Dan Swanö: muzikale duizendpoot en sympathieke muzieknerd

Dan Swanö is door (onder andere) zijn rol in Edge Of Sanity en death metal supergroep Bloodbath allicht een bekendere naam in de metalwereld. Maar hij is ook een enorme progfan, wiens werk veel raakvlakken heeft met progressieve muziek. Zo produceerde hij de vroege albums van Opeth en is hij een van de vaste vocalisten bij Arjen Lucassens Star One-project. Daarnaast is hij samen met broer Dag de spil van Nightingale, een band die een brede potpourri van muzikale stijlen weet te verenigen. We spreken Dan naar aanleiding van de heruitgave van de Nightingale-discografie, met de nadruk op het album “I” waarvan je hier  onze recensie kunt lezen.

“I love to talk!”, roept Dan ergens halverwege het interview, en daar is geen woord aan gelogen. Hij blijkt een spraakwaterval vol prachtige verhalen, die hij in onvervalste ‘van de hak op de tak’-stijl op me afvuurt.

Ach ja, ik vlieg alle kanten op. Ik heb ongetwijfeld mijn psychologische afwijkingen, net als iedereen. Mijn moeder heeft me wel eens verteld dat ik vroeger al spelend door het huis raasde. Ik ramde een halve minuut op mijn drumstel, keek heel even tv, rende dan weer buiten etc. Laten we zeggen dat ik het moeilijk vind om lang mijn aandacht ergens bij te houden. Dat merk je misschien ook wel aan mijn muzikale output, haha!

Misschien eerst maar even een kennismaking voor onze lezers die nog niet bekend zijn met Nightingale. Hoe zou je die band aan Progwereld introduceren?

Poeh, er zijn zoveel Nightingales. Voor iemand die van progrock houdt, is Eternal van “Alive Again” misschien het beste startpunt. Da’s waarschijnlijk onze beste versie van de progressieve rock waar ik mee opgegroeid ben. Ik noem het altijd ‘postprog’, uit de periode dat de progbands iets toegankelijker werden. Genesis zonder Peter Gabriel, Asia, iets later Kansas. Da’s mijn muzikale DNA, gemengd met elementen van de bands die ik later ontdekte, zoals Marillion en Spock’s Beard. “Alive Again” is in die zin wel onze meest proggy plaat. De albums ervoor en erna hebben die vibe veel minder.

Ik worstel er altijd mee om te omschrijven hoe we klinken, maar dat vind ik ook weer leuk. Het bevalt me wel dat ik mijn projecten niet kan omschrijven in de lijn van “Tja, we klinken als AC/DC” of zoiets. Tegelijk denk ik dat het ook een reden is dat geen enkele van mijn bands echt groot geworden is. Ik spring veel te graag rond in mijn eigen muzikale universum.




Worden alle albums van (progressieve death metalband, RP) Edge Of Sanity en Nightingale opnieuw uitgegeven?

Ja, alles komt eraan. Deze partij heruitgaven heb ik al eind 2023 afgerond, zo langzaam gaat dat. Inmiddels heb ik de volgende lading alweer klaar. Ik kan er natuurlijk nog niks over zeggen, maar ook die wordt weer supergaaf. We hebben voor alle albums de rechten weten te regelen. Zelfs “Moontower” (Dans soloproject uit 1999, RP) komt eraan!

We richten ons voor nu vooral op Nightingale, maar vind jij dat een band als Edge Of Sanity eigenlijk ook op Progwereld thuishoort? Hoe progressief was jullie benadering van death metal?

Oh, we waren prog in de waarste zin des woords. We deden steeds nieuwe dingen die binnen death metal niet gebeurden, misschien zelfs wel helemaal niet binnen de muziek. We mengden death metal met punkrock, we hadden tracks die zonder de grunts pure progmetal zouden zijn geweest. Op “Crimson” (conceptalbum uit 1996, RP) staan zelfs passages die op Marillion lijken. Er komen op die plaat ook vaker melodieën terug, maar meestal op een andere manier. In een ander tempo, of met een andere sound. Dat idee van muzikale reprises is natuurlijk heel erg prog, haha.

 

Nu “I” opnieuw uitgebracht wordt, ben ik wel benieuwd welke plek die plaat volgens jou heeft binnen de discografie van Nightingale.

Het gekke is dat weinig songs op dat album specifiek voor Nightingale geschreven zijn. Mijn broer Dag had een rits liedjes geschreven die volgens mij bij Nightingale pasten, en ik had zelf een aantal songs die te ‘soft’ waren voor een ander project. Toen hebben we de krenten uit de pap gehaald van die hele verzameling. We hadden dus al de ruggengraat van de nummers, en die hebben we samen verder kunnen uitwerken voor “I”. Still In The Dark is uiteindelijk het enige nummer dat we echt samen geschreven hebben, terwijl we in dezelfde ruimte waren. Zo schrijven we eigenlijk nooit, we werken normaal allebei nogal individualistisch.

Het is een donker en somber album, vooral de tweede kant. Ik vind het overigens gaaf dat het album nu ook echt een ‘Kant B’ heeft op de lp-versie. Het album is op een of andere manier een favoriet voor een aanzienlijke groep fans. Ik vind de songs zelf ook nog steeds geweldig, ik was alleen ontevreden met het geluid.




Is dat ook de reden dat je op de bonusschijf een ‘rough mix’ hebt opgenomen?

Weet je, die ruwe mix vind ik achteraf eigenlijk beter vanuit een hifi-perspectief dan de versie die op de plaat belandde, maar ik was er destijds helemaal niet tevreden mee. Dus ik heb hem toen weggelegd en een volledig nieuwe mix gemaakt, die uiteindelijk veel slechter was, haha. Maar ik heb die ruwe mix gelukkig teruggevonden op een oude DAT-tape. Er ontbreken nog wat vocalen en instrumenten, en de zang klinkt hier en daar vreselijk vals. Ik durf het daarom geen ‘alternative mix’  te noemen, haha.

Maar ik ben vooral blij dat ik het geluid van het album zelf flink heb kunnen oppoetsen. Ik heb veel in de remaster kunnen herstellen wat ik destijds verkloot heb. Het klinkt nu veel opener en ruimtelijker dan het dichtgesmeerde geheel dat ik oorspronkelijk geproduceerd had. Zoals het nu klinkt, is het beste wat er uit te halen valt. Ik heb er belachelijk veel tijd in gestoken om erachter te komen wat nu de kern van het probleem was, en wat ik nog kon fiksen. Ik had dit album heel graag opnieuw gemixt, maar ik heb helaas bijna alles op een of ander raar digitaal apparaat van Roland opgenomen, en de back-ups zijn er niet meer.

