn, hoewel het je aan het einde wel weer omhoog haalt wanneer je te diep zinkt. Een duidelijke aanklacht tegen het covidbeleid, vertel er eens wat over?
Church of Menticide is het eerste nummer dat ik met Jos Commandeur samen schreef. Hij kwam met een aantal thema’s en schreef hiervoor de meeste teksten en zanglijnen. Ik ben met die thema’s aan de haal gegaan en heb ze in allerlei verschillende vormen laten terugkomen. Het is toevallig dat dit het langste nummer is geworden, met inderdaad bijna deertig minuten. Het is, zoals je zegt, een aanklacht tegen het covidbeleid, maar ook een aanklacht tegen de ‘menticide’ waaraan we dagelijks worden blootgesteld. Voor de ‘normale’ kerk is nu een kerk in de plaats gekomen die ons gebiedt te gehoorzamen aan wat de ‘talking heads’ ons via de media allemaal voorschotelen, gehoorzamen is het devies, doe je dit niet dan word je uitgestoten en zwart gemaakt. Tegen het einde van het nummer word je inderdaad weer ietsje omhoog getrokken, echter op het allerlaatst word je zonder pardon weer zeer diep de put ingetrokken…
Op cd 5 komen er een band in de muziek en titels voorbij: Blue Öyster Cult, de Amerikaanse heavy metal band. Ongetwijfeld ook een inspiratie. Vertel daar eens wat meer over?
Er staat inderdaad ook een soort van cover op het album, een versie van Blue Öyster Cults Don’t fear the reaper. Ik ben groot fan van Blue Öyster Cult, vooral van het jaren 70-werk en dat nummer vind ik gewoon nog steeds een prachtig ‘spooky’ nummer. Ik was al jaren met de gedachte bezig om ooit eens een versie voor klassieke gitaar van dit nummer te maken, uiteindelijk is het een soort van mix tussen klassiek en metal geworden en qua thematiek past het natuurlijk erg goed bij het concept.
Ik heb alle vijf cd’s met plezier geluisterd, maar ik kan me voorstellen dat de ‘reguliere metal luisteraars’ dit ook wel heel vermoeiend vinden. Wat vind je van die opmerking?
Dat kan ik mij uiteraard zeker voorstellen, het is natuurlijk ook een lange, zware en soms dissonante zit, haha… Zoals ik al eerder vertelde benader ik de muziek alsof het klassieke muziek betreft. Een opera bestaat vaak ook uit meerdere cd’s, als ik thuis een opera opzet doe ik dat meestal ook in etappes. “Jesus in Dystopia” kun je denk ik ook beste vanuit die hoek benaderen, rustig per cd luisteren, ik denk dat het dan prima te doen is als je van metal/experimentele muziek houdt. Toen de ‘proefpersing’ van de box bij mij op de mat viel, ben ik samen met Jos alle cd’s achter elkaar gaan luisteren om te horen of de volgorde klopte en of er geen gekke dingen aan de oppervlakte kwamen. Na bijna vijf uur ben je dan inderdaad behoorlijk murw geslagen, ik kan het niemand aanraden!
Je hebt veel hulp gehad van collega-muzikanten?
Ik heb bij veel van de nummers inderdaad hulp gehad van bevriende muzikanten, waar ik ze natuurlijk erg dankbaar voor ben! Jos Commandeur voor zijn goede ideeën en mooie bijdragen op het gebied van teksten, melodieën en gitaarwerk; Tim Nijman voor zijn heerlijke riffs en ideeën voor citaten in ‘The Kovid Kvlt’-stukken; Michel Tuin voor zijn meer ‘slowcore’-achtige zang, teksten en inbreng in een aantal nummers; Marco Nicola, gitarist en zanger van de Bintangs, voor het ‘buitenbeentje’ op het album: Omicron Blues, een swampy blues nummer; Simon Menting voor zijn tekstuele bijdragen en venijnige zang in de zware metalstukken; Hans Baaij voor zijn gave absurdistische teksten en ‘Bowie-achtige benadering’ (sorry Hans) in een ‘metal-omgeving’ en last but not least Esteban Carbonero voor zijn geweldige drumwerk. Belangrijkste om te noemen, naast de prachtige muzikale bijdragen, is voor mij de inspirerende samenwerking met iedereen, het was ondanks het niet al te vrolijke thema een feest om met al deze mensen tot de realisatie van het album te komen.
We staan aan de rand van 2025, welke cd’s van andere muzikanten hebben dit jaar veel indruk op jou gemaakt?
“Absolute Elsewhere” van Blood Incantation is mijn favoriet van het jaar geworden, vette technische deathmetal, gecombineerd met invloeden uit de prog- en krautrock.
“The Last Will And Testament” van Opeth, toch wel blij dat er weer iets meer richting deathmetal opgegaan wordt op dit album.
“Black Hole District” van Monolithe, een erg mooi atmosferisch progressive doomalbum, met een ‘fijn dystopisch’ thema.
“Heroes, Beggars And Kings” van Bintangs, een prachtig schurend rootsrockalbum van Neerlands oudste band.
“Nell Ora Blu van Uncle Acid & The Deadbeats, een maffe op de Italiaanse ‘Giallo’-films gebaseerde doomy ‘soundtrack’, met allerhande psychedelische en filmische soundscapes.
Is er alweer een nieuw mega project in wording?
