Van maart tot eind november 2025 treedt het gezelschap op, dwars door het Verenigd Koninkrijk geven ze zeventien concerten. EBB, Heather Finley en Dikajee zullen als support-act optreden. John zal ook een keer met zijn broer, Steve Hackett, optreden, naar verluidt rond het 50-jarig bestaan van diens solodebuut “Voyage of the Acolyte”.
Tickets zijn nu al te bestellen.
“Live ID.” is, zoals de naam doet vermoeden, een registratie van de tournee die volgde op het succesvolle en bejubelde album “ID.Entity” uit 2023. Het album bevat in 110 minuten twaalf stukken, opgenomen op 1 juni 2024 in COS Torwar in Warschau.
Bassist en zanger Mariusz Duda is erg blij met het album, want: “I would argue that RIVERSIDE always come across better in concerts than on studio albums. In fact, it’s only during live performances that our songs gain their full potential. What’s more, some song arrangements are much better in live versions than in studio recordings. There are a lot of nuances, quirks, and, above all, explanations of what RIVERSIDE’s music is all about. That’s why “Live ID.” is not just an ordinary live album. It’s an album that reveals the band’s true identity.”
Uiteraard komt het concert ook uit op Blu-ray, geregisseerd door Paul Green.
Single Landblast Mine is op alle digitale kanalen te vinden, en op YouTube:
Riverside speelt op 25 januari van 2025 in Utrechts TivoliVredenburg tijdens het MidWinter Prog Festival.
De single Arcana is de eerste eigen release van de band sinds hun cd “Omega” uit 2021 en de ep “The Alchemy Project” uit november 2022 (waar zeven nummers op staan die Epica samen met andere muzikanten schreef).
Frontvrouw Simone Simons zegt er dit over: “Arcana begeleidt je door de universele stadia van spirituele evolutie in het leven. Het leidt de weg naar een hoger bewustzijn en spiritueel zelfbewustzijn. Het bevat klassieke Epica -elementen, maar heeft ook een aantal muzikale kleuren die wellicht doen denken aan alternatieve rock uit de jaren 80, of aan moderne metal.“
Er staat een nieuw studioalbum gepland voor 2025.
Uiteraard gaat het uitbrengen van de single gepaard met een videoclip. Deze is geregisseerd door filmmaker/visual design artist Remko Tielemans (tevens bassist van de metalband Textures).
Kijk en luister hier naar de video:
Tom Tee is een Zuiderbuur die veel aandacht genereert op onze site, terwijl hij eigenlijk ver weg blijft van progrock in de eigenlijke zin van het woord. Hij maakt namelijk progressieve metal die je mag vergelijken met de harde kant van Arjan Lucassens Ayreon of Star One. En toch wordt hij veelvuldig genoemd in recensies op deze site. Bijvoorbeeld in die van 23 Acez, Neo Prophet en In Motion. Vooral de laatste twee releases baren opzien in de huidige cd-wereld. Het is een gewaagd concept van Tom Tee en zijn platenlabel, Freya Records.
Hallo Tom, je wordt veelvuldig genoemd op onze site, maar nog nooit is er persoonlijk contact geweest of een interview gearrangeerd. We zijn blij dat we je nu eens in het zonnetje kunnen zetten!
Hallo Ruard en iedereen bij Progwereld! Dat is helemaal insgelijks van mijn kant! Het voelt goed om te kunnen babbelen over de nieuwe releases, en zeker met jullie van Progwereld, waar jullie inderdaad sinds vele jaren uitgebreid en (immer positief!) berichten over de bands en albums door de jaren! Daarom ben ik ook blij eens een interview met jullie te doen!
Je bent natuurlijk helemaal uitgeput, aangezien je binnen twee jaar vier volledige albums hebt geproduceerd?
Haha, dat valt mee hoor. De productieperiode van deze vier albums ligt intussen alweer eventjes achter me, dus er is zowel wat recuperatietijd geweest als een periode om weer opnieuw in de pen te kruipen en aan de volgende albums te werken!
Dat is vlot, maar laten we ons eerst eens buigen over de laatste twee albums. We hebben “Atlantean Shores” en “And Silently The Age Did Pass” al eerder uitgelicht, nu zijn dan ook daadwerkelijk deel drie en vier verschenen. Stonden de cd’s “Myths In Motion” en “Songs Of Ivory And Obsidian” al in de steigers toen die twee albums in 2023 uitkwamen?
Ja, dat klopt. Sterker nog; alle vier deze albums, zowel de dubbel-release van 2023 als de huidige, werden tezamen opgenomen en geproduceerd. Dat heeft wel, in alle eerlijkheid, een kleine twee jaar van m’n leven zo goed als geheel in beslag genomen, met gemiddeld twaalf uur per dag, dus de ontlading om dit alles eindelijk te kunnen uitbrengen, is enorm.
Twee (of zelfs drie) uitbrengen, meer bands of artiesten doen dat in deze vorm, maar jij doet het nu twee keer achter elkaar. Blijf je deze vorm van release volhouden en waarom geloof je daar specifiek in?
Het volhouden en geloven daarin, dat laat ik nog even in het midden, er moet wat te raden overblijven hè? Sowieso weet ik wel dat de volgende releases eerder teruggaan naar de format van één album en één fysieke schijf per keer, want hoewel het realiseren en uitbrengen van zo’n dubbel-release zuiver vanuit creatief oogmerk ontzettend veel voldoening geeft, zijn het ook serieuze financiële aderlatingen. Zowel voor mijzelf als voor het platenlabel Freya Records.
Het combineren van verschillend materiaal binnen zo’n dubbel-release, in dit geval telkens een elektrisch progmetalalbum en een geheel akoestische plaat, is dan wel weer een heerlijk concept, omdat ik op die manier zowat alles wat ik maar wil schrijven kan realiseren; zowel stevig en energiek materiaal als melancholische en ingetogen muziek.
Hoe kwam een en ander tot stand?
Da’s best een interessante vraag, want het is deels dankzij de covid-periode dat deze vier albums tot stand zijn gekomen. Hoewel het voor de luisteraar natuurlijk allemaal nieuw materiaal is, zijn de platen een combinatie van gloednieuwe songs en nummers en ideeën die al een tijdje in de steigers stonden. Het geheel akoestische album “And Silently The Age Did Pass”, dat in de vorige dubbel-release van 2023 zat, is daar misschien wel het beste voorbeeld van. Dit album werd gemaakt samen met een enorm goede vriend van me, Hans Audenaerd. Hij is zelf ook gitarist en songwriter en daardoor is het min of meer ook een plaat van ons tweeën. Ik kan met andere woorden dus niet alle krediet nemen voor alles binnen het project Entering Polaris ;-) We hadden al wat jaren plannen, demo’s en pre-producties voor dit akoestische album en wisten dat we ijzersterk materiaal in handen hadden, boordevol emotie en sfeer. En dat het uiteindelijke resultaat, mits met de juiste zangers, echte strijkers en orkestraties, geweldig zou zijn. Het daadwerkelijk afwerken en in productie nemen van al dat moois bleef echter lang uit, wegens onze drukke schema’s, andere verplichtingen en muzikale bezigheden. Het is immers altijd de vraag wanneer je de tijd kan vrijmaken om zulke ambitieuze projecten tot een goed einde te brengen, zonder dat er allerlei zaken tussen sluipen. De corona lockdowns bleken ons de ideale timing te geven. Een wel heel dubbel gegeven natuurlijk, gezien wat er allemaal gaande was in de wereld en hoeveel mensen het ongelooflijk moeilijk hebben gehad tijdens het covid tijdperk…
De hulp die je met name op vocaal gebied hebt gekregen is best indrukwekkend, met zangers als Tim Owens, Damian Wilson, Tom Englund, Roy Khan, Thomas Vikström, Arno Menses en zo kan ik nog wel even doorgaan. Hoe krijg je zoiets voor elkaar? Heb je bijvoorbeeld ook vergoedingen moeten betalen?