 

Je lage stem is altijd een onderscheidende factor geweest binnen dit genre, maar op dit album klink je voor mij nog een beetje geforceerd, alsof je nog niet ‘los durft te gaan.’

Ha, dat zei Arjen (Lucassen, RP) ook meteen toen we met Star One aan de slag gingen: “Waarom zing je met je mond dicht?” Ik denk dat het vooral te maken had met de onzekerheid over mijn zangstem. Je krijgt allemaal van die ‘brain fucks’: je zingt onzuiver, en dan heb je één regel waarbij je je mond niet zo ver open hebt en die klinkt dan toevallig beter, dus dan denk je: “Ah, DAT moet ik dus doen!”

Maar we stonden destijds ook nog met één been in die donkere Gothic-/Indie-vibe. En iedereen in prog zong met die hoge heldere stemmen. Alle klassieke progstemmen zoals Jon Anderson, Phil Collins, Peter Gabriel, maar ook de neo-proggasten als Fish, ze gilden hun longen eruit.  Mijn broer zei: “Het is cool dat we meer de progkant op gaan, maar we klinken heel anders door jouw lage stem.” Dus dat werd een beetje ‘ons ding’.

Pas later kreeg ik meer vertrouwen in mijn stem. Door mijn samenwerking met Arjen Lucassen en sessiewerk met Therion kreeg ik geleidelijk meer het gevoel dat ik niet alleen een drummer was die ook een beetje zong, maar dat ik echt een zanger kon zijn. En hoe meer ik zong alsof ik mezelf een rockster vond, hoe beter het klonk, haha!

Wat doe je op dit moment in de muziek? Je bent met de Unisound-studio verhuisd naar Duitsland, toch?

Ja, we wonen in de buurt van de Oostzee. Ik heb in 1997 al mijn spullen verkocht en ben een ‘normale baan’ begonnen. Ik zat in de verkoop van audio-apparatuur. Maar toen kreeg ik toch weer aanvragen om albums te mixen en te masteren, en na die eerste paar platen begon de sneeuwbal steeds harder te rollen. Dus uiteindelijk heb ik mijn ‘day job’ weer opgegeven, en nu zit ik helemaal vol.

Waarom houd je je eigenlijk alleen nog bezig met mixen en masteren? Vroeger werkte je toch ook als producer?

Ja, maar dat was uiteindelijk veel te saai en repetitief voor me. En te veel psychologie: een gitarist uit zijn bed sjorren en in de juiste mindset brengen om die perfecte solo te spelen, daar zat mijn kracht niet. Daarnaast verloor ik door het productiewerk ook mijn liefde voor muziek. Ik kon alleen nog luisteren met een professioneel en kritisch oor. Het heeft lang geduurd voor ik weer echt kon genieten van muziek, ook wanneer die geluidstechnisch misschien niet optimaal is.

Mixen en masteren kan lekker vanuit mijn thuisstudio, en ik heb meer werk dan ooit. Van werk komt meer werk, maar vooral: van GOED werk komt meer werk. Ik doe nu wat ik leuk vind EN wat ik goed kan. Ik ben flexibel, ook qua sound. Ik heb een tijd lang vooral aanvragen gehad voor een specifieke sound, zoals bijvoorbeeld de vroege Opeth-albums. Maar dat heb ik al gedaan, daar ben ik wel klaar mee. Ik vind het fijn om een kameleon te zijn qua geluid. Het helpt daarbij ook dat ik geen ego heb. Het hoeft niet allemaal op mijn manier. Ik zie de uitdaging er juist in om een plaat te laten klinken zoals de band dat voor ogen heeft, dat daagt me veel meer uit. Ik vraag bands daarom ook altijd om een ‘referentie-album’ aan te leveren, een plaat met de specifieke sound waar de band naar op zoek is.

Zit er daarvoor voldoende variatie in de aanvragen die je krijgt?

Nou ja, het zit natuurlijk vooral binnen de metal, met een nadruk op de extreme genres. Maar daarbinnen is er zeker voldoende afwisseling om het voor mezelf interessant te houden. Soms is de muziek meer symfonisch, soms meer rechttoe-rechtaan. Ik vind het ook fijner om ruwe vocalen zoals grunts en screams te mixen, het hoeft dan qua toon allemaal niet te perfect te zijn. Met melodieuze vocalen stoort het me toch te veel als de zang niet loepzuiver is, maar ik wil het ook weer niet zodanig oppoetsen dat het opvalt. De AI- en autotune-stemmen in popmuziek storen me enorm, dus zeker binnen ons genre vind ik het belangrijk dat de vocalen natuurlijk blijven klinken.

Vervolgens babbelt Dan nog lekker door over zijn liefde voor Marillion (“Seasons End” is zijn favoriete album, wie had dat gedacht?) en vertelt hij smakelijke anekdotes over zijn mislukte poging om Duits staatsburger te worden. Met Dans “Shit, I should get back to mixing death metal!” komt er een einde aan een heerlijk interview met een vermakelijke muzieknerd. Wat is het toch leuk om voor Progwereld te klussen!

Diego Cafolla (Kingcrow) over de kracht van blinde hoop

Kingcrow met vooraan Diego Cafolla

Kingcrow met vooraan Diego Cafolla

We spreken Kingcrow-componist, -producer, -gitarist en inmiddels zelfs -toetsenist Diego Cafolla op een zwoele zomeravond in juni 2024, wanneer zowel hier als in Rome de passeri van het tetto vallen. Het blijft toch een aparte situatie dat er in de zomer nauwelijks albums uitgebracht worden, waardoor Diego al ruim twee maanden voor de release van “Hopium” (lees hier onze recensie) tot over zijn oren in de albumpromotie zit.

Hi Diego, dank dat je tijd vrij wilde maken voor Progwereld. Ik kan me voorstellen dat het niet meevalt om met deze warmte van het ene in het andere interview te rollen. Is er een specifieke vraag waar je al compleet flauw van bent?

Haha, wat dacht je van: “Vertel eens iets over de band.” “Wat is de geschiedenis van Kingcrow?” Niet de meest spannende vragen, ook omdat zoiets natuurlijk heel makkelijk online op te zoeken is.

Jullie zijn ook wel een beetje een aparte band, zeker in Italië. Is het lastig als je niet netjes in het pulletje valt van de klassieke Italiaanse progrock of de melodieuze powermetal?