De afgelopen twee jaar ben ik met Jos Commandeur druk bezig geweest met het schrijven van het volgende album: “The Lost Art of Twilight: Across the Abyss”. De nummers van dit album zijn bijna klaar en hopelijk komt het ergens 2026 uit. Hans Baaij zorgt op de meeste nummers weer voor de zangpartijen. Het wordt niet zo’n megaproject als “Jesus in Dystopia”, we willen het uitbrengen op vinyl met daarbij één cd met daarop onder andere het nummer Across the Abyss dat ongeveer een half uur duurt.
Ook ben ik bezig met het schrijven en instuderen van weer een aantal klassieke gitaarstukken die wederom de basis gaan vormen voor een nieuw megaproject, al weet ik nog niet of ik dat gefaseerd of weer in een keer wil gaan uitbrengen. Dat gaat nog wel een aantal jaar duren, het instuderen van die stukken kost veel tijd.
Met gitarist Henk Verheul, zanger Simon Menting en drummer Remco Bouwens, mijn maatjes van Defender, ben ik ook bezig om een ‘progressive metal’-album op te nemen, een beetje in een soort van doomy Trouble/Mastodon/Psychotic Waltz-stijl. De gitaarpartijen van deze nummers heb ik al opgenomen en een gedeelte van de drums is ook klaar. Komend jaar gaan we werken aan dubbele gitaarpartijen en de rest van de drumtracks. Deze plaat gaat “The Great Dissolution” heten, gebaseerd op een thema uit de hindoeïstische Kali-mythologie.
En last but not least komt er begin 2025 een re-issue uit van de Defender-ep “City ad Mortis” uit 1987 op Hammerheart Records. Afgelopen jaar hebben we nog drie extra tracks voor de b-kant opgenomen die dateren uit die periode. We hebben geprobeerd om zo dicht mogelijk bij de jaren 80-sound van de ep te blijven, dus geen ‘moderne metal productie’, ik denk dat we daar best aardig in geslaagd zijn. Leuk dat er na al die jaren nog steeds interesse is in Defender.
In ieder geval nog genoeg te doen op muzikaal gebied…
In het jaar 2017 werd die uitnodiging verstuurd naar recensent Ruard Veltmaat, die ook het debuutalbum “Amen Road” van Riders Of The Universe heeft gerecenseerd. De middag werd in de dagen daarna ook opgetekend in een verslag, alleen bleef dat lang liggen. Want…er werd maar geen nieuw album uitgebracht. Tot aan het najaar van 2024, toen het album alsnog op vinyl verscheen. Wie wat bewaart, die heeft wat, dus hierbij alsnog het verslag van die memorabele middag!
Maart 2017
Als ik de studio in de Noordoostpolder nader, staat Bob Crebas mij aan de weg al op te wachten, een hartelijke ontvangst. In de studio staat de koffie al klaar en maak ik kennis met drummer Gerard Keijsers, bassist Bob Crebas, zanger Arjan Hoekstra en toetsenist Robert Wardenier. Helaas kan gitarist Ronald Louwsma wegens verplichtingen dan niet aanwezig zijn, maar dat mag de pret niet drukken. Gelijk wordt er bij de koffie uitgebreid gepraat over muziek en de ontwikkelingen binnen de band. De band is namelijk sinds 2015 actief aan het componeren geslagen en alle songs zijn tijdens jamsessies ontstaan. Omdat de Riders de luxe hebben continu te kunnen beschikken over een professionele studio kan alles vanaf het eerste moment worden opgenomen én aangepast. Pas in een later stadium, wanneer de drums goed op band staan, worden de andere instrumenten verfijnd en verbeterd. Belangrijk in het hele proces voor de band is dat de sfeer en melodie gehandhaafd moet blijven in de muziek. De werktitel van het album is op dat moment nog “Too Young To Die”.
De band is in leeftijd en achtergrond gevarieerd. Een echte bandleider is er niet, maar de nestor binnen de groep lijkt toch Crebas te zijn, die ook eigenaar van de grote studio is. Crebas is voormalig eigenaar van Marktplaats.nl en de kringloopwinkel “Het Goed”. Later ontwikkelde hij Netl, een onderneming in brandnetelkleding, dat inmiddels gestopt is met het produceren van een kledinglijn. Toetsenist Wardenier is de technische man binnen de band, hij staat aan het mengpaneel en laat mij dan ook de nieuwe songs horen. Wardenier geeft in het dagelijks leven pianoles, maar verzorgt ook complete producties op media gebied. Keijser, uitgever in het dagelijkse leven, is de drummer en houdt zich tijdens mijn bezoek in de studio tot aan het kleinste detail bezig met de teksten en met name met de uitspraak van de woorden door zanger Hoekstra. Hoekstra kennen we inmiddels als zanger van meerdere projecten, waaronder zijn vaste band The Good Hand en Mirna’s Fling. Dat hij op handen gedragen wordt is duidelijk, iedereen die dag aanwezig is onder de indruk van zijn karakteristieke zangstem. Tijdens de gesprekken wordt duidelijk dat de bandleden elkaar kennen van verschillende bands uit het verleden, maar ook van de fanfare in de Noordoostpolder. Het blijkt dat bijna elk bandlid wel eens met elkaar gespeeld heeft in de fanfare.