Hierbij denk ik altijd terug aan een interview dat ik ooit met Arjen Lucassen heb gelezen. Hem werd toen gevraagd hoe hij alle zangers wist in te schakelen voor zijn albums, en antwoordde toen heel bescheiden en laconiek: da’s makkelijk; ik vraag het ze gewoon, en als ze ”neen” zeggen is dat helemaal okay. Als ze wel “ja” zeggen is dat super. Dat antwoord is me bijgebleven en dat heb ik uiteindelijk zelf overgenomen bij het zoeken naar zangers voor mijn eigen muziek. Dus duizendmaal dank daarvoor, Arjen!
Toch verbazingwekkend, niet?
Ja, en ik sta ik achteraf zelf een beetje versteld dat sommigen van deze zangers effectief op deze songs terechtkomen. Kunnen samenwerken met tieneridolen zoals Roy Khan, Damian Wilson of Tom Englund, het is alsof een droom die uitkomt, en zeker wanneer ik besef dat sommigen van hen normaal gezien eigenlijk weinig of geen gastvocalen doen. Vergoedingen horen er nu eenmaal bij; dat is ook niet anders dan wanneer eender wie ook iets van werk voor je verricht, denk ik dan.
Over de hele linie zijn de contrasten op de vier cd’s gekmakend. Het gaat van akoestisch naar old school metal, progressieve metal maar zelfs met knipoogjes naar death metal. Daarbij ook nog eens bombastisch en orkestraal. Vertegenwoordigt dat ook jouw persoonlijke smaak en je platenkast?
Oh ja, absoluut! Een licht ironisch aspect aan het nieuwe 7-string album ‘Myths In Motion’ is dat ik zelf eigenlijk niet heel erg “into” metal ben met extremere vocalen, zoals grunts en screams. Maar ik vind het wel weer leuk en interessant om er partijen voor te schrijven, en vooral om ze af te wisselen met “cleane” vocals, bij wijze van contrast. Zeker als er twee tegengestelde personages in een nummer opduiken, zoals in opener Heresy of het afsluitende Clockwork, is het leuk om het contrast tussen beide net heel krachtig naar voren te brengen, door zowel de vocalen als hun begeleidende muziek stilistisch helemaal uit elkaar te trekken. Ik bekijk dat een beetje als een musical of een film: je hebt opgetogen stukken en donkere of droeve passages; ‘good guys’ en ‘bad guys’, allen met hun respectieve muzikale thema’s en partijen die daarbij dienen te passen.
En als we het hebben over welke cd’s als inspiratiebronnen hebben gediend?
Albums die mij blijven inspireren doorheen de jaren, zijn bijvoorbeeld de klassiekers van Iron Maiden, zowat alles van Rush en Ayreon, Symphony X: “The New Mythology Suite”, “The Divine Wings Of Tragedy” en “The Odyssey”. Maar ook Dream Theaters “Images & Words”, “When Dream & Day Unite” en meer van hun andere klassiekers. Maar ook Fates Warning, Blind Guardian, Halloween, Kamelo ten Metallica. Ach, eigenlijk heel veel dus….
Ook een contrast op het album is het gebruik van een saxofoon. Het komt voor in Building Rome in A Day, maar ook in de afsluitende track van de cd Traveling Light. Ik persoonlijk vind het fantastisch, hoewel het niet een logisch instrument is binnen de metalscene…
De sax, oh yes! Ik hou gewoonweg ontzettend van dat instrument! Niet alleen dat, maar ik vind dat de saxofoon juist wel grandioos past in het Rock & Metal gegeven. Het heeft misschien iets te maken met de frequenties of met de “voicing” van het instrument, dat laat ik in het midden, maar op één of andere manier schuift de sound van een sax gewoonweg zo mooi en passend in een metalmix dat het er voor gemaakt lijkt te zijn.
The Fires of Alexandria op “Myths In Motion” vind ik één van de boeiendste tracks op het album. Het is een smeltpan van snoeiharde metal, reggae en old school metal. Verwarrend enerzijds maar ijzersterk. Er schuilt ook een volledig verhaal achter?
Zoals de titel al doet vermoeden, zitten er nogal wat etnische en/of Arabisch getinte passages in deze song. De tekst verwijst naar de twee bekende “vuren” van het oude Alexandrië: aan de ene kant de befaamde vuurtoren die één van de zeven wereldwonderen uit de klassieke oudheid was en die schepen en zeevaarders veilig thuis bracht, en aan de andere kant de beruchte brand(en) die de haast mythische bibliotheek van Alexandrië vernietigde. Bij deze laatste is het bijna gekmakend om te denken wat voor massieve hoeveelheid kennis uit de oude wereld werd verteerd door het vuur en voorgoed verloren ging. Waar het nummer over handelt is vooral deze tweeledigheid; de dichotomie van iets dat zowel licht, warmte en veiligheid kan brengen als ook verwoesting. Het is een geweldige metafoor voor passie; het vuur binnenin een mens – ook dat kan zich zowel op de meest geweldig mooie manieren als op de meest afschuwelijke.
En die reggae achtige passage?
Het Reggae-achtige middenstuk is een passage waarvan ik gelijk bij het schrijven en opnemen besefte dat het mogelijks wat wenkbrauwen de hoogte (of net de laagte) in zouden doen gaan, haha. De motivatie hierachter was eigenlijk recht-door-zee; ik was het cleane stuk aan het schrijven waar Thomas Vikström op de plaat op zingt en voelde dat het akkoordenschema zich perfect leent om er iets in die aard mee te doen, en de overgang naar die sectie voelde ook heel natuurlijk aan. Zo’n Reggae-tint zoals in dit nummer is in mijn hoofd trouwens helemaal niet onlosmakelijk verbonden met typische beelden van Jamaica, Rasta’s en One-Love-sferen – er wordt vaak vergeten dat deze ritmieken en stijlen vooral verwijzen naar ’t Afrikaans continent, wat in principe mooi samengaat met de setting van het oude Alexandrië. Wanneer ik dus die passage hoor, zie ik eerder ’t licht van een enorme stenen vuurtoren die over de Middellandse Zee schijnt zo’n tweeduizend jaar geleden, dan dreadlocks en ganja ergens anno 20ste eeuw.
The Vitruvian Man, Pt.1 is een rustige enclave in het metal geweld op “Myths In Motion”. Een prachtig door Lynn Louise Pauwels ingezongen nummer. Kan je daar wat over vertellen?
Ook deze akoestische song is een voorbeeld van de contrasten waar ik graag mee werk; hoewel er meermaals rustige passages vallen in de tracks op het voor de rest modern metalen georiënteerd “Myths In Motion”, is The Virtuvian Man het enige geheel ingetogen en louter akoestische nummer op deze schijf. Het is een rustpunt tussen het sevenstring-geweld, maar ook een erg persoonlijke song; over op zoek zijn naar elkander in een eindig bestaan; het hoofd boven water proberen houden terwijl het getij ebt en vloedt en ons uiteindelijk allemaal onder de golven doet verdwijnen; over liefde en licht zoeken in het donker terwijl onze tijd onverbiddelijk wegtikt.