Nou, zeker toen we net begonnen, was powermetal in Italië enorm groot. Daar pasten en passen wij natuurlijk helemaal niet bij qua muzikale benadering. En de meer progressieve metalbands zaten vooral in de powerproghoek, zoals bijvoorbeeld DGM. Dat doen ze geweldig, maar het is wel echt een ander type muziek dan wij maken. Powermetal en powerprog zijn toch wat meer ‘upbeat’, vrolijker, vaak op basis van majeurakkoorden. Waarschijnlijk maak je die muziek eerder als de zon schijnt, dus we zijn wat dat betreft echt een paar rare snuiters.

Ook jullie teksten gingen altijd al dieper dan de ridders en draken die bij powermetal de boventoon voeren. In hoeverre is “Hopium” opgebouwd rond een tekstueel thema?

We maken nooit traditionele conceptalbums in de zin van rockopera’s met een verhaal. Maar onze albums hebben wel altijd een overkoepelend thema, een rode lijn. Die is misschien wat dunner op dit album dan op vorige platen, maar dat concept is er wel degelijk. Het ontstond trouwens op een nogal rare manier. We hadden een songintro dat ik op mijn harde schijf had opgeslagen onder de titel Hope, en we hadden een langere track die we Opium genoemd hadden. Op enig moment hebben we die samengevoegd, ook omdat de andere Diego (Marchesi, zanger en tekstschrijver binnen Kingcrow, RP) aansloeg op de combinatie van de twee woorden.

Zo kwamen we uit bij het idee van Hopium als in: blinde hoop, hoop tegen beter weten in. Dat klinkt misschien een beetje naïef of zelfs negatief, maar die benadering geeft je ook de kracht en positiviteit om moeilijkheden aan te vallen. Ook veerkracht is in die zin een thema op de plaat. Daarmee is dit inhoudelijk ook weer een logische opvolger van ons vorige album (“The Persistence” uit 2018, RP).

Hoe past de eerste single Kintsugi daarin? Ik heb Google er even op los gelaten (Kintsugi is de Japanse kunst om gebroken servies te repareren met een goudpoedercoating, RP) en ik vind het een prachtig idee om herstelwerkzaamheden bewust zichtbaar te laten. In de video bij de single lijken jullie de relatie te leggen met menselijke emoties en geestelijke beschadiging.

Ja precies, en het komt ook terug in de albumcover. Die bol met de naden beeldt eigenlijk de menselijke essentie uit. Die zichtbaar herstelde beschadigingen vonden we heel interessant als metafoor voor het omgaan met tegenslagen in het leven. Je fysieke en mentale littekens laten zien wat je in het verleden meegemaakt hebt. Maar ze hebben je ook gemaakt tot wie je bent, vaak sterker en daardoor mooier. En dat mag je best laten zien. Vandaar het idee van de goudverf.

De muzikale benadering op “Hopium” is inmiddels heel anders dan op jullie vroege albums. Vind je dat Kingcrow eigenlijk nog wel een progmetalband is?

Nee, zeker niet. Sterker nog, volgens mij zijn we dat nooit geweest. We hebben natuurlijk wel altijd invloeden vanuit de metal gehad, maar ook van progressieve en zelfs alternatieve rock. Ik snap wel dat we gecategoriseerd werden als progmetalband, zeker op basis van onze eerste albums, maar ik vind dat we er eigenlijk nooit echt thuis gehoord hebben.

Onze tweede single Night Drive is daar wat mij betreft ook een voorbeeld van. De hele muzikale vibe is beïnvloed door triphop, de Bristolsound uit de jaren negentig van bands als Massive Attack en Portishead.

Zie je “Hopium” in die zin als een logische voortzetting van de muzikale ontwikkeling die al op eerdere Kingcrow-albums ingezet is?

Ja, dat denk ik wel. Als je dit album naast ons debuut legt, klinken we natuurlijk als een compleet andere band. Maar we zijn volgens mij via de tussenliggende albums steeds verder opgeschoven naar deze sound, al hebben we misschien op deze plaat een net iets grotere stap gezet dan tussen andere albums.

We zijn ook helemaal niet geïnteresseerd in het maken van steeds weer hetzelfde album. We voelen ons natuurlijk wel verantwoordelijk tegenover onze fans, en we hopen dat ze met ons meebewegen. Maar uiteindelijk maken we vooral wat we zelf mooi vinden. Da’s natuurlijk het voordeel als je financieel niet afhankelijk bent van de muziek.

“Hopium” bevat veel elektronische klanken, en niet alleen in de vorm van traditionele keyboardlijntjes. Waar komt dat vandaan?

Tja, dat zit hem natuurlijk vooral in de composities. Die elektronische geluiden spelen gewoon een meer prominente rol in de songs die ik componeer. Maar het zal er ook mee te maken hebben dat ik geleidelijk zelf steeds meer toetsen ben gaan spelen op onze albums. Ik denk dat ik op “The Persistence” al meer dan de helft van de toetsen voor mijn rekening nam, en inmiddels speel ik alle keyboards binnen de band.

Op welke manier is de muziek die je componeert voor Kingcrow een reflectie van je eigen muzikale achtergrond?

Mijn broer Thundra (medeoprichter, co-producer en drummer van Kingcrow, RP) en ik luisterden in onze jeugd naar van alles. Metal en progrock, maar ook alternatieve rock. Ik heb daarbij altijd een voorkeur gehad voor de wat minder toegankelijke altrock, bands als Radiohead.

En helemaal vroeger luisterden we thuis al naar de progressieve rock uit de jaren zeventig. Ook daar heb ik weer een voorkeur voor bands die moeilijker te classificeren zijn, die hun eigen muzikale niche creëren. Een band als Rush zweeft ook altijd ergens tussen genres en stijlen. Uit die periode komen ook wel mijn grootste muzikale invloeden. Mijn drie favoriete gitaristen zijn dan ook David Gilmour, Robert Fripp, en Alex Lifeson.

Heb je een specifieke herinnering uit die periode, iets wat indruk op je gemaakt heeft?

Ik luisterde al heel jong naar “The Dark Side Of The Moon” (ik hoef niet uit te leggen dat dit verwijst naar het Pink Floyd-album uit 1973, toch? RP), dat is wat mij betreft nog steeds het beste album aller tijden. De complexiteit, de ambitie, de klank, alles klopt aan die plaat. In Us And Them zit de tekst “black and blue”, en ik weet nog wel dat ik daar op aansloeg. Ik moet een jaar of vijf zijn geweest en sprak natuurlijk nog geen Engels, maar het woord “blu(e)” betekent in het Italiaans hetzelfde. Dat is me altijd bijgebleven: “He, ze zingen over blauw!”

Waar luister je zelf de laatste tijd naar? Welke muziek inspireert je?