Tijdens de gesprekken worden er adviezen gevraagd aan de dienstdoende verslaggever over het wegzetten van een nieuw album. Hoewel de debuut-cd door enkele webzines goed werd ontvangen, resulteerde dit niet in een brede belangstelling. En ook al is het verdienmodel niet het belangrijkste binnen de band, de muzikanten hopen toch dat de nieuwe cd meer aandacht krijgt in de toekomst. Ook het uitbrengen van een nieuwe cd via een label blijkt voor progbands toch nog steeds moeilijk te zijn. Verschillende labels passeren de revue; geschikt, te groot of niet passend, het is een droom die waarschijnlijk niet zo snel uitkomt.
Maar het gaat niet alleen over het uitbrengen van de muziek, zo heeft Hoekstra het ook over zijn teksten, die achteraf al een voorbode blijken te zijn voor het huidige wereldbeeld. Ze sorteren eigenlijk al voor op de polarisatie en angst in de maatschappij.
Hoekstra: “We zoeken oordelen buiten onszelf en buiten het ‘nu’. Maar het is en gebeurt eigenlijk allemaal ‘Right In Front Of You’ (de titel van de nieuwe cd). Het is de kunst om het niet te zijn, maar het te ervaren en observeren zoals we dat beschrijven in het nummer Silent Observer. Zoals veel van mijn teksten (en de andere teksten sluiten hierop aan) gaat het over liefde en angst. Iets waar we het uren over hebben samen. Ik heb er zelfs een passie voor gekregen en werk in het dagelijks leven ook met mensen die te kampen hebben met angst en zelfbeeld klachten.”
Hoekstra: “Tijdens het schrijven en repeteren van de muziek waren we veel met elkaar in dialoog over zo’n beetje alles wat er op de wereld gebeurt, politiek, milieu, sociale kwesties enz. We vormden bijna een soort praatgroep, en inspireerden elkaar en de muziek op die manier. Het is echt een album dat we met elkaar als band hebben geschreven. Veel meer dan de eerste plaat, die toch meer soort van bedacht en in elkaar geknutseld is, zonder dat ik die plaat tekort wil doen. Toen zochten we nog naar onze identiteit als groep en band. Op dit album leek alles op z’n plek te vallen, wij als bandleden, maar ook als echte vrienden.”
Dan gaat het hele gezelschap toch nog de studio in om met name de zangpartijen van Hoekstra af te ronden. Dat naast het muziek maken ontspanning ook heel belangrijk is bewijst de plotselinge opmerking van Hoekstra tussen de aanwijzingen van Louwsma op de zangpartijen: “Wist je trouwens dat Heineken tegenwoordig ook heel lekker alcoholvrij bier heeft? Misschien kun je dat eens kopen voor in de koelkast in plaats van Amstel?” Een luid gelach is het gevolg, maar net zo snel schakelen ze weer over op het technische aspect van de zangpartijen. Het is duidelijk, ondanks de verschillen in leeftijd en achtergrond tussen deze mannen, staan de passie en het plezier voor muziek voorop. Aan het einde van de middag is dan alles opgenomen wat opgenomen moest worden. Niemand weet alleen op dat moment dat het vervolgens nog zeven jaar zou duren voordat het album in fysieke staat geproduceerd zou worden…
De recensie van het nieuwe album lees je hier.
Van maart tot eind november 2025 treedt het gezelschap op, dwars door het Verenigd Koninkrijk geven ze zeventien concerten. EBB, Heather Finley en Dikajee zullen als support-act optreden. John zal ook een keer met zijn broer, Steve Hackett, optreden, naar verluidt rond het 50-jarig bestaan van diens solodebuut “Voyage of the Acolyte”.
Tickets zijn nu al te bestellen.
“Live ID.” is, zoals de naam doet vermoeden, een registratie van de tournee die volgde op het succesvolle en bejubelde album “ID.Entity” uit 2023. Het album bevat in 110 minuten twaalf stukken, opgenomen op 1 juni 2024 in COS Torwar in Warschau.
Bassist en zanger Mariusz Duda is erg blij met het album, want: “I would argue that RIVERSIDE always come across better in concerts than on studio albums. In fact, it’s only during live performances that our songs gain their full potential. What’s more, some song arrangements are much better in live versions than in studio recordings. There are a lot of nuances, quirks, and, above all, explanations of what RIVERSIDE’s music is all about. That’s why “Live ID.” is not just an ordinary live album. It’s an album that reveals the band’s true identity.”
Uiteraard komt het concert ook uit op Blu-ray, geregisseerd door Paul Green.
Single Landblast Mine is op alle digitale kanalen te vinden, en op YouTube:
Riverside speelt op 25 januari van 2025 in Utrechts TivoliVredenburg tijdens het MidWinter Prog Festival.
De single Arcana is de eerste eigen release van de band sinds hun cd “Omega” uit 2021 en de ep “The Alchemy Project” uit november 2022 (waar zeven nummers op staan die Epica samen met andere muzikanten schreef).
Frontvrouw Simone Simons zegt er dit over: “Arcana begeleidt je door de universele stadia van spirituele evolutie in het leven. Het leidt de weg naar een hoger bewustzijn en spiritueel zelfbewustzijn. Het bevat klassieke Epica -elementen, maar heeft ook een aantal muzikale kleuren die wellicht doen denken aan alternatieve rock uit de jaren 80, of aan moderne metal.“
Er staat een nieuw studioalbum gepland voor 2025.
Uiteraard gaat het uitbrengen van de single gepaard met een videoclip. Deze is geregisseerd door filmmaker/visual design artist Remko Tielemans (tevens bassist van de metalband Textures).