De zucht aan het begin van de track, is die van jou?
Ha, dat is idd een leuk feitje: de zucht die je van me hoort helemaal aan het begin van deze track is “echt”. Dat wil zeggen, niet erbij gekleefd als “effect” in een poging om de emotie van de song te versterken of iets dergelijks. Ik doe gewoonweg heel, héél erg veel takes bij elke partij, totdat ik er helemaal tevreden van ben en zeker weet dat ik op dat moment geen betere take meer zou kunnen inspelen. Die zucht daar uit ik (blijkbaar) in de microfoon, na vele takes, en uitgerekend vlak voor wat uiteindelijk de juiste take zou blijken te zijn. Vermits alle akoestische instrumenten met microfoons worden getracked, stond die vermoeide zucht er dus mee op. Uiteraard is ’t maar een kleintje om dat er snel uit te knippen, maar omdat het een leuk en best passend detail was, heb ik dat dus bewust niet gedaan.
De cd “Songs Of Ivory And Obsidian” wordt gedreven door de piano, veelal de rustige nummers die ook op de voorgaande cd’s staan. Waarom specifiek die nummers en bijvoorbeeld geen nieuwe nummers?
Dit piano album (schijf nummer twee in de nieuwe dubbel-release) is de tweede collaboratie binnen Entering Polaris. Ik sprak reeds over gitarist Hans Audenaerd, die samen met me het akoestische album verzorgde, en ook dit geheel akoestische piano-album is een samenwerking, in dit geval met pianovirtuoos Franky De Mangelaere van onder andere Circle Unbroken. Franky en ik kennen elkaar al een flinke tijd, en we lieten regelmatig vallen dat het leuk zou zijn om ooit eens samen te werken. Dat iets bleek uiteindelijk dit prachtige piano album te zijn. Deze plaat groeide trouwens op een heel natuurlijke manier: ik wist al dat ik graag pianoversies wilde van een paar van de akoestische songs, met afwijkende arrangementen en pakkende herwerkingen van de originele partijen. Dus contacteerde ik Franky met de vraag om een viertal van de akoestische tracks te bewerken, eventueel voor een EP of als bonus tracks. Toen ik het resultaat hoorde, lag ik er echt van omver… Ik kon amper geloven hoe wondermooi deze tracks uit de verf kwamen, en begon onmiddellijk na te denken over welke nummers Franky nog zou kunnen her-arrangeren voor piano. Op die manier bleef het aantal piano-songs steeds maar groeien, tot we uitkomen op negen. Perfect voor een album in z’n eigen recht, wat precies is wat deze versies verdienen. De volgende stap was om een paar unieke zangers te vinden, die verder nergens verschijnen op de andere platen. Dat bleken onder andere Damian Wilson en Tom Englund te zijn. Het zorgt er voor dat dit album dubbel en dik op z’n eigen lauweren kan staan.
Ik ga ervan uit dat tegenwoordig alles via het internet gaat en dat je geen persoonlijk contact hebt met de zangers?
Dat hangt een beetje af van zanger tot zanger; alle zangers uit de Benelux heb ik effectief in mijn home-studio kunnen uitnodigen, en ook bij de buitenlanders is er een handvol bij die ik persoonlijk ken, in meerdere of mindere mate. Maar het klopt; bij de meeste van de zangers verliep het contact via het internet, en namen ze op ofwel in hun eigen thuisstudio’s of in een studio die in hun thuisland diende te worden geboekt.
In hoeverre stuur jij die vocalisten aan in hun aandeel? Geef je ze een opdracht mee en stuur je bijvoorbeeld ook weleens iets terug als je er niet tevreden over bent?
Ik neem steeds m’n eigen, ruwe vocale pilots op. Ongetwijfeld met geteisterde trommelvliezen bij alle betrokkenen als gevolg, want ik kan onder geen beding de vaak hoge en/of extremere partijen op deze platen zingen zonder dat het klinkt alsof er iemand onuitsprekelijke dingen aan het doen is met z’n cavia, hahaha!
Bij een vocale productie, moet je er van uitgaan dat elke vocalist de partijen door zijn of haar stembanden moet laten passeren, en dat een groot deel van de zangers her en der bepaalde inflectie gaat toevoegen, en zanglijnen mogelijks bepaalde richtingen gaat insturen die voor hem of haar wat natuurlijker aanvoelen. Meestal resulteert dat ook gewoonweg in een beter, sterker resultaat. Af en toe ontvang je natuurlijk wel eens takes waar je toch graag iets anders had gehoord, maar dan is het gewoon een kwestie van dat te communiceren; de meeste zangers zijn het best gewend om in een studio vocale lijnen te kneden en te werken naar een goed resultaat die het geheel sterker maakt, dus ik heb eigenlijk nog nooit problemen of tegenstribbelingen ondervonden. Nee, dat gaat heel natuurlijk en prettig.
De markt van rockopera’s is nog steeds goed voorzien, denk jij dat je boven het maaiveld uitkomt met jouw albums en zo ja; waarom dan?
Het is inderdaad erg moeilijk geworden om aandacht te trekken of op te vallen met je muziek. Niet enkel in het nog steeds dichtbevolkte speelveld van Rock/Metal-Opera’s, maar in de tegenwoordig schier eindeloze muziekscene in het algemeen. Het is een gegeven waar ik effectief regelmatig bij stil sta, en me zorgen over maak. Daarnaast staan dok nog eens aan de vooravond van de A.I. revolutie (die eigenlijk al begonnen is) in de muziek, waarbij je gewoonweg aan de hand van een paar zoektermen gaat kunnen horen wat je maar wil. Een uurtje A.I. gegenereerde Metallica met de sound die ze hadden in ’84, maar gezongen door Arnold Schwarzenegger (want er mag al eens gelachen worden natuurlijk), en met alle gitaarsolo’s vervangen door doedelzak-solo’s van elk exact achtendertig seconden, omdat 38 je lievelingsgetal is? Check! A.I. gaat dat voor je genereren; en dat naadloos en binnen de paar seconden.
Ik wijk nu schijnbaar wel heel erg van het onderwerp af, maar het brengt me terug bij de oorspronkelijke vraag; hoe kom je daar in godsnaam nog bovenuit? Het blijft een jammer gegeven dat muziek, voor de meeste mensen, steeds meer een ‘wegwerp’ item is geworden – iets dat uit een GSM of tablet-speaker streamt, zonder dat je er iets voor hoeft te doen of betalen, en voor de meeste mensen maakt het nu eenmaal niets uit of wat ze horen nog door een mens, een band, of een algoritme tot stand kwam. We zien hetzelfde gebeuren in grafische kunsten en zelfs in cinema, en in het aanschijn daarvan kun je als would-be-muzikant enkel maar met lede ogen toekijken hoe de magie van een medium verdwijnt. Hoe al dit te counteren? Hierbij geloof ik stellig in het gegeven van eigenheid: hoe meer je daarvan hebt, hoe meer je uit de band springt. Eén manier voor mij om dat te doen, is te werken met minder voor-de-hand-liggende partijen en songstructuren, en om een ongelooflijke hoeveelheid aandacht te besteden aan knappe teksten die goed geschreven zijn. Maar ook effectief wat te vertellen hebben. Het tegendeel daarvan zie ik, ironisch genoeg, eigenlijk wel bij vele van de rock en metal opera’s die je ziet verschijnen… Zonder dat ik afbreuk wil doen aan het vele werk dat ook daarin gekropen gaat zijn, gaan de verhalen en vaak ook de muziek op zulke releases cliché-territorium in. Ik hoor dan veel basic Power Metal met concepten over engelen die vechten met demonen en ridders die op zoek moeten naar magische zwaarden en dat soort dingen. Die clichés wil ik absoluut vermijden, dan liever een exotisch aandoend nummer over brandende bibliotheken met een reggae segment erin…
Deze twee albums komen ook op vinyl uit, wat in mijn ogen altijd een kostbare hobby is en uiteindelijk ook ten koste gaat van je inkomsten. Kan een artiest inmiddels niet meer zonder vinyl exemplaren en geniet je zelf ook van vinyl?