Het zal je verbazen, maar ik vind de Nederlandse band De Staat helemaal te gek! Het is geen prog, ik zou het eerder omschrijven als ‘fucked up alternative rock’. Vooral het album “Bubble Gum” (uit 2019, RP) luister ik heel vaak. Als ik iets nieuws ontdek, duik ik er meteen ook helemaal in. Dan luister ik zo’n plaat wel duizend keer!

Hoe ziet de nabije toekomst er uit? Zijn jullie alweer bezig met een nieuw album? En hebben jullie tourplannen?

Het componeren gaat natuurlijk altijd door. We hebben al ongeveer de helft van een nieuw album geschreven. Het is voor mijn gevoel weer een doorontwikkeling van onze sound op “Hopium”. Qua concerten: er staan al een aantal festivals en een korte tour met Pain of Salvation op het programma. In het najaar willen we vervolgens uitgebreider touren door Europa. Ik ga er van uit dat we dan ook Nederland weer aandoen.

Na het uitwisselen van de gebruikelijke beleefdheden ronden we een interessant en ontspannen interview af. Diego begeeft zich naar de repeteerruimte van Kingcrow, die zowaar voorzien blijkt van airconditioning. Uw nederige interviewer werkt intussen op een benauwde saunazolder alvast wat interviewaantekeningen uit, bedwelmd door de Hopium dat er straks misschien wel een verkoelend briesje opsteekt.

Dean Wells (Teramaze) : “Wil iemand in Nederland me adopteren?”

Teramaze heeft zich de afgelopen jaren ontpopt tot een van de meest productieve bands in het genre. “Eli: A Wonderful Fall From Grace” is alweer de zesde plaat sinds 2020, inclusief ep’s en een live-album. “Eli…” vormt na “Her Halo” (2015) en “Sorella Minore” (2021) het sluitstuk van een conceptuele trilogie die zich afspeelt binnen de ouderwetse circuswereld. Voldoende aanleiding voor een Zoom-gesprek met bandleider Dean Wells vanuit Melbourne. Hij blijkt een ontspannen en humoristische gesprekspartner, die uitgebreid de tijd neemt om Progwereld te woord te staan.

Nog één keer over corona dan…

Hi Dean, gefeliciteerd met alweer een nieuwe plaat. Jullie output is sinds de pandemie compleet geëxplodeerd. Is dat toeval, of zit daar een causaal verband tussen?

Dat laatste, absoluut. Ik heb altijd al heel veel muziek geschreven, dus dat was niet zo uitzonderlijk. Wat het anders maakte, is dat we het in die periode ook allemaal zijn gaan uitbrengen. We brachten “I Wonder” uit in 2020. Dat album deed het heel goed, en dat opende onze ogen. Het was heel cool dat fans rechtstreeks naar ons toekwamen voor muziek. We bleken een connectie met onze fans te hebben waar we ons helemaal niet zo bewust van waren. We merkten dat we alles zelf konden doen: album schrijven, opnemen, uitbrengen, en weer schrijven. Zo werden we als band een soort van productiemachine. En niemand anders bracht muziek uit in die tijd. Het was niet makkelijk, alleen al verzendkosten werden drie keer zo hoog, maar het werkte wel voor ons. En nog steeds.

Wat deed die periode met je als artiest en componist? Josh Griffin (Caligula’s Horse) vertelde ons dat de strenge corona-maatregelen in Australië verlammend werkten op de band. Bij jullie gebeurde juist het tegenovergestelde. Is dat dan uit frustratie, inspiratie, of had je simpelweg niets anders te doen?

Dat allemaal eigenlijk. De spanning hier in Melbourne was waanzinnig, de agressie van de politie ook. En ik word daar opstandig van. Ik houd er niet van als iemand me probeert te controleren, daarom ben ik ook een muzikant, haha. Dus het bracht bij mij iets boven van: “Ik ga me er niet onder laten krijgen, ik ga me niet laten weerhouden van de dingen die ik gepland had.” En het enige wat ik kon doen, was muziek maken. Het was in die zin juist een motivatie om extra productief te zijn, EN ervoor te zorgen dat die muziek ook uitgebracht kon worden.

De muziek op “Eli…”

Als je zoveel muziek schrijft, lijkt het me lastig om te bepalen wat je gebruikt voor de ambitieuze conceptalbums, en wat voor de tussenliggende “gestroomlijnde” platen. Wordt die selectie gedreven door de muziek, in de zin van: “als het groots en episch klinkt, gaat het op een conceptalbum”? Hoe beslis je dat?

Ha, dat doe ik helemaal niet. Het is geen bewuste beslissing, het gaat compleet op basis van gevoel. Dus als we een goed gevoel hebben bij een stuk muziek, dan is DAT waar we op dat moment aan werken. Ik kom nu nog soms oudere songs tegen die ik zelf sterk vind, maar die hebben we dan niet verder uitgewerkt omdat het op dat moment niet goed voelde voor het album waar we mee bezig waren.

Was er dan wel een specifiek moment dat jullie begonnen met het componeren van “Eli: A Wonderful Fall From Grace” als opvolger van “Her Halo” en “Sorella Minore”?

“Eli…” begon met één song die klonk als “Her Halo”. En op basis van dat ene pianostuk van een minuutje dacht ik ineens: “Oké, we gaan een derde deel doen!” En dat was het, vanaf dat moment schreven we specifiek voor dit album. Op de andere albums was de aanpak veel chaotischer, waarbij ik steeds probeerde uit te zoeken welke stukjes op welke plek hoorden, dus deze gestructureerde aanpak was vrij ongewoon voor ons. Die ene melodie is uiteindelijk terechtgekomen aan het begin van Hands Are Tied, de ballad op het album.

Het nieuwe album lijkt nog theatraler dan de twee conceptuele voorgangers. Er zijn meer gesproken passages en geluidseffecten, waardoor het op bepaalde momenten zelfs bijna als een muzikaal toneelstuk overkomt.

Ja, dat is natuurlijk het voordeel als je “progressieve muziek” maakt, dan kan je precies doen wat je zelf wilt, haha. Maar bij “Eli…” was het wel meer een bewuste keuze, waar Nathan (Peachey, zanger, RP) en ik eerst het concept uitgewerkt hebben. Nathan heeft er zelfs een verhaal van een pagina of twintig van gemaakt uiteindelijk. En toen zijn we specifiek de muziek gaan schrijven bij de individuele stukjes van het verhaal. Dat deden we bij de eerdere conceptalbums ook wel een beetje, maar destijds was die aanpak nog heel nieuw voor me. Ik schreef eerder gewoon liedjes, punt. Maar we hebben de ervaring van “Her Halo” en “Sorella Minore” kunnen gebruiken om de flow en de logica binnen het album te versterken, waardoor de teksten en de muziek hopelijk nog beter aansluiten. Het was allemaal net wat meer doordacht.