Kijk en luister hier naar de video:
Tom Tee is een Zuiderbuur die veel aandacht genereert op onze site, terwijl hij eigenlijk ver weg blijft van progrock in de eigenlijke zin van het woord. Hij maakt namelijk progressieve metal die je mag vergelijken met de harde kant van Arjan Lucassens Ayreon of Star One. En toch wordt hij veelvuldig genoemd in recensies op deze site. Bijvoorbeeld in die van 23 Acez, Neo Prophet en In Motion. Vooral de laatste twee releases baren opzien in de huidige cd-wereld. Het is een gewaagd concept van Tom Tee en zijn platenlabel, Freya Records.
Hallo Tom, je wordt veelvuldig genoemd op onze site, maar nog nooit is er persoonlijk contact geweest of een interview gearrangeerd. We zijn blij dat we je nu eens in het zonnetje kunnen zetten!
Hallo Ruard en iedereen bij Progwereld! Dat is helemaal insgelijks van mijn kant! Het voelt goed om te kunnen babbelen over de nieuwe releases, en zeker met jullie van Progwereld, waar jullie inderdaad sinds vele jaren uitgebreid en (immer positief!) berichten over de bands en albums door de jaren! Daarom ben ik ook blij eens een interview met jullie te doen!
Je bent natuurlijk helemaal uitgeput, aangezien je binnen twee jaar vier volledige albums hebt geproduceerd?
Haha, dat valt mee hoor. De productieperiode van deze vier albums ligt intussen alweer eventjes achter me, dus er is zowel wat recuperatietijd geweest als een periode om weer opnieuw in de pen te kruipen en aan de volgende albums te werken!
Dat is vlot, maar laten we ons eerst eens buigen over de laatste twee albums. We hebben “Atlantean Shores” en “And Silently The Age Did Pass” al eerder uitgelicht, nu zijn dan ook daadwerkelijk deel drie en vier verschenen. Stonden de cd’s “Myths In Motion” en “Songs Of Ivory And Obsidian” al in de steigers toen die twee albums in 2023 uitkwamen?
Ja, dat klopt. Sterker nog; alle vier deze albums, zowel de dubbel-release van 2023 als de huidige, werden tezamen opgenomen en geproduceerd. Dat heeft wel, in alle eerlijkheid, een kleine twee jaar van m’n leven zo goed als geheel in beslag genomen, met gemiddeld twaalf uur per dag, dus de ontlading om dit alles eindelijk te kunnen uitbrengen, is enorm.
Twee (of zelfs drie) uitbrengen, meer bands of artiesten doen dat in deze vorm, maar jij doet het nu twee keer achter elkaar. Blijf je deze vorm van release volhouden en waarom geloof je daar specifiek in?
Het volhouden en geloven daarin, dat laat ik nog even in het midden, er moet wat te raden overblijven hè? Sowieso weet ik wel dat de volgende releases eerder teruggaan naar de format van één album en één fysieke schijf per keer, want hoewel het realiseren en uitbrengen van zo’n dubbel-release zuiver vanuit creatief oogmerk ontzettend veel voldoening geeft, zijn het ook serieuze financiële aderlatingen. Zowel voor mijzelf als voor het platenlabel Freya Records.
Het combineren van verschillend materiaal binnen zo’n dubbel-release, in dit geval telkens een elektrisch progmetalalbum en een geheel akoestische plaat, is dan wel weer een heerlijk concept, omdat ik op die manier zowat alles wat ik maar wil schrijven kan realiseren; zowel stevig en energiek materiaal als melancholische en ingetogen muziek.
Hoe kwam een en ander tot stand?
Da’s best een interessante vraag, want het is deels dankzij de covid-periode dat deze vier albums tot stand zijn gekomen. Hoewel het voor de luisteraar natuurlijk allemaal nieuw materiaal is, zijn de platen een combinatie van gloednieuwe songs en nummers en ideeën die al een tijdje in de steigers stonden. Het geheel akoestische album “And Silently The Age Did Pass”, dat in de vorige dubbel-release van 2023 zat, is daar misschien wel het beste voorbeeld van. Dit album werd gemaakt samen met een enorm goede vriend van me, Hans Audenaerd. Hij is zelf ook gitarist en songwriter en daardoor is het min of meer ook een plaat van ons tweeën. Ik kan met andere woorden dus niet alle krediet nemen voor alles binnen het project Entering Polaris ;-) We hadden al wat jaren plannen, demo’s en pre-producties voor dit akoestische album en wisten dat we ijzersterk materiaal in handen hadden, boordevol emotie en sfeer. En dat het uiteindelijke resultaat, mits met de juiste zangers, echte strijkers en orkestraties, geweldig zou zijn. Het daadwerkelijk afwerken en in productie nemen van al dat moois bleef echter lang uit, wegens onze drukke schema’s, andere verplichtingen en muzikale bezigheden. Het is immers altijd de vraag wanneer je de tijd kan vrijmaken om zulke ambitieuze projecten tot een goed einde te brengen, zonder dat er allerlei zaken tussen sluipen. De corona lockdowns bleken ons de ideale timing te geven. Een wel heel dubbel gegeven natuurlijk, gezien wat er allemaal gaande was in de wereld en hoeveel mensen het ongelooflijk moeilijk hebben gehad tijdens het covid tijdperk…
De hulp die je met name op vocaal gebied hebt gekregen is best indrukwekkend, met zangers als Tim Owens, Damian Wilson, Tom Englund, Roy Khan, Thomas Vikström, Arno Menses en zo kan ik nog wel even doorgaan. Hoe krijg je zoiets voor elkaar? Heb je bijvoorbeeld ook vergoedingen moeten betalen?