Het doet me effectief deugd om de vinyl-edities in handen te hebben, want in alle eerlijkheid: die zien er ronduit fantastisch uit. Het zijn immers triple-gatefolds met drie platen erin (net zoals bij de release van vorig jaar), en de artworks, foto’s, layouts en boekjes etc zijn topklasse! Er zijn trouwens ook speciale (en gelimiteerde) collector’s boxen beschikbaar; super voor verzamelaars!
Of je niet meer zonder een vinyl release kan, dat laat ik even in het midden… In principe kun je, zoals redelijk wat artiesten reeds doen, gewoon enkel digitaal uitbrengen, maar in mijn hoofd blijft dat echt rotsvast onder de noemer “niet echt” staan. Ik lees bijvoorbeeld ook al een leven lang ontzettend en ik zou me gewoonweg niet kunnen voorstellen dat ik dat op een tablet of iets dergelijks zou doen. Het stelselmatig verdwijnen van zowat alle fysieke dingen uit onze maatschappij vind ik iets om diep te betreuren…
Je bent ook één van de drijvende krachten achter de band Thorium, hoe ziet de toekomst daar van uit?
Ook daar vieren we momenteel nog steeds de nieuwste release, namelijk het avontuurlijke “Extraordinairy Journeys, Part I”. Die is nu iets minder dan een jaar uit, en zoals steeds verwijs ik graag fans van het ene door naar het andere – als je een Entering Polaris fan bent, bekijk ook zeker en vast Thorium, en omgekeerd! De releases van beide bands zijn immers onvermijdelijk gelijkaardig op vele vlakken, en delen naast dezelfde songwriter(s) onder andere ook veelal dezelfde muzikanten. Als je dus reeds een fan bent van het ene, zoek dan zo snel mogelijk ook het andere op!
Wie zijn nu de grootste inspiratoren geweest in jouw eigen zoektocht naar een muzikale stempel? Zelf denk ik dan aan Ayreon, Aventasia? Zeker als ik naar Clockwork luister op “Myths In Motion” dan komt het wel heel dicht in de buurt van Arjen Lucassens werk?
Arjen Lucassen is zeker en vast een immense inspiratie, vooral wat betreft het eigenhandig verzorgen van een album waarop je vervolgens een heel scala aan zangers en muzikanten bij betrekt. Alleen nog maar het gegeven dat zoiets mogelijk is, met doorzettingsvermogen en een koppige ambitie om een toch best uitdagend project door te zetten en tot een goed einde te brengen, is inspirerend. Zuiver op muzikaal vlak ligt het heel erg breed bij mij. Zo is de grote hoeveelheid akoestisch werk (en ook het veelvuldig verschijnen van de akoestische gitaar in de elektrische nummers) het logische gevolg van het feit dat ik thuis minstens zo veel m’n akoestische gitaren ter hand neem als elektrische. Naast een heel scala aan voornamelijk melodieuze Metal bands en Prog groepen als Rush, Maiden, Symphony X, Blind Guardian, Helloween, Gamma Ray, Kamelot, Dream Theater, Rage, Fates Warning, en ga zo maar door, is ook bijvoorbeeld Mike Oldfield een invloed, alsmede allerlei klassieke muziek en Opera.
Ik hoor heel veel diversiteit in je gitaarspel, maar welke gitaristen hebben jou geïnspireerd in je leven tot nu toe?
Dat zijn voornamelijk John Petrucci, Michael Romeo, Steve Vai, Dave Murray en Adrian Smith maar ook waanzinnig goeie ritmegitaristen als Dave Mustaine en James Hetfield, als het op ‘riffing’ aankomt.
Hoe ziet je leven na deze twee releases er uit?
Momenteel is het vooral genieten van het feit dat alle vier de nieuwe albums eindelijk uit zijn en van alle aandacht die de releases eindelijk oogsten. Dat vertaalt zich momenteel naar coole interviews en artikelen wereldwijd, zoals deze! Voor de rest werk ik graag weer aan nieuw materiaal en nieuwe albums!
Hou je Progwereld en de lezers op de hoogte?
Dat ga ik zeker en vast doen!
Weather Systems heeft een wereldwijde releasedatum aangekondigd van 27 september voor het debuutalbum getiteld “Ocean Without A Shore” dat wordt uitgebracht onder het Mascot Label Group. De nieuwe band is opgericht door voormalig Anathema mastermind en multi-instrumentalist Daniel Cavanagh en voormalig Anathema drummer en producer Daniel Cardoso.
In 2019 begon Cavanagh te schrijven aan wat hij dacht dat het volgende Anathema album zou worden. Twee jaar eerder bracht de Britse band hun laatste album “The Optimist” uit, dat de prestigieuze prijs “Album of the Year” bij de Progressive Music Awards ontving. In 2020 besloot Anathema een pauze te nemen.
Cavanagh: “We zaten eigenlijk midden in het schrijfproces van een nieuw Anathema plaat. Tachtig procent van het nieuwe materiaal is met die gedachte geschreven. Figuurlijk gesteld; als Anathema Game of Thrones zou zijn, dan is Weather Systems een soort van House of the Dragon. Het maakt deel uit van hetzelfde universum, maar het is een nieuw verhaal. Het is anders, omdat het vooral wat zwaarder is. Ik zal altijd de Anathema-nummers spelen die ik heb geschreven, omdat ik er zo dol op ben. “Weather Systems” is naar mijn mening de naam van ons beste album en “Ocean Without A Shore” is als een vervolg daarop.”
Cavanagh voltooide de muziek samen met enkele bekende gezichten. Hij werkte opnieuw samen met The Optimist producer Tony Doogan. Anathema-drummer Daniel Cardoso speelt de drums en is de live musical director. Cavanagh speelt piano, elektrische piano, keyboards, programmering, elektrische en akoestische gitaren en bas. Het album bevat naast zang van Cavanagh ook zang van Soraia, Petter Carlsen, Oliwia Krettek en Paul Kearns.
Tracklist
Synaesthesia
Do Angels Sing Like Rain?
Untouchable Part 3
Ghost In The Machine
Are You There? Part 2
Still Lake
Take Me With You
Ocean Without A Shore
The Space Between Us
Op 20 september 2024 presenteert de progressieve rockband Dilemma zijn derde album “The Purpose Paradox”. Het conceptalbum van meer dan een uur wordt uitgebracht op cd, dubbel-lp en via alle streamingplatforms. De plaat wordt internationaal gedistribueerd door Butler Records.