Maakt dat het componeren lastiger, of geeft het juist meer structuur en richting?

Nou, de laatste track op het album (titeltrack A Wonderful Fall From Grace, RP) was echt het moeilijkste nummer. Ik had een enorm stuk muziek, allemaal losse componenten. En ik had geen idee hoe ik er een coherente song van moest maken. Veel van wat we maken is waarschijnlijk wat meer poppy, ook qua structuur. Maar dit nummer heeft niet eens echt een hoofdrefrein. Dus ik heb geprobeerd ernaar te kijken alsof het een mini-film op zichzelf is. Uiteindelijk vormt het een soort van brug tussen “Her Halo”, “Sorella Minore” en “Eli…”. Maar ik weet vaak zelf ook niet precies wat ik doe, hoor. Ik gooi gewoon verf tegen een muur en kijk wat er blijft plakken, haha.



De conceptalbums

Het verhaal over de albums heen is concreet genoeg om het in grote lijnen te kunnen volgen, maar ook weer zo complex en abstract dat het vragen oproept. De vocale rollen die Nathan en jij op je nemen als personages binnen het circusverhaal lijken sterk met elkaar verweven te zijn.

Sterker nog, het zijn eigenlijk twee aspecten van dezelfde persoon: de tirannieke circusdirecteur (the ringmaster, RP) en de meer zachtaardige kant van het karakter (the clown, RP). Maar er is dus eigenlijk sprake van een gespleten persoonlijkheid, waardoor er een soort driehoeksverhouding ontstaat tussen hen en de acrobate die de tragische hoofdrol vervult in “Her Halo”, en later haar zusje op “Sorella Minore”.
“Eli…” vertelt het achtergrondverhaal over de jonge jaren van die circusdirecteur/clown. Hoe hij bij het circus komt, als illusionist de ster van de show wordt, en een enorm ego ontwikkelt. Er zitten natuurlijk nog veel meer elementen in. Het heeft een magische component, waarbij Eli bijzondere krachten krijgt van een waarzegster (Madam Roma, RP). Uiteindelijk is het hele verhaal zelfs een droomscenario, waarin Eli af en toe ontwaakt in onze “normale tijd”.

Welke rol speelden Nathan en jij bij de ontwikkeling van het concept?

Ik denk dat Nathan nog wel meer grip op het verhaal heeft dan ik. Toen we de basis uitgewerkt hadden, is hij aan de slag gegaan met het uitschrijven van de details, terwijl ik de muziek en de riffs schreef die daarbij hoorden. In die zin bevatten de songs ook twee verschillende persoonlijkheden, omdat Nathan en ik er beiden vanuit ons eigen perspectief aan gewerkt hebben. De liedjes vertegenwoordigen in die zin dezelfde dualiteit die in de persoonlijkheid van Eli opgesloten zit. Dat vind ik wel een mooi idee.

Verwijst het masker op de albumcover ook daarnaar?

Het masker is Eli’s alter ego. Het is een manier voor hem om de grote ster op het podium te worden, terwijl hij eigenlijk heel verlegen is. Het helpt hem dat andere deel van zijn persoonlijkheid naar boven te brengen. Toen we de foto van dat masker vonden, wist ik meteen: “Dat is hem, dat is Eli.” En die visuele leidraad hielp ons om het juiste gevoel bij de muziek te creëren. Het is ook niet helemaal duidelijk uit welke periode het masker komt. Het ziet er een beetje Egyptisch uit, maar toch ook weer niet. Ook het verhaal van Eli speelt zich af in een tijd die niet exact gedefinieerd is. Het is ergens in het verleden, de tijd van de enorme rondtrekkende circussen die bijna een stad op zichzelf waren, maar verder houden we het bewust een beetje vaag.



Plannen met de band

Wat is de status van jullie internationale distributie nu jullie niet meer bij een label zitten? Rechtstreeks bestellen via jullie bandcampsite is voor Europeanen bijna niet te doen vanwege de verzendkosten.

Het is oprecht belachelijk, de postbedrijven zijn bij ons echt de weg kwijt. En er is helemaal niks wat we eraan kunnen doen. We moeten het hebben van de fysieke verkoop van albums en merchandise, streams en digitaal leveren ons heel weinig op. We hebben een paar lokale distributiepunten op verschillende plekken in de wereld (zoals justforkicks.de voor de Europese markt, RP). We hebben ook wel gekeken naar distributiedeals met grotere labels, maar goed: het is zakelijk allemaal heel complex en ik ben ook maar een muzikant, hè. We willen de controle over onze muziek niet opgeven en veel maatschappijen vragen zo’n groot deel van de omzet, dat het gewoon niet de moeite waard is. Natuurlijk zitten er goede bedrijven tussen, maar wij zijn heel beschermend over wat we doen. We hebben de juiste deal gewoon nog niet gevonden.

Zijn er plannen om te gaan optreden? We zijn natuurlijk vooral benieuwd naar de mogelijkheden voor een Europese tour.

We hebben geprobeerd een korte tour in Europa te plannen, maar het zou ons een fortuin kosten. We hebben ons er echt in verdiept, gekeken naar vluchten, vervoer tussen locaties via trein of een tourbus. Maar het is zo moeilijk om in te schatten hoeveel mensen er naar onze shows zouden komen. We zouden het helemaal prima vinden als we quitte spelen, maar het risico dat we er fors bij inschieten is simpelweg te groot. Het is zo jammer, want ik hou echt van Europa. Ik ben pas nog met mijn vrouw in Nederland en België geweest. Iets aan die omgeving raakt de juiste snaar bij mij. Ik zou er komen wonen als het zou kunnen, dus als je iemand in Nederland kent die me wil adopteren: heel graag, haha.

Wat is het dat je zo aanspreekt aan dit deel van de wereld?

De mensen. Ze zijn niet zo gestrest. Iedereen in Australië wil met je vechten, haha. En natuurlijk zou ik ook veel meer kunnen toeren, want er is bij jullie meer waardering voor wat wij doen. Ik kan het niet echt uitleggen, maar ik heb het idee dat mijn persoonlijkheid gewoon goed past bij Europa. Als de kans zich ooit voordoet, zou ik serieus overwegen om te verhuizen.