Hierbij denk ik altijd terug aan een interview dat ik ooit met Arjen Lucassen heb gelezen. Hem werd toen gevraagd hoe hij alle zangers wist in te schakelen voor zijn albums, en antwoordde toen heel bescheiden en laconiek: da’s makkelijk; ik vraag het ze gewoon, en als ze ”neen” zeggen is dat helemaal okay. Als ze wel “ja” zeggen is dat super. Dat antwoord is me bijgebleven en dat heb ik uiteindelijk zelf overgenomen bij het zoeken naar zangers voor mijn eigen muziek. Dus duizendmaal dank daarvoor, Arjen!
Toch verbazingwekkend, niet?
Ja, en ik sta ik achteraf zelf een beetje versteld dat sommigen van deze zangers effectief op deze songs terechtkomen. Kunnen samenwerken met tieneridolen zoals Roy Khan, Damian Wilson of Tom Englund, het is alsof een droom die uitkomt, en zeker wanneer ik besef dat sommigen van hen normaal gezien eigenlijk weinig of geen gastvocalen doen. Vergoedingen horen er nu eenmaal bij; dat is ook niet anders dan wanneer eender wie ook iets van werk voor je verricht, denk ik dan.
Over de hele linie zijn de contrasten op de vier cd’s gekmakend. Het gaat van akoestisch naar old school metal, progressieve metal maar zelfs met knipoogjes naar death metal. Daarbij ook nog eens bombastisch en orkestraal. Vertegenwoordigt dat ook jouw persoonlijke smaak en je platenkast?
Oh ja, absoluut! Een licht ironisch aspect aan het nieuwe 7-string album ‘Myths In Motion’ is dat ik zelf eigenlijk niet heel erg “into” metal ben met extremere vocalen, zoals grunts en screams. Maar ik vind het wel weer leuk en interessant om er partijen voor te schrijven, en vooral om ze af te wisselen met “cleane” vocals, bij wijze van contrast. Zeker als er twee tegengestelde personages in een nummer opduiken, zoals in opener Heresy of het afsluitende Clockwork, is het leuk om het contrast tussen beide net heel krachtig naar voren te brengen, door zowel de vocalen als hun begeleidende muziek stilistisch helemaal uit elkaar te trekken. Ik bekijk dat een beetje als een musical of een film: je hebt opgetogen stukken en donkere of droeve passages; ‘good guys’ en ‘bad guys’, allen met hun respectieve muzikale thema’s en partijen die daarbij dienen te passen.
En als we het hebben over welke cd’s als inspiratiebronnen hebben gediend?
Albums die mij blijven inspireren doorheen de jaren, zijn bijvoorbeeld de klassiekers van Iron Maiden, zowat alles van Rush en Ayreon, Symphony X: “The New Mythology Suite”, “The Divine Wings Of Tragedy” en “The Odyssey”. Maar ook Dream Theaters “Images & Words”, “When Dream & Day Unite” en meer van hun andere klassiekers. Maar ook Fates Warning, Blind Guardian, Halloween, Kamelo ten Metallica. Ach, eigenlijk heel veel dus….
Ook een contrast op het album is het gebruik van een saxofoon. Het komt voor in Building Rome in A Day, maar ook in de afsluitende track van de cd Traveling Light. Ik persoonlijk vind het fantastisch, hoewel het niet een logisch instrument is binnen de metalscene…
De sax, oh yes! Ik hou gewoonweg ontzettend van dat instrument! Niet alleen dat, maar ik vind dat de saxofoon juist wel grandioos past in het Rock & Metal gegeven. Het heeft misschien iets te maken met de frequenties of met de “voicing” van het instrument, dat laat ik in het midden, maar op één of andere manier schuift de sound van een sax gewoonweg zo mooi en passend in een metalmix dat het er voor gemaakt lijkt te zijn.
The Fires of Alexandria op “Myths In Motion” vind ik één van de boeiendste tracks op het album. Het is een smeltpan van snoeiharde metal, reggae en old school metal. Verwarrend enerzijds maar ijzersterk. Er schuilt ook een volledig verhaal achter?
Zoals de titel al doet vermoeden, zitten er nogal wat etnische en/of Arabisch getinte passages in deze song. De tekst verwijst naar de twee bekende “vuren” van het oude Alexandrië: aan de ene kant de befaamde vuurtoren die één van de zeven wereldwonderen uit de klassieke oudheid was en die schepen en zeevaarders veilig thuis bracht, en aan de andere kant de beruchte brand(en) die de haast mythische bibliotheek van Alexandrië vernietigde. Bij deze laatste is het bijna gekmakend om te denken wat voor massieve hoeveelheid kennis uit de oude wereld werd verteerd door het vuur en voorgoed verloren ging. Waar het nummer over handelt is vooral deze tweeledigheid; de dichotomie van iets dat zowel licht, warmte en veiligheid kan brengen als ook verwoesting. Het is een geweldige metafoor voor passie; het vuur binnenin een mens – ook dat kan zich zowel op de meest geweldig mooie manieren als op de meest afschuwelijke.
En die reggae achtige passage?
Het Reggae-achtige middenstuk is een passage waarvan ik gelijk bij het schrijven en opnemen besefte dat het mogelijks wat wenkbrauwen de hoogte (of net de laagte) in zouden doen gaan, haha. De motivatie hierachter was eigenlijk recht-door-zee; ik was het cleane stuk aan het schrijven waar Thomas Vikström op de plaat op zingt en voelde dat het akkoordenschema zich perfect leent om er iets in die aard mee te doen, en de overgang naar die sectie voelde ook heel natuurlijk aan. Zo’n Reggae-tint zoals in dit nummer is in mijn hoofd trouwens helemaal niet onlosmakelijk verbonden met typische beelden van Jamaica, Rasta’s en One-Love-sferen – er wordt vaak vergeten dat deze ritmieken en stijlen vooral verwijzen naar ’t Afrikaans continent, wat in principe mooi samengaat met de setting van het oude Alexandrië. Wanneer ik dus die passage hoor, zie ik eerder ’t licht van een enorme stenen vuurtoren die over de Middellandse Zee schijnt zo’n tweeduizend jaar geleden, dan dreadlocks en ganja ergens anno 20ste eeuw.
The Vitruvian Man, Pt.1 is een rustige enclave in het metal geweld op “Myths In Motion”. Een prachtig door Lynn Louise Pauwels ingezongen nummer. Kan je daar wat over vertellen?
Ook deze akoestische song is een voorbeeld van de contrasten waar ik graag mee werk; hoewel er meermaals rustige passages vallen in de tracks op het voor de rest modern metalen georiënteerd “Myths In Motion”, is The Virtuvian Man het enige geheel ingetogen en louter akoestische nummer op deze schijf. Het is een rustpunt tussen het sevenstring-geweld, maar ook een erg persoonlijke song; over op zoek zijn naar elkander in een eindig bestaan; het hoofd boven water proberen houden terwijl het getij ebt en vloedt en ons uiteindelijk allemaal onder de golven doet verdwijnen; over liefde en licht zoeken in het donker terwijl onze tijd onverbiddelijk wegtikt.
De zucht aan het begin van de track, is die van jou?
Ha, dat is idd een leuk feitje: de zucht die je van me hoort helemaal aan het begin van deze track is “echt”. Dat wil zeggen, niet erbij gekleefd als “effect” in een poging om de emotie van de song te versterken of iets dergelijks. Ik doe gewoonweg heel, héél erg veel takes bij elke partij, totdat ik er helemaal tevreden van ben en zeker weet dat ik op dat moment geen betere take meer zou kunnen inspelen. Die zucht daar uit ik (blijkbaar) in de microfoon, na vele takes, en uitgerekend vlak voor wat uiteindelijk de juiste take zou blijken te zijn. Vermits alle akoestische instrumenten met microfoons worden getracked, stond die vermoeide zucht er dus mee op. Uiteraard is ’t maar een kleintje om dat er snel uit te knippen, maar omdat het een leuk en best passend detail was, heb ik dat dus bewust niet gedaan.
De cd “Songs Of Ivory And Obsidian” wordt gedreven door de piano, veelal de rustige nummers die ook op de voorgaande cd’s staan. Waarom specifiek die nummers en bijvoorbeeld geen nieuwe nummers?
Dit piano album (schijf nummer twee in de nieuwe dubbel-release) is de tweede collaboratie binnen Entering Polaris. Ik sprak reeds over gitarist Hans Audenaerd, die samen met me het akoestische album verzorgde, en ook dit geheel akoestische piano-album is een samenwerking, in dit geval met pianovirtuoos Franky De Mangelaere van onder andere Circle Unbroken. Franky en ik kennen elkaar al een flinke tijd, en we lieten regelmatig vallen dat het leuk zou zijn om ooit eens samen te werken. Dat iets bleek uiteindelijk dit prachtige piano album te zijn. Deze plaat groeide trouwens op een heel natuurlijke manier: ik wist al dat ik graag pianoversies wilde van een paar van de akoestische songs, met afwijkende arrangementen en pakkende herwerkingen van de originele partijen. Dus contacteerde ik Franky met de vraag om een viertal van de akoestische tracks te bewerken, eventueel voor een EP of als bonus tracks. Toen ik het resultaat hoorde, lag ik er echt van omver… Ik kon amper geloven hoe wondermooi deze tracks uit de verf kwamen, en begon onmiddellijk na te denken over welke nummers Franky nog zou kunnen her-arrangeren voor piano. Op die manier bleef het aantal piano-songs steeds maar groeien, tot we uitkomen op negen. Perfect voor een album in z’n eigen recht, wat precies is wat deze versies verdienen. De volgende stap was om een paar unieke zangers te vinden, die verder nergens verschijnen op de andere platen. Dat bleken onder andere Damian Wilson en Tom Englund te zijn. Het zorgt er voor dat dit album dubbel en dik op z’n eigen lauweren kan staan.
Ik ga ervan uit dat tegenwoordig alles via het internet gaat en dat je geen persoonlijk contact hebt met de zangers?
Dat hangt een beetje af van zanger tot zanger; alle zangers uit de Benelux heb ik effectief in mijn home-studio kunnen uitnodigen, en ook bij de buitenlanders is er een handvol bij die ik persoonlijk ken, in meerdere of mindere mate. Maar het klopt; bij de meeste van de zangers verliep het contact via het internet, en namen ze op ofwel in hun eigen thuisstudio’s of in een studio die in hun thuisland diende te worden geboekt.
In hoeverre stuur jij die vocalisten aan in hun aandeel? Geef je ze een opdracht mee en stuur je bijvoorbeeld ook weleens iets terug als je er niet tevreden over bent?
Ik neem steeds m’n eigen, ruwe vocale pilots op. Ongetwijfeld met geteisterde trommelvliezen bij alle betrokkenen als gevolg, want ik kan onder geen beding de vaak hoge en/of extremere partijen op deze platen zingen zonder dat het klinkt alsof er iemand onuitsprekelijke dingen aan het doen is met z’n cavia, hahaha!
Bij een vocale productie, moet je er van uitgaan dat elke vocalist de partijen door zijn of haar stembanden moet laten passeren, en dat een groot deel van de zangers her en der bepaalde inflectie gaat toevoegen, en zanglijnen mogelijks bepaalde richtingen gaat insturen die voor hem of haar wat natuurlijker aanvoelen. Meestal resulteert dat ook gewoonweg in een beter, sterker resultaat. Af en toe ontvang je natuurlijk wel eens takes waar je toch graag iets anders had gehoord, maar dan is het gewoon een kwestie van dat te communiceren; de meeste zangers zijn het best gewend om in een studio vocale lijnen te kneden en te werken naar een goed resultaat die het geheel sterker maakt, dus ik heb eigenlijk nog nooit problemen of tegenstribbelingen ondervonden. Nee, dat gaat heel natuurlijk en prettig.
De markt van rockopera’s is nog steeds goed voorzien, denk jij dat je boven het maaiveld uitkomt met jouw albums en zo ja; waarom dan?
Het is inderdaad erg moeilijk geworden om aandacht te trekken of op te vallen met je muziek. Niet enkel in het nog steeds dichtbevolkte speelveld van Rock/Metal-Opera’s, maar in de tegenwoordig schier eindeloze muziekscene in het algemeen. Het is een gegeven waar ik effectief regelmatig bij stil sta, en me zorgen over maak. Daarnaast staan dok nog eens aan de vooravond van de A.I. revolutie (die eigenlijk al begonnen is) in de muziek, waarbij je gewoonweg aan de hand van een paar zoektermen gaat kunnen horen wat je maar wil. Een uurtje A.I. gegenereerde Metallica met de sound die ze hadden in ’84, maar gezongen door Arnold Schwarzenegger (want er mag al eens gelachen worden natuurlijk), en met alle gitaarsolo’s vervangen door doedelzak-solo’s van elk exact achtendertig seconden, omdat 38 je lievelingsgetal is? Check! A.I. gaat dat voor je genereren; en dat naadloos en binnen de paar seconden.
Ik wijk nu schijnbaar wel heel erg van het onderwerp af, maar het brengt me terug bij de oorspronkelijke vraag; hoe kom je daar in godsnaam nog bovenuit? Het blijft een jammer gegeven dat muziek, voor de meeste mensen, steeds meer een ‘wegwerp’ item is geworden – iets dat uit een GSM of tablet-speaker streamt, zonder dat je er iets voor hoeft te doen of betalen, en voor de meeste mensen maakt het nu eenmaal niets uit of wat ze horen nog door een mens, een band, of een algoritme tot stand kwam. We zien hetzelfde gebeuren in grafische kunsten en zelfs in cinema, en in het aanschijn daarvan kun je als would-be-muzikant enkel maar met lede ogen toekijken hoe de magie van een medium verdwijnt. Hoe al dit te counteren? Hierbij geloof ik stellig in het gegeven van eigenheid: hoe meer je daarvan hebt, hoe meer je uit de band springt. Eén manier voor mij om dat te doen, is te werken met minder voor-de-hand-liggende partijen en songstructuren, en om een ongelooflijke hoeveelheid aandacht te besteden aan knappe teksten die goed geschreven zijn. Maar ook effectief wat te vertellen hebben. Het tegendeel daarvan zie ik, ironisch genoeg, eigenlijk wel bij vele van de rock en metal opera’s die je ziet verschijnen… Zonder dat ik afbreuk wil doen aan het vele werk dat ook daarin gekropen gaat zijn, gaan de verhalen en vaak ook de muziek op zulke releases cliché-territorium in. Ik hoor dan veel basic Power Metal met concepten over engelen die vechten met demonen en ridders die op zoek moeten naar magische zwaarden en dat soort dingen. Die clichés wil ik absoluut vermijden, dan liever een exotisch aandoend nummer over brandende bibliotheken met een reggae segment erin…
Deze twee albums komen ook op vinyl uit, wat in mijn ogen altijd een kostbare hobby is en uiteindelijk ook ten koste gaat van je inkomsten. Kan een artiest inmiddels niet meer zonder vinyl exemplaren en geniet je zelf ook van vinyl?
Het doet me effectief deugd om de vinyl-edities in handen te hebben, want in alle eerlijkheid: die zien er ronduit fantastisch uit. Het zijn immers triple-gatefolds met drie platen erin (net zoals bij de release van vorig jaar), en de artworks, foto’s, layouts en boekjes etc zijn topklasse! Er zijn trouwens ook speciale (en gelimiteerde) collector’s boxen beschikbaar; super voor verzamelaars!
Of je niet meer zonder een vinyl release kan, dat laat ik even in het midden… In principe kun je, zoals redelijk wat artiesten reeds doen, gewoon enkel digitaal uitbrengen, maar in mijn hoofd blijft dat echt rotsvast onder de noemer “niet echt” staan. Ik lees bijvoorbeeld ook al een leven lang ontzettend en ik zou me gewoonweg niet kunnen voorstellen dat ik dat op een tablet of iets dergelijks zou doen. Het stelselmatig verdwijnen van zowat alle fysieke dingen uit onze maatschappij vind ik iets om diep te betreuren…
Je bent ook één van de drijvende krachten achter de band Thorium, hoe ziet de toekomst daar van uit?
Ook daar vieren we momenteel nog steeds de nieuwste release, namelijk het avontuurlijke “Extraordinairy Journeys, Part I”. Die is nu iets minder dan een jaar uit, en zoals steeds verwijs ik graag fans van het ene door naar het andere – als je een Entering Polaris fan bent, bekijk ook zeker en vast Thorium, en omgekeerd! De releases van beide bands zijn immers onvermijdelijk gelijkaardig op vele vlakken, en delen naast dezelfde songwriter(s) onder andere ook veelal dezelfde muzikanten. Als je dus reeds een fan bent van het ene, zoek dan zo snel mogelijk ook het andere op!
Wie zijn nu de grootste inspiratoren geweest in jouw eigen zoektocht naar een muzikale stempel? Zelf denk ik dan aan Ayreon, Aventasia? Zeker als ik naar Clockwork luister op “Myths In Motion” dan komt het wel heel dicht in de buurt van Arjen Lucassens werk?
Arjen Lucassen is zeker en vast een immense inspiratie, vooral wat betreft het eigenhandig verzorgen van een album waarop je vervolgens een heel scala aan zangers en muzikanten bij betrekt. Alleen nog maar het gegeven dat zoiets mogelijk is, met doorzettingsvermogen en een koppige ambitie om een toch best uitdagend project door te zetten en tot een goed einde te brengen, is inspirerend. Zuiver op muzikaal vlak ligt het heel erg breed bij mij. Zo is de grote hoeveelheid akoestisch werk (en ook het veelvuldig verschijnen van de akoestische gitaar in de elektrische nummers) het logische gevolg van het feit dat ik thuis minstens zo veel m’n akoestische gitaren ter hand neem als elektrische. Naast een heel scala aan voornamelijk melodieuze Metal bands en Prog groepen als Rush, Maiden, Symphony X, Blind Guardian, Helloween, Gamma Ray, Kamelot, Dream Theater, Rage, Fates Warning, en ga zo maar door, is ook bijvoorbeeld Mike Oldfield een invloed, alsmede allerlei klassieke muziek en Opera.
Ik hoor heel veel diversiteit in je gitaarspel, maar welke gitaristen hebben jou geïnspireerd in je leven tot nu toe?
Dat zijn voornamelijk John Petrucci, Michael Romeo, Steve Vai, Dave Murray en Adrian Smith maar ook waanzinnig goeie ritmegitaristen als Dave Mustaine en James Hetfield, als het op ‘riffing’ aankomt.
Hoe ziet je leven na deze twee releases er uit?
Momenteel is het vooral genieten van het feit dat alle vier de nieuwe albums eindelijk uit zijn en van alle aandacht die de releases eindelijk oogsten. Dat vertaalt zich momenteel naar coole interviews en artikelen wereldwijd, zoals deze! Voor de rest werk ik graag weer aan nieuw materiaal en nieuwe albums!
Hou je Progwereld en de lezers op de hoogte?
Dat ga ik zeker en vast doen!
Weather Systems heeft een wereldwijde releasedatum aangekondigd van 27 september voor het debuutalbum getiteld “Ocean Without A Shore” dat wordt uitgebracht onder het Mascot Label Group. De nieuwe band is opgericht door voormalig Anathema mastermind en multi-instrumentalist Daniel Cavanagh en voormalig Anathema drummer en producer Daniel Cardoso.
In 2019 begon Cavanagh te schrijven aan wat hij dacht dat het volgende Anathema album zou worden. Twee jaar eerder bracht de Britse band hun laatste album “The Optimist” uit, dat de prestigieuze prijs “Album of the Year” bij de Progressive Music Awards ontving. In 2020 besloot Anathema een pauze te nemen.
Cavanagh: “We zaten eigenlijk midden in het schrijfproces van een nieuw Anathema plaat. Tachtig procent van het nieuwe materiaal is met die gedachte geschreven. Figuurlijk gesteld; als Anathema Game of Thrones zou zijn, dan is Weather Systems een soort van House of the Dragon. Het maakt deel uit van hetzelfde universum, maar het is een nieuw verhaal. Het is anders, omdat het vooral wat zwaarder is. Ik zal altijd de Anathema-nummers spelen die ik heb geschreven, omdat ik er zo dol op ben. “Weather Systems” is naar mijn mening de naam van ons beste album en “Ocean Without A Shore” is als een vervolg daarop.”
Cavanagh voltooide de muziek samen met enkele bekende gezichten. Hij werkte opnieuw samen met The Optimist producer Tony Doogan. Anathema-drummer Daniel Cardoso speelt de drums en is de live musical director. Cavanagh speelt piano, elektrische piano, keyboards, programmering, elektrische en akoestische gitaren en bas. Het album bevat naast zang van Cavanagh ook zang van Soraia, Petter Carlsen, Oliwia Krettek en Paul Kearns.
Tracklist
Synaesthesia
Do Angels Sing Like Rain?
Untouchable Part 3
Ghost In The Machine
Are You There? Part 2
Still Lake
Take Me With You
Ocean Without A Shore
The Space Between Us