Het album bevat negen nieuwe tracks, variërend in lengte van vier tot bijna zestien minuten, die een breder geluid van de band laten horen. De band zelf omschrijft het als diverser, technischer en progressiever. Met nieuwe frontman Jermain van der Bogt (Wudstik), wordt volgens de band de zang rauwer en gevarieerder. Bijna zes jaar na de vorige plaat “Random Acts of Liberation” waagt Dilemma zich aan een concept waarin hoofdpersoon “Neon” je door het verhaal gaat leiden.
Het album kent onder andere een gastoptreden van Derek Sherinian. De band leerde de toetsenist uitgebreid kennen doordat Dilemma het voorprogramma mocht verzorgen van bands als Sons Of Apollo en Flying Colors en hij tekent dan ook voor een solo op de track Allies.
Net als zijn voorganger is “The Purpose Paradox” geproduceerd door drummer Collin Leijenaar; Rich Mousser is verantwoordelijk voor de mix en mastering.
De band zal op 24 november de afterparty verzorgen van Dream Theater in AFAS Live.
Line up:
Wudstik: zang
Paul Crezee: gitaren
Kristoffer Gildenlöw: basgitaar
Collin Leijenaar: drums
Robin Z: toetsen
Nummers:
Santuary (7:58)
I am Neon (6:10)
Electra (5:59)
Thunder (6:12)
Allies (6:08)
Not Enough Now (4:26)
Glow (5:18)
Cities (5:06)
Outer Light (15:40)
Website Dilemma
Een verwoestende brand heeft het complex waar de studio van IO Earth is gevestigd volkomen in de as gelegd. De ruim honderd ingezette brandweermannen konden het complex niet redden.
Voor de band uit Birmingham betekent dit dat al hun instrumenten, studioapparatuur en merchandise voorraad is weggevaagd.
Het wordt nog triester want met de verwoesting is de hele backcatalogus vernietigd. Gelukkig had gitarist en zanger Adam Gouch de harddisks met nieuw, recent werk mee naar huis genomen.
De band is ten einde raad en intens verdrietig, zestien jaar hard werken is met de verwoestende brand in een klap verdwenen.
Dave Cureton: “We zitten nu in het ongewisse. We kunnen niet repeteren, we kunnen niet opnemen. We zijn er gewoon kapot van.”
Beelden van de brand:
De band is een actie gestart om opnieuw te kunnen beginnen, want hoewel de band wel verzekerd is, zal lang niet alles worden vergoed. Je kunt de band helpen via GoFundMe:
De muzikale carrière van Jan Willem Ketelaers start in 1999, wanneer hij bij zijn eerste coverband Basta begint. Na wat plankenkoorts overwonnen te hebben, zingt hij in verschillende muziekgenres, totdat het vanaf 2010 wat serieuzere vormen aanneemt met Totolicious en de Classic Rock Show. Met deze laatste band staat hij tot en met 2017 in theaters en feesttenten in Nederland, België en Duitsland.
De jaren daarna speelt Jan Willem in diverse bands en projecten zoals Ayreon, Robby Valentine, Gary Moore Band, Redstacks en Knight Area. In 2019 brengt hij in samenwerking met Sander Heerings onder de naam Into The Open een eigen album uit, “Destination Eternity”, dat ook live gespeeld werd.
Het jaar 2024 staat grotendeels in het teken van de release van de nieuwe rockopera van Mark Bogert’s Magoria, de band waarbij Jan Willem al vanaf het eerste uur betrokken is. Verder is hij betrokken bij The Liberty Tour van Edward Reekers en andere mooie nieuwe avonturen.
Zondagmiddag 22 september 2024 kijkt Jan Willem in Bibelot te Dordrecht samen met een speciaal geformeerde band en een aantal bijzondere gasten terug op de afgelopen 25 jaar. Naast een aantal lekkere rockcovers, die belangrijk zijn geweest in zijn muzikale opvoeding, zal ook een groot gedeelte van het album “Destination Eternity” voor de tweede keer live gespeeld worden. Ook staat hij stil bij diverse mijlpalen, met muziek van onder andere Ayreon, Magoria, Knight Area en nog veel meer.
De foto’s bij dit bericht zijn van Lori Linstruth.
Muzikanten kunnen een belangrijke rol vervullen in je leven. Ook al ken je ze niet altijd persoonlijk en fysiek, er ontstaat vaak een onzichtbare band met een artiest, zonder dat je je ervan bewust bent. Soms zelfs een “band” voor het leven.
Een goed voorbeeld van een band met artiesten deed zich afgelopen week voor. Op de Facebook-pagina van Mariusz Duda werd ik deze week opnieuw geconfronteerd met het verlies van een van de beste gitaristen van de eerste vijftien jaar van deze eeuw. Piotr Grudziński was de gitarist van Riverside die mij vanaf de beginperiode ontroerde en fascineerde. Met zijn fantastische solo’s en riffs zorgde hij voor een groot deel voor het succes van deze formatie. Natuurlijk via de cd’s, maar ook tijdens concerten. Tot aan 2010-2012 was ik een trouwe fan en verslond alles wat met de band te maken had. Ik bezocht meerdere concerten in Zwolle, Hellendoorn en Tilburg en het eerste concert dat ik mij herinner was in Hardenberg in 2006. Na een van die concerten raakte ik aan de praat met Grudziński, beiden met een biertje in de hand. En hoewel hij op het podium een man van weinig woorden was, praatte hij graag over muziek maar was hij ook geïnteresseerd in mij als persoon. In mijn beroepsleven, in wat mij bewoog en welke artiesten ik goed vond. Niet volledig zijn schuld, maar de liefde voor de muziek van Riverside werd minder na de release van het album “Shrine of New Generation Slaves”. De band verloor interesse. Tot aan 21 februari 2016. De hele progwereld, althans een groot gedeelte, raakte in shock na de plotselinge dood van Grudziński. Op de leeftijd van slechts 40 jaar, na een hartstilstand! Ik voelde me die avond ellendig. Gek genoeg stopte mijn hart op dat moment blijkbaar ook voor Riverside. Nooit werd de muziek zo magisch als het daarvoor klonk, toen de gitarist nog leefde. Verleden week overviel mij opnieuw dat droevige gevoel toen Duda zijn kameraad en collega memoreerde in een Facebookpost.
Als je als fan vaak naar muziek luistert, video’s kijkt en je verdiept in een band, ontstaat er iets vertrouwds. Ik heb dat ook met de muziek en de muzikanten van Marillion. Eigenlijk gaat er geen dag voorbij zonder dat Marillion, in welke vorm dan ook, mijn leven voorbij gaat. Dat is al in de jaren negentig ontstaan, toen ik nog een tiener was. Ik probeerde mijn toenmalige vriendin ermee te indoctrineren, met als resultaat dat de muziek jaren later werd afgespeeld tijdens mijn huwelijk. De muziekinstallatie van het gemeentehuis speelde bijna clichématig No One Can (take you away from me now) tijdens het ondertekenen van de huwelijksakte. “Marbles” werd grijs gedraaid met mijn pasgeboren zoon op schoot, ’s avonds op de bank als hij weer eens niet kon slapen. Ik word ook elke dag met Marillion geconfronteerd door middel van mijn persoonlijke Spotify-lijsten, het passeren van de kast waarin die enorme cd-collectie staat, door het scrollen van mijn Facebook- of X-tijdlijn. Of via YouTube, waarvan het algoritme zo verziekt is dat het alles voorstelt wat met Marillion te maken heeft. Of wanneer ik mijn vrienden, collega’s of bekenden vertel dat de beroemde crowdfundingacties ooit zijn ontstaan bij of door Marillion. De keren dat ik een concert van Marillion heb bezocht is ook niet meer op de vingers van vier of vijf handen te tellen, hoewel ik een weekend in Port Zélande nog nooit heb meegemaakt. Mijn werk is altijd de spelbreker maar ach, er moet altijd wat op een bucketlist blijven staan. Al met al zorgt die dagelijkse confrontatie ervoor dat muzikanten tot je inner circle gaan horen.