Dus mocht een lezer nog een tuinhuis of zolderkamer ter beschikking hebben, neem gerust contact op met Dean. Tot die tijd kunnen we in elk geval op plaat genieten van de snel uitdijende Teramaze-discografie. Welkom in het circus!

Soloalbum Simone Simons in samenwerking met Arjen Lucassen

Op 23 augustus 2024 zal Simone Simons (zangeres van Epica) haar solodebuut “Vermillion” lanceren, een album waarbij Arjen “Ayreon” Lucassen als componist betrokken is. Het album belooft een brede variatie aan muzikale invloeden, van progrock tot filmsoundtracks, en van metal tot elektronica.

De video voor eerste single Aeterna is inmiddels beschikbaar op YouTube. Simons deelt op haar Instagramkanaal meer details over de samenwerking en het album.

Nummers:
1. Aeterna
2. In Love We Rust
3. Cradle To The Grave (feat. Alissa White-Gluz)
4. Fight Or Flight
5. Weight Of My World
6. Vermillion Dreams
7. The Core
8. Dystopia
9. R.E.D.
10. Dark Night Of The Soul

 

Ruud Jolie (For All We Know) over de reis door het leven


De release van het derde For All We Know-album “By Design Or By Disaster” was aanleiding voor een gesprek met Ruud Jolie, componist, gitarist en drijvende kracht achter het muzikale project. We stuurden elkaar in 2024-stijl mediabestandjes met ingesproken vragen en antwoorden. Het bleek een interviewvorm die uitnodigde tot diepgang. Een verslag van een indrukwekkend digitaal gesprek met een aardig en nuchter artiest.

De muziek

Ruud, allereerst complimenten voor een bijzonder gevarieerd album. Het persbericht verwijst zelfs naar “extreme uithoeken” van het muzikale spectrum. De contrasten tussen (en soms zelfs binnen) nummers zijn groot. Is dat een bewuste keuze of ontstaat zoiets organisch tijdens het schrijfproces?

Het is niet iets wat ik bewust doe. De labels ‘prog’ en ‘progressief’ gaan van oorsprong over buiten de hokjes denken, terwijl progmuziek tegenwoordig juist heel ingekaderd lijkt te zijn. Zo denken mensen, ze willen duidelijke kaders zien. Dat is helemaal niet verkeerd, maar als je jezelf progmuzikant of -band noemt, dan heb je de vrijheid om te kunnen doen wat je wilt. Anders slaat dat label ‘prog’ nergens op, vind ik. En omdat ik niet per se hoef te verdienen aan For All We Know, heb ik de vrijheid om te kunnen doen wat ik wil. Construction Records brengt het album uit, maar ik heb dezelfde vrijheid gehad als bij de eerste twee albums, die ik zelf uitbracht.
Daarom denk ik dat de muziek ook in sommige gevallen wat extremer is geworden. Als ik in een Sigur Rós-vibe zit, komen er meer van dat soort zalvende dingetjes uit. Een ander moment zit ik in een Pantera- of Lamb of God-periode, dan komt zo’n metalachtig middenstuk uit This Hell We Know om de hoek kijken. Dus het wordt nooit bewust gedaan.

Werkt dat hetzelfde voor de contrasten tussen teksten en muziek? Je haalt zelf al This Hell We Know aan, waarbij een refrein met een behoorlijk zware tekst wordt vergezeld door een bijna poppy melodie.

Ja, dat gaat een beetje hetzelfde. Natuurlijk vind ik het belangrijk dat de tekst ook wel een beetje in connectie staat met wat de muziek uitdraagt. En ja, zo’n poppy refrein… Ik probeer altijd te zoeken naar melodieën. Ik houd van pakkende melodieën, ik houd ook echt van popmuziek, dus ik denk dat dat op die manier tot uiting komt.

Bij de eerste twee albums kon ik de muzikale connecties tussen de platen vrij makkelijk identificeren, waarschijnlijk omdat ze nogal prominent in de vocale melodieën zaten. Ik heb begrepen dat er ook nu weer van dat soort ‘Easter eggs’ zijn die terugverwijzen naar eerdere albums, maar ik heb ze nog niet kunnen vinden.

Ze zitten er nog wel in, maar ik ben het met je eens: ze zijn een stukje subtieler. En ik moet bekennen dat er twee zijn die in de mix een beetje zijn verdwenen. Dus daar is het misschien meer een kwestie van: als je weet dat ze er zitten, dan hoor je ze. Maar ik kan me voorstellen dat ze nu een beetje moeilijk te achterhalen zijn.

Het is natuurlijk ook wel een ‘progdingetje’ om muzikale thema’s te laten terugkomen in meerdere nummers of zelfs op meerdere albums. Hoe ontstaan die muzikale connecties bij jou?

Dit is waarom ik filmmuziek ook zo tof vind. Ik ben een groot Star Wars-fan en elk personage in Star Wars heeft zijn eigen thema. Maar elke keer als het thema voorbij komt, wordt het op een iets andere manier gearrangeerd. Je kunt een melodie op heel veel verschillende manieren interpreteren.
En dus vind ik zelf een melodie soms gewoon te mooi om maar één keer te gebruiken. Daar ga ik dan ook echt voor zitten: “Hé, hier komt een instrumentaal ding. Laten we eens even kijken of ik terug kan grijpen op een melodie die we eerder hebben gebruikt.” Want ja, waarom zou ik dat niet mogen? Is dat dan gebrek aan inspiratie? Nee, ik denk juist het tegenovergestelde. Ik voel me dan juist supergeïnspireerd om op die manier de puzzelstukjes anders te leggen.

Het concept

Kan je iets meer vertellen over de teksten op “By Design Or By Disaster”? Zou je het zelf omschrijven als een conceptalbum?

Nee, dat zou voor mij iets te pretentieus zijn. Maar gaandeweg het schrijfproces kwam ik er achter dat er wel iets als een rode lijn in de teksten zat. En toen ik dat herkende, had ik een overkoepelend thema: de reis van een persoon door alle levensfasen, en met name ook de relaties die die persoon opbouwt en verliest. Denk aan de relatie met je ouders, met geliefden, met je kinderen.
Dat zie je ook terug in het artwork. Je ziet drie karakters: een baby, een jongvolwassene, en een bejaarde. Dat is in wezen dezelfde persoon. Een vriendin van mij had overigens een andere interpretatie. Die zei: “Wat leuk dat je ook dat woke-aspect omarmt! Ik zie twee mannen die een baby opvoeden.” Nou ja, dat zou je er ook in kunnen zien, haha. Zo zie je maar dat zowel teksten als artwork multi-interpretabel zijn.

Wat betekent de titel van de plaat voor jou? Ik interpreteer hem als de vraag in hoeverre het leven ‘maakbaar’ is (‘by design’) of juist helemaal niet. En als dat niet zo is, word je dan met name gevormd door de dingen die fout gaan in het leven (de ‘disasters’)?

Ha, ik kan me er nu heel makkelijk vanaf maken door te zeggen dat alles klopt wat je zegt, want zo zie ik het zelf ook. De plaat gaat over opgroeien, levensfasen doorlopen, en wat daar allemaal in gebeurt. In hoeverre heb je daar invloed op, en in hoeverre gebeuren dingen bij toeval? En dan kun je je ook nog afvragen of toeval bestaat, maar dan wordt het een heel ander gesprek, haha.
Ik ben bijna 48 nu. Is mijn leven perfect verlopen? Nee, maar bij wie wel op deze leeftijd? Ik ben waar ik nu ben door keuzes van mezelf, absoluut. Maar ook door een samenloop van omstandigheden. In zekere zin kun je heel veel invloed uitoefenen op je eigen leven, maar het is een illusie dat je alles onder controle hebt. En moet je dat ook willen? Ik vond “By Design Or By Disaster” daarom een heel mooie overkoepelende titel.

Je teksten zijn stevig, soms zwaar. Dan dringt de vraag zich natuurlijk op of ze autobiografisch zijn.

Ik denk dat er bij iedereen die schrijft allerlei autobiografische elementen in zitten. Maar om het liedje Lifeline aan te halen: dat gaat over een kind of een puber die hoort dat zijn vader thuis komt. Eigenlijk wil hij verdwijnen, onder het bed kruipen. En vervolgens zit zijn vader met een lege blik alleen maar sigaretten te roken en naar de TV te staren, zonder hem een blik waardig te gunnen. Tot het punt dat het kind in opstand komt en dingen zegt als: “Don’t point the finger, point the way”, oftewel: “Je kunt me nou wel van alles verwijten, maar je hebt ook nooit verteld hoe dingen dan wel moeten.”
Nou, zo zwaar was het bij ons thuis echt niet hoor. Ik heb een heel goede band met mijn ouders en een heel fijne jeugd gehad. Maar natuurlijk zijn er altijd momenten, zeker in je puberteit, dat je denkt: “Ja, fuck man!” Botsingen met ouders komen altijd voor, zeker tussen vader en zoon en moeder en dochter. En ik heb dat gewoon veel groter gemaakt dan het in werkelijkheid was. Maar ik vind het vergroten van dingen in teksten altijd tof. Dat gebeurt in films ook vaak. En daar speel ik dan mee.




Het schrijfproces

For All We Know is natuurlijk geen band in traditionele zin. Kan je wat meer vertellen over hoe je muziek schrijft en hoe de nummers tot stand komen?

Nou, ik begin meestal gewoon lekker te fröbelen in mijn studiootje, dan maak ik een demo. En bij alles wat ik verzin, heb ik zanglijnen in mijn hoofd, omdat ik vind dat een couplet of een refrein bestaat bij de gratie van een goede zanglijn. Maar deze laat ik Wudstik (zanger bij For All We Know, RP) nooit horen. Omdat ik wil dat hij zijn eigen ei kwijt kan, en omdat door de vorige albums gebleken is dat als hij zelf met een zanglijn komt, het gewoon vaak beter is.
Dat zal er ook mee te maken hebben dat hij automatisch zijn stem op een heel natuurlijke wijze gebruikt. Als ik een zanglijn in mijn hoofd heb die Wudstik niet ligt, dan klinkt het toch altijd meer gekunsteld dan wanneer hij zelf vanuit zijn eigen bereik en stemkleur een zanglijn kan maken. En als ik een zanglijn hoor die ik zelf nooit had bedacht, klinkt het ook nieuw en fris voor mij. Maar het komt ook wel voor dat ik vasthoud aan een zanglijn, omdat ik een sterke melodie heel belangrijk vind.
Vervolgens krijg ik dan een demo terug van hem met ‘ghost lyrics’ of gewoon fonetisch gebrabbel. Daar hoor ik dan al bepaalde rijmwoorden en de flow van een zanglijn in. Vervolgens ga ik daar een tekst op schrijven. Daardoor komt eigenlijk zo’n negentig procent van de tekst van mij en tien procent van hem. Het is niet dat we samen aan de keukentafel teksten zitten te schrijven, maar mijn teksten zijn wel zodanig geïnspireerd op het gebrabbel of de ghost lyrics van Wudstik dat het een bepaalde sfeer krijgt. Ik vind het leuk om op die manier de samenwerking aan te gaan.

Is die samenwerking ook de reden dat Wudstik en jij op de promofoto’s staan?

Dat is eigenlijk vooral ook een logistiek ding. Léo (Margarit, drums, RP) zit gewoon in Zweden en ik was van mening: OF allemaal op de foto, OF alleen ik, OF alleen Jermain (van der Bogt/Wudstik, RP) en ik. Ik werk toch het meest met hem, dus Wudstik heeft echt een heel belangrijke rol. Dat neemt niks weg van de rest, maar dit is wel zo’n beetje de verhouding zoals die nu is.

Wat is in die zin de rol en de bijdrage van de andere artiesten? Is For All We Know honderd procent jouw kindje of stimuleer je de anderen om ook hun eigen interpretatie aan de muziek te geven?

Muzikanten krijgen bij mij alle vrijheid. Ik kan wel baspartijen verzinnen en ik programmeer heel veel drums. Ik heb van een aantal drummers gehoord dat ik dat goed kan, dat ik echt als drummer denk. Dus een hoop drumfills en drumpartijen die op de plaat staan heb ik ook zo bedoeld. Maar ik vind het altijd verfrissend als mensen met hun eigen ideeën komen. Voor mezelf, maar ook voor hen. Het is natuurlijk altijd leuk om zelf een beetje je stempel op de muziek te kunnen drukken. Daarom doen we het tenslotte.
Dat geldt ook voor de pianostukken. Het laatste liedje, Goodbye, is het enige liedje dat pianist Marco (Kuypers, RP) heeft gespeeld. De rest heb ik allemaal zelf gedaan, maar dit was meer een ‘pianistisch’ liedje. Ik zou er wel mee weg zijn gekomen hoor. Niemand zou hebben gedacht: “Nou, wat een suffe pianopartij.” Alleen: Marco is ook echt pianist, en ik vind het dan heel tof om zijn spel erin te horen.

Er zit tot nu toe steeds een fors aantal jaren tussen de albums van For All We Know. Komt dat vooral door drukte met andere projecten, of is dit gewoon ‘de manier waarop je werkt’, waarbij nummers lang moeten rijpen en bezinken? Zou je sneller albums kunnen schrijven als je meer tijd had?

Misschien wel, maar For All We Know is voor mij echt een hobbyproject. Dat klinkt misschien een beetje denigrerend, maar ik bedoel daarmee te zeggen dat ik er niet van hoef te leven, waardoor de urgentie iets minder groot is. Ik kan mezelf dus ook alle vrijheid permitteren om er gewoon lekker lang over te doen en om heel kritisch te zijn. “Schrijven is schrappen”, zeggen ze weleens. Nou, bij mij is dat ook echt het geval. Van elke twintig dingen die ik verzin, blijft er misschien maar één over. Maar dat is helemaal niet erg.
Volgens mij hebben we voor deze plaat in mei 2023 de laatste opnames gehad, en de songs waren alweer een half jaar ervoor geschreven. Dus het is anderhalf jaar geleden dat ik een liedje heb gemaakt, en ik merk dat ik nog steeds vol zit van deze plaat. Dus als er ooit nog een vierde plaat komt, denk ik dat het nog even zal duren voor ik daar mijn tanden in ga zetten. Vandaar dat er steeds zo’n zes jaar tussen mijn albums zit.

De toekomst

Welke doelen heb je nog met For All We Know, en hoe balanceer je die met je andere activiteiten, zoals Within Temptation? Geven die je de (financiële) vrijheid om For All We Know puur als creatieve uitlaatklep te gebruiken?

Ik ben gezegend met het feit dat ik op dit moment van Within Temptation kan leven en er ook niks anders naast hoef te doen. Het geeft me ook vrijheid, want zo druk is Within Temptation helemaal niet. Dat denkt iedereen altijd, maar ik heb zeeën van tijd momenteel, wat mij dus de ruimte biedt om een project als For All We Know te kunnen doen.
Ik heb gek genoeg weinig andere doelen hiermee. Rond de tijd van de eerste plaat uit 2011 had ik natuurlijk al een aantal platen opgenomen, waarvan sommige erg succesvol. Ik heb een paar gouden en platina platen thuis hangen, waar ik supertrots op ben. Maar mijn doel was dat ik op mijn sterfbed (en hopelijk duurt dat nog even) in ieder geval één album in mijn handen zou hebben dat ik zelf had gemaakt.
Within Temptation is natuurlijk ook een groepsding, waarbinnen ik doe wat iedereen denkt dat het beste is. Ik heb daar geen 100% vrijheid, wat helemaal niet erg is. Maar de muziek die ik met For All We Know wilde maken, kon ik gewoon niet kwijt bij Within Temptation. Dat was destijds mijn primaire doel en dat is gelukt. Mijn secundaire doel was dat ik uit de kosten zou komen, want ik heb al die platen zelf gefinancierd. Dat gaat om echt veel geld. Dat is niet erg, maar het is wel fijn als het er op een gegeven moment weer uit komt. En dat is ook gelukt tot nu toe.

Wat betekent dat voor de mogelijkheden om met For All We Know live te spelen of zelfs een tour te organiseren?

Het is zo moeilijk om de agenda’s naast elkaar te leggen. Shows moeten al ruim van tevoren in de verkoop en ik weet bijvoorbeeld nu nog niet wat 2025 gaat brengen met Within Temptation. Dus ik kan nu nog heel moeilijk dingen inplannen.
En als ik heel eerlijk ben: zes jaar geleden heb ik drie shows gedaan met For All We Know en de kaartverkoop vond ik toen enigszins teleurstellend. Het waren heel fijne shows en ik heb er geen spijt van, maar ik had eigenlijk gehoopt dat er net iets meer volk op af zou komen. Ik heb altijd gezegd: ik hoef hier niet aan te verdienen. Het is oké als het me tijd en calorieën kost, maar het moet geen geld gaan kosten.
Dus in die zin heb ik niet echt doelen met For All We Know, behalve om de zes jaar een nieuwe plaat uitbrengen. Als ik dan positieve reacties ontvang, dan doet me dat deugd. En ik hoop dat ik dan uiteindelijk iets langer op dat sterfbed lig, zodat ik nog de tijd heb om drie platen te luisteren. En daar trots op mag zijn.

Foto’s door Slashley Photography.

Caligula’s Horse en de coronadip

Voorafgaand aan het interview vroeg ik me af hoeveel boeiends een drummer zou kunnen vertellen over de achtergrond en inhoud van een album waarvan hij niet de primaire componist is. Van dat onnozele vooroordeel ben ik grondig genezen na mijn gesprek met Josh Griffin, de drummer van Caligula’s Horse. Hij blijkt een enthousiaste spraakwaterval met mooie verhalen. Naar aanleiding van de release van “Charcoal Grace” (lees hier onze recensie) spreken we Josh op een sneeuwachtige ochtend in Nederland/zomeravond in Australië.


Hi Josh, heb je er nog een beetje puf voor of ben je inmiddels wel flauw van alle promotie rond het album?
Nee hoor, ik houd er wel van. Ik ben de laatste jaren steeds meer promotie gaan doen voor de band en ik heb daardoor nu veel meer zelfvertrouwen voor dit soort klussen. Ik weet inmiddels ook wel waar ik het over heb, in plaats van een beetje te improviseren en te hopen dat dat niet opvalt. En het is natuurlijk nog leuker nu we weten dat we “Charcoal Grace” ook live kunnen gaan promoten.

Ik kan me voorstellen dat het vermoeiend is om over de impact van de coronapandemie op het nieuwe album te praten, maar jullie persbericht verwijst er zo uitvoerig naar dat het onderwerp moeilijk te vermijden valt.
Het heeft ook gewoon een enorme invloed gehad. Op de hele muziekindustrie, en daardoor ook op onze microkosmos als leden van Caligula’s Horse. Elk album dat is uitgebracht tijdens of na de pandemie wordt natuurlijk omschreven als “het corona-album” van die band. We hebben besloten daar ook geen doekjes om te winden: absoluut, dit album is onze reactie op corona en wat het allemaal met ons gedaan heeft.

Was dat gevoelsmatig voor jullie anders dan bij collega-bands?
Er waren tijdens die periode nog steeds wel mogelijkheden om je muziek te promoten via social media, of juist nieuwe muziek te gaan schrijven. Maar wij konden dat gewoon niet opbrengen, we verloren compleet het momentum. De hype en de spanning die opgebouwd waren rond de release van “Rise Radiant” implodeerden volledig. Het nam ons niet alleen de wind uit de zeilen, maar sloeg ons in figuurlijke zin finaