Arena

Arena 30th Anniversary European Tour 2025

Info
https://www.arenaband.co.uk/

Foto’s: Richard Winkel (Poppodium Boerderij)
Locatie
Poppodium Boerderij, Zoetermeer
Kylan Amos: basgitaar
John Mitchell: gitaar, achtergrondzang
Clive Nolan: toetsen, achtergrondzang
Mick Pointer: drums
Damian Wilson: zang
Valley of the Kings
Paradise of Thieves
Bedlam Fayre
How Did It Come to This?
21 Grams
Moviedrome
Time Capsule
The Equation (The Science of Magic)
What If?
Serenity
(Don't Forget to) Breathe
The Tinder Box
Life Goes On

Toegift:
Solomon
Crying for Help VII

De Boerderij kondigt een optreden van Arena aan om het 30-jarig bestaan van hun debuut “Songs From the Lion’s Cage” te vieren. Wat doe je dan, als dit je favoriete album van die band is en je ongetwijfeld een integrale uitvoering hiervan, aangevuld met nog wat lekkers, te wachten staat? Je gaat er met een koffer vol verwachtingen heen! Op 31 mei 2025 is het zover. Arena staat een mooie volle zaal te wachten.

Ik heb de klanken van Out of the Wilderness in mijn hoofd. Na een ongetwijfeld bekend klassiek begindeuntje trapt het kwintet echter af met Valley of the Kings, het tweede nummer van die cd. Oké, de volgorde een beetje gehusseld, maakt niet uit. Al snel kom ik er echter achter dat ik bij het verkeerde concert ben beland. Ik maak het laatste optreden van de Arena 30th Anniversary European Tour 2025 mee, ze vieren gewoon hun 30-jarig bestaan als band.

Ik begin meteen maar met klagen, hebben we dat ook weer gehad. De toetsen van Clive Nolan staan wat te zwak afgesteld. Veel van zijn inspanningen deze avond komen overigens wél goed door, maar sommige lagen en riedels verdwijnen in de bak herrie die Arena nu eenmaal toch ook voortbrengt. Gitarist John Mitchell heeft wat dat betreft geen klagen. Zijn instrument komt luid en duidelijk door. Over zanger Damian Wilson hoeven we ons ook geen zorgen te maken, zijn hoge stem bereikt moeiteloos de achterste rijen. Hij laat meteen horen wat een geweldige strot hij heeft. Hoog en intens zingt hij.

Manmoedig sla ik me door de onverwachte setlist heen. Het blijkt geen straf te zijn, laat dat duidelijk zijn.  De band wandelt deze avond door het uitgebreide oeuvre heen. Paradise of Thieves (“Double Vision”) laat zeker ook de stevige kant van Arena horen, met een mooi pingelgitaartje. Tijdens  het niet zo indrukwekkende Bedlam Fayre (“Pepper’s Ghost”) hebben we genoeg tijd om het enthousiasme van bassist Kylan Amos (als altijd met hoedje op) en het juist zo ingetogen drumwerk van Mick Pointer eens wat uitgebreider te aanschouwen.  Nolan zit deze avond op zijn praatstoel en vertelt over het ontstaan van de band. In een pub vroeg hij Pointer of hij geen zin had een band te beginnen. Na een aanvankelijke weigering is het er toch van gekomen. How Did It Come to This? (“The Unquiet Sky”) is dan een mooi bruggetje. Rustig, ook wel eens lekker, met zo’n heerlijke, volvette solo van Mitchell en twee stukjes op dwarsfluit van Pointer. Dat moet een inspanning voor de man zijn geweest, helemaal van zijn kruk opstaan.

Wel wat lekkere toetsen  – Nolan is gewoon een klasbak – op 21 Grams (van hun laatste, met die lange titel), nadat Nolan ook op Engelse, droogkomische wijze de introductie van Wilson in de band had uitgelegd. Verschillende keren overwogen ze hem in de band te halen, en dan toch weer niet, en evenveel keren komt Wilson dan enthousiast het podium oplopen om dan weer resoluut te worden weggestuurd door Nolan.