Het is niet zo dat ik Steve Hogarth zie als een god. Nee, die man heeft genoeg excentrieke trekjes waar een eventuele god ver verwijderd van mag blijven, mocht ik überhaupt ooit in een god gaan geloven. Maar ik word altijd blij als ik hem hoor zingen of wanneer hij weer in een preek belandt tijdens een concert. Pete Trewavas is voor mij ook een held, maar lijkt ook heel gewoon als je zijn Facebook-tijdlijn leest. Als een vriend die je elke dag groet op straat. Dat je ongerust én geïnteresseerd raakt als je leest dat hij als bassist vervangen moet worden omdat hij onder het mes moet. Of dat je een goed gesprek wil voeren met Steve Rothery, omdat je vindt dat hij wat aan zijn lijn moet doen, want het is aftellen tot aan gezondheidsproblemen. Maar als je hem volgt (en kent) weet je wel dat hij het zelf ook verschrikkelijk vindt.
Nog zoiets, als kok is het mijn ultieme droom ooit eens voor de band te koken. Pisnijdig werd ik dan ook toen ik vernam dat notabene (demo)slager en ultieme diehard fan Gertjan Kiers ooit eens voor hen gekookt heeft. Een slager!
De dag dat Steve Hogarth of een van zijn vier kameraden iets overkomt, of erger, komt te overlijden, wordt onherroepelijk een van de ergste dagen in mijn leven. Hoe ver weg ze fysiek ook staan, ze blijven waarschijnlijk altijd denkbeeldige vrienden. Een onzichtbare band.
Al ruil ik ze voor geen geld voor mijn vrouw, kinderen of vrienden.
Je kan ook overdrijven.
De Nederlandse band Gula is ontstaan in 2015 en bestaat uit Pieter Dirksen, Aad Oliehoek, Ilja Fase en Jan Bleijenberg. Hoewel het niet direct progrock is wat de band maakt, is de formatie interessant voor liefhebbers van psychedelica, stoner, postrock en doom metal. Althans, als je de muziek van deze band in een bepaald genre wilt stoppen, want het is niet makkelijk deze band te duiden. Opvallend is dat er over de band nog maar weinig te vinden is in de nationale en internationale muziekpers. Ruard Veltmaat verdiepte zich in deze Nederlandse band en stelde hen een paar vragen.
Vertel eens wat meer over jullie band, hoe is die ontstaan en stel ons de bandleden eens voor?
Jan: Ilja en ik kennen elkaar nu al meer dan twintig jaar en we hebben samengespeeld in een Afrikaanse percussiegroep. De eerste band HeadSmoke, waar zij de basgitaar en ik elektrische gitaar speelde, is geformeerd in 2011. In 2013 verving Aad de toenmalige drummer. In maart 2015 hield HeadSmoke op te bestaan.
Vanaf dat moment kwamen Ilja en ik regelmatig samen om te jammen. Een aantal nummers, zoals Symbiosis, Laughing Song en een deel van Blind Spot, is in die periode ontstaan. Nadat Aad eind 2015 ook al een enkele keer meespeelde, kwam hij aan het eind van de zomer van 2016 er als vast bandlid bij. In die periode is de bandnaam ontstaan en in 2017 deden we het eerste optreden. In 2018 werd het debuutalbum “Gula” opgenomen. Op dit album hebben wij Pieter, die Ilja het jaar daarvoor had leren kennen bij een concert in Worm (Rotterdam), gevraagd om bij een aantal nummers een synthesizerpartij in te spelen. Na de opnamen is Pieter een vast lid van Gula geworden.
Pieter: In het dagelijks leven ben ik software-engineer bij een bedrijf dat klimaat- en milieu-invloed van voedselproducten berekent en daar beleef ik veel plezier aan. Stiekem lijkt het bouwen van een patch in een modulaire synthesizer ook veel op software bouwen, haha.
Aad: ik werk bij de KB (Koninklijke Bibliotheek), de nationale bibliotheek van Nederland, en ik hou me daar voornamelijk bezig met het testen van verwerking van publicaties (datamigratie, metadata, software). Naast Gula speel ik in verschillende projecten waaronder The Bicycle Repair Band, waarin mijn oudste zoon het meeste van de muziek schrijft en speelt. In die formatie speel ik vooral gitaar.
Jan: Ik ben procesoperator in ruste en heb veertig jaar in de Botlek gewerkt. Muziek maken en spelen doe ik in meer of mindere mate, sinds mijn middelbare schooltijd. Ik heb ook een periode weinig met muziek gedaan. Mijn oude VOX AC30 die in een hoek stof stond te vangen, heb ik toen verkocht. Helaas heb ik daar nog steeds een beetje spijt van. Een andere interesse is geschiedenis en ik heb vele jaren motor gereden.
Ilja: Voor mijn werk begeleid ik studenten in hun opleiding aan de Erasmus Universiteit en dan vooral als ze vastlopen door persoonlijke omstandigheden of als ze een ondersteuningsbehoefte hebben vanwege bijvoorbeeld autisme of dyslexie. Naast het spelen van de basgitaar in Gula speel ik heel graag West-Afrikaanse percussie bij Kawienbi. Dat ligt helaas sinds corona stil. Verder maak ik graag video’s waar ik zelf muziek/samples bij maak. Jan en ik werken hierin soms samen onder de naam Suspension of Aagtje Productions. Ik hou verder van eten en het verzamelen van deze producten. Vooral zeewier en ook schelpdieren. Ik woon in een dorp aan de Oosterschelde dus een paradijs wat dat betreft.
De naam Gula is in mijn optiek perfect gekozen voor het type muziek dat jullie produceren. De naam straalt gelijk een psychedelische vibe uit; van een andere wereld, hypnose. Hoe komen jullie tot deze naam en vertel er eens wat meer over?
Ilja: Dankjewel! De naam Gula kwam ik ooit tijdens het schrijven van m’n scriptie tegen, die ging over de relatie tussen eten en identiteit door de tijd heen. Gula betekent onder andere keel of strot, maar is ook Latijn voor gulzigheid. Ik kwam op Gula, omdat ik keek naar de zeven hoofdzonden, waaronder vraatzucht. Gula is dus een hoofdzonde. Ook leerde ik dat Gula een Mesopotamische godin was van de geneeskunde. Later werden vrouwen met geneeskracht als heksen bestempeld. Het fascineerde me dat er ooit een tijd was dat dat niet zo was, dat spreekt voor mij enorm tot de verbeelding. Muziek werkt wat mij betreft helend en daarom vond ik het ook een heel mooie naam. Ik vond het een naam met allerlei associaties en met een heel gave klank. De G van Gula komt ook echt vanuit de keel. Gula roept voor mij een sfeer op van machtig, groots en vrouwelijk. Ook het beeld van Gula is prachtig met in de ene hand een scalpel, in de andere hand een stuk doek en naast haar een hond die de wonden kan likken.
Er hangt een opvallend verhaal aan jullie nieuwe album “Birds Of The Apocalypse”. Het lag eigenlijk al ruim drie jaar op de plank voordat jullie het gereleased hebben. Hoe komt dat zo?
Aad: Corona gooide voor ons roet in het eten. De helft van de nummers lag drie jaar op de plank (al opgenomen vlak voor de lockdown), maar de rest is een paar jaar later opgenomen. Alhoewel alle opnames een poos voor het uitbrengen afgerond waren, hadden we wat moeite om weer op gang te komen en naar deze release toe te werken.
Jan: Sommige nummers lagen qua schrijven ook al een lange tijd op de plank. Bijvoorbeeld het titelnummer Birds Of The Apocalypse, of eigenlijk een deel daarvan, is in 2017 ontstaan. Mede ook door de opnames van het eerste album “Gula” in maart 2018, is dit nummer op de plank blijven liggen. In het najaar van 2018 heeft het uiteindelijk de vorm gekregen die het nu heeft.
Jullie zijn nog niet rijkelijk te vinden op het internet, zowel qua interviews, als qua recensies. Dat komt natuurlijk een beetje door het type muziek, hoe denken jullie daar zelf over?
Aad: We hebben wel diverse media benaderd, maar een aantal vindt ons misschien wat lastig te plaatsen. We zijn niet volop metal en ook niet heel duidelijk progrock of een andere stijl. We hebben nu vooral aandacht genoten van webzines die een bepaalde scene reviewen vanuit de underground en in eigen beheer uitgebrachte muziek. Het gegeven dat we niet bij een label ondergebracht zijn werkt wellicht ook niet mee voor de reguliere kanalen. Toch is ons debuutalbum wel gerecenseerd op bijvoorbeeld Doom-metal.com, DPRP.net, Rock Tribune en Lust for Life, dus we mogen niet klagen. Uiteraard hopen we dat ons nieuwe album minstens evenveel aandacht mag verdienen. Inmiddels stromen er al wat meer reviews binnen.
Daarover gesproken; de muziek balanceert tussen psychedelica en doom metal. Maar hoe dan ook is er geen goede schifting te maken in mijn optiek als recensent. Wat vinden jullie zelf?
Pieter: Voor mij is de stijl niet echt een bewuste keuze, het is meer wat er ontstaat tijdens het musiceren en goed voelt als je met een groep mensen samen gaat spelen. Psychedelische muziek en doom is voor ons allemaal een inspiratie, dus daar is wel een duidelijk raakvlak. Jan: Als mensen mij vragen wat voor muziek we spelen, is het antwoord, Rock/heavy music, afgewisseld met sferische stukken. Verder ben ik er eigenlijk niet zo mee bezig. Het is wat Pieter zegt, de muziek “ontstaat” en ontwikkelt zich dan weer meer richting het psychedelische en dan weer meer richting doom. Ilja: door onze verschillende en gedeeltelijk overlappende muzieksmaken ontstaat die typische mix en weten we elkaar tegelijkertijd ook te vinden.
Wat zijn dan jullie inspiratiebronnen?
Jan: Voor mij zijn dat de jaren 60, en 70 rock, progrock en psychedelische muziek. Ook de jaren 90 en latere rock/grunge/alternatieve/stoner metalrock en doom. Bijvoorbeeld de oude Pink Floyd (Ummagumma), Zappa, Camel, Lou Reed, Deep Purple, Kyuss, Motorpsycho, Colour Haze, Dark Buddha Rising, the Heads en nog vele andere. Pieter: voor dit album vooral psychedelische rock, doom, stoner, drone, noise, dub en krautrock. Kortom, experimenteel, repetitief en meestal vrij heftig, haha. Wat specifieker: Dark Buddha Rising, Gnod, Bong, Zion Train, Jah Shaka, Cough, Hills, The Angelic Process, Quicksilver Messenger Service, Orphax en NEU! Wat recenter ben ik ook de donkere/psychedelische kant van de elektronische muziek ingedoken. Denk aan dark psy, psycore, hi-tech en slambient muziek, daar zal in de toekomst ook wel wat van terug te horen zijn, vermoed ik.
Aad: Mijn favoriete bands zijn Iron Maiden, Bruce Dickinson, Judas Priest, Bad Religion, Midnight Oil en Rush. Black Sabbath en Helloween zijn andere favorieten. Qua extremere metal ben ik nogal van de jaren negentig. Ik hou ook van allerlei oude prog zoals Jethro Tull, Pink Floyd, Van der Graaf Generator, Camel en Steve Hillage, maar ook veel van jazz, zoals John Coltrane en McCoy Tyner. Dit gezegd hebbende, ik denk niet dat je dit allemaal duidelijk terug kan vinden in Gula, haha! Alhoewel, wat we denk ik wel met bijvoorbeeld Iron Maiden en Jethro Tull en andere progrockmuziek gemeen hebben is dat we graag veranderingen aanbrengen binnen nummers. Het nummer Merge van ons debuut laat mooi in een notendop zien dat we zowel trage als snelle muziek combineren. En ikzelf drum meestal ook niet lang op eenzelfde manier.
Ilja: Alle mooie dingen des levens denk ik. Voorbeelden op basgitaar zijn voor mij onder andere Al Cisneros van Sleep en Om, Geezer Butler van Black Sabbath, Ego Sensation van White Hills en Komet Lulu van Electric Moon. Qua zang bijvoorbeeld weer Lori S. van Acid King en Kim Gordon van Sonic Youth, Marissa Nadler, Anna von Hausswolf. Andere inspiratiebronnen zijn William Blake (dichter en kunstenaar uit de 18e-19e eeuw) en spirituele teksten zoals stukken uit de Upanishads (hindoeïsme). Qua muziek vind ik eerder genoemde bands fantastisch en hierbij nog wat voorbeelden: The Heads, Demented Are Go, Sleep, Moor Mother en Plague Organ, Arvo Pärt, Alice Coltrane, Goat, Atomikylä, Creedence Clearwater Revival, Augustus Pablo, Yabby U, Ty Segall, Gnod, Terminal Cheesecake en onder andere Motörhead.
Hoe komen jullie nummers tot stand?
Jan: Veelal uit individuele ideeën waar op wordt gejamd. En dan vooral het uitproberen van combinaties van twee losstaande ideeën. Zo is bijvoorbeeld Blind Spot ontstaan. Ilja: wat Jan aangeeft. En voor mezelf ontstaat een stuk vaak uit een bepaalde associatie of andersom. Bijvoorbeeld bij het nummer Pigs In Space. Dat begon met een opzwepend drumritme van Aad. En de tekst is ontstaan uit de drive van de drums en riff van Jan. Deze hadden een enorme festival vibe. Het gevoel van lekker uit je plaat gaan en op die manier ontstaat er een bijpassende tekst. Bij No Harmony zit een intro dat ik al heel lang had liggen. Dat gaat over de beklemmende sfeer die de zomer kan hebben. Al dat leven! Uiteindelijk heb ik het nummer aangevuld met een tekst gebaseerd op een interview met Werner Herzog over de jungle. Dat paste voor mij heel goed bij de sfeer van het intro. En soms begint het met een jam vanuit een riff van iemand. Bijvoorbeeld Bhoga. Daarvan is de zware riff van Pieter en de up-tempo bas kwam ineens tijdens het spelen van de riff als overgang. Zo jammen we vaak op stukken en kijken we wat er gebeurt.
Jullie muziek is een apart genre, een aparte stroming in de rockwereld. Het ademt een specifieke sfeer uit. Als jullie die sfeer zelf onder woorden moeten brengen, hoe zou je dat dan verwoorden?
Ilja: Voor mij ademt het de sfeer van de zwarte romantiek. Een sfeer die je bijvoorbeeld ook terugvindt bij William Blake. Het lichte in het donkere zien/zoeken, zoiets. Dat maakt het voor mij onderdeel van de zwarte romantiek. Bij ons is het ook het contrast binnen nummers wat onze muziek een typische sfeer geeft. Het lijkt vaak te gaan over chaos of wanhoop die nodig zijn om iets te laten ontstaan. Veel nummers hebben een contrast tussen licht en donker.
Jullie nemen jullie albums volledig analoog en veelal in één take op. Vanwaar deze werkwijze?
Jan: Het eerste album is analoog (tape) opgenomen, het album “Birds Of The Apocalypse” is met een modern gestuurd programma opgenomen.
Beide zijn wel in één take opgenomen. Dat wil zeggen, we spelen het nummer live samen, in één ruimte in. De zang en kalimba zijn later wel apart opgenomen in verband met de enorme hoeveelheid overspraak die zou ontstaan. Overigens zijn er later nog wel twee extra gitaarpartijen ingespeeld, dat staat ook vermeld op de hoes. Ilja: het niet in één take opnemen voelt onnatuurlijk voor mij. Zo speel je in de realiteit nooit, dus waarom zou je het op een andere manier opnemen?
Een van de meest fascinerende tracks op het album is Ana is Anna. Vertel eens wat meer over dat nummer?
Jan: Wat betreft de muziek is het ontstaan uit een jam van Aad en mij. Later hebben we het intro en de break eraan toegevoegd en uitgewerkt. Het eerste idee was om in de break een soort van gitaarmelodie/solo te spelen. Uiteindelijk kwamen we uit op een soort gitaartokkel. Het mooie daarvan is dat er daardoor ruimte vrij kwam voor de toetsen en de bas om te variëren. Ilja: de sfeer die het nummer kreeg paste voor mij bij een stukje uit de Upanishads over de adem als basis van leven. Ana is Anna betekent “adem is voedsel”. Zonder adem is er niets. En als adem niet de ruimte krijgt, dan krijgen smaken, geuren, geluiden en beelden dat ook niet. Het eerste deel is heel ruimtelijk en licht, waarna in het eindstuk een soort wanhoop losbreekt. Dan is de adem weg.
Een kritisch punt vanuit het oogpunt van een progrocker met liefde voor melodie; Laughing Song is een stonertrack bij uitstek; repeterend, loodzwaar en de lach op je gezicht is ver te zoeken als je dit luistert. Kun je wat meer over dat nummer vertellen?
Ilja: Haha ;) Laughing Song is al heel oud en lag voor Jan en mij al lang op de plank. Ik hou enorm van de kunst en poëzie van William Blake en vooral het gedicht Laughing Song. Het gaat over samen in de natuur zijn en plezier hebben. De zware riff eronder geeft voor mij een sfeer van de teloorgang. Alsof onze zintuigen en het sociale het steeds meer moeten ontgelden en we als we lachen dit alleen nog hysterisch doen of verwrongen. Tegelijkertijd is voor mij zware langzame muziek juist muziek waar ik enorm blij van word. Het appelleert aan iets wat in me zit en wat er daardoor ook mag zijn en dat maakt me blij.
Bijzonder fraai is ook de titeltrack. De tekst klinkt sterk filosofisch en cryptisch. Als de teloorgang van de wereld, kun je daar wat meer over vertellen?
Ilja: De titel is een combinatie van het citaat dat ik gebruik in de teksten van het nummer uit Heart of Darkness van Joseph Conrad en de daaruit voortgekomen film “Apocalypse Now”. Het nummer heeft meerdere werktitels gekend. Apocalyptic Fuzz Jettle bijvoorbeeld. Het intro is ooit in een andere vorm ontstaan toen Jan, Pieter en ik op het Fuzz Club festival in Eindhoven waren. Ik had toen m’n kalimba bij me en Jan zette samen met Pieter op gitaar in. Ik vind het heerlijk om samen te jammen. In die tijd keek ik veel oorlogsfilms en las ik het boek “Heart of Darkness” waarop de film “Apocalypse Now” gebaseerd is. Van het een komt het ander. Het gaat voor mij over het naïeve idee dat vechten in een oorlog een avontuur is, terwijl het pure ellende is.
In de recensie zal je een vergelijk vinden met Monkey3 en E-L-R en een vleugje My Dying Bride, kennen jullie die bands en luisteren jullie daar zelf ook naar?
Jan: Ik ken de bands en luisterde in het verleden veel naar Monkey 3. Pieter: Ik ken de bands inderdaad en heb zelf vroeger veel naar My Dying Bride geluisterd. Aad: Ik ken daar alleen My Dying Bride van. Ik heb daar veel naar geluisterd en dan vooral het jaren negentig werk. Ik heb ze ook een paar keer live gezien. Favoriete platen zijn voor mij hun eerste twee albums, plus “Symphonaire Infernus Et Spera Empyrium”.
Ilja: Van de bands die je noemt ken ik vooral Monkey3. My Dying Bride heb ik een keer live gezien. E-L-R ken ik niet, maar die ga ik nu wel luisteren natuurlijk.
In mijn recensie kun je de volgende zin lezen: “De zang van Ilja Fase zorgt nog steeds voor een extra unheimisch gevoel en lijkt soms op een bezwerende Indiaanse genezeres die vol passie haar goden aanbidt, op andere momenten denk je dat ze in een psychose is geraakt”. Vind je dat een compliment of een belediging?
Ilja: Haha, dank voor het compliment! Dat is ook de sfeer die ik voel. Aan het aanbidden van goden had ik nog niet gedacht, maar ik snap de associatie. In een psychose ben ik gelukkig nog nooit beland, maar dat de zang soms overkomt als een andere werkelijkheid, ja, dat voel ik zelf ook. De gekte of afwijking komt eruit in m’n zang. De zang is voor mij een plek waar ruimte is voor iets waar dat elders niet het geval is.
Hoe staat het met optredens? Zijn er op regelmatige basis optredens voor de band?
Sinds corona zijn we bezig met het hervinden van een speelritme. Dit is bemoeilijkt door diverse blessures en omstandigheden bij verschillende bandleden.
Eind 2023 is jullie eigen album uitgekomen, wat vonden jullie (per bandlid) zelf het beste album van 2023?
Pieter: The Hanged Man – Tear It All
Jan: Lankum – False Lankum. Dit sferische en donkere folkalbum spreekt mij heel erg aan. Ik kijk uit naar hun optreden dit jaar op het Roadburn festival.
Aad: Ik moet bekennen dat ik er geen een heb…ik luister eigenlijk vooral naar oudere bands en de meeste brachten geen album uit in 2023. Ik zal de nieuwe Tull eens proberen binnenkort.
Ilja: Acid King – Beyond Vision.