Epic-time. Moviedrome (“Immortal?”) heeft het allemaal. Begonnen als een melodietje dat de gitarist een keer aan Nolan liet horen, bevat het een fraaie opbouw, wendingen, solo’s, power en verstilling. Nolan kan even helemaal los, Mitchel kan niet achterblijven. Twintig minuten wonderschone muziek! De bassist (het publiek vooral) krijgt ook nog te horen dat hij voor enig artwork van de band eens van een foto is geknipt. Hij maakt duidelijk dat het bij een fotoshoot voor Arena linke soep is om aan de zijkant te gaan staan. Een Time Caspule brengt ons weer terug in het heden; power koppelt de band aan intimiteit. Wilson, die graag met het publiek speelt, dwingt tot meezingen. Nog meer piano en zang in The Equation, dat leidt tot een grote verplaatsing op het podium: bassist en gitarist zoeken elkaar even op. Heftig dit.

We hebben dan al een showtje van Wilson achter de rug. Hij scheidt als Mozes met de zee deed het publiek en zingt midden in de zaal een nummer. Ondanks fysieke klachten (twee gezwollen benen) kan hij het niet laten even te skydiven. Na enige aarzeling werpt hij zich in het publiek. Dit soort interactie met het publiek maakt het concert een stuk levendiger. We hebben Arena vaak genoeg veel statischer zien acteren, minder gedreven ook.

Ook Mitchell (doorgaans stoïcijns aan het spelen) krijgt er nog even van langs van Nolan. Bij zijn sollicitatie als gitarist had hij over zijn leeftijd gelogen, hij bleek twee jaar te jong te zijn. Mitchell betuigt uitgebreid spijt richting iedereen en zet op zijn beurt Pointer even in de schijnwerpers, zonder wie Arena én Marillion niet hadden bestaan.

Gelukkig krijgt het publiek ook een blokje “The Visitor”. Serenity is een lange, bloedmooie gitaarsolo, met wat laagjes toetsen eronder. (Don’t Forget to) Breathe is dan niet het meest voor de hand liggende, een beetje saaie vervolg. Geen titelnummer, A Crack in the Ice of The Hanging Tree, toch een beetje gemiste kans. Nog een piano-zangduetje in The Tinder Box (“The Seventh Degree of Separation”), met een schmierend gitaartje. Intens gezongen ook weer door Wilson, hij kan ook niet anders. Gedurende het concert krijgt hij af en toe bijval van Mitchell en Nolan.

“The Theory…” (titel te lang om helemaal uit te schrijven) krijgt nog maar eens een beurt met Life Goes On, waarbij Mitchell kijkt hoe snel hij nu eigenlijk kan spelen. Wilson doet een poging  het record ‘lang een hoge noot vasthouden’ te verbreken. Met veel pathos betoogt hij dat wij, het publiek, de reden zijn dat zij, de band Arena, naar plekken als deze komen om te spelen. Het grijpt ons aan.

Nolan kondigde al aan dat de band het podium niet zou verlaten voor de toegift en dat doen ze dan ook niet. Ze spelen toch nog een nummer van mijn favoriete cd van Arena. Solomon is een kwartier lang indrukwekkend. Weer net iets te weinig toetsen te horen, jammer dit! Natuurlijk wel die imposante poweruitbarsting halverwege en die imposante snaarberoeringen van Mitchell. Wilson haalt tot slot nog één keer uit volle kracht uit, waar haalt hij het vandaan?

Het publiek ontkomt niet aan het meeblèren van ohohohohoho op Crying for Help VII (“Pride”), de hoeveelste albumtitel is dit wel niet!?). De band valt nog even in voor de laatste akkoorden en dan is de koek, na een set van even twee uur, echt op.
Tevreden keert het publiek huiswaarts, schrijver dezes incluis. Ik ben niet blijven hangen in mijn futiliteiten, maar ben meegegaan in de aanstekelijke powerprog van deze Britten, net als, naar ik aanneem, een groot deel van de bezoekers. Arena heeft een puik jubileumconcert afgeleverd. Iedereen zal zo zijn eigen ideale setlist hebben gehad, misschien hebben we nummers al eens vaker gehoord, maar dat hou je toch. Deze mocht er zijn.

Send this to a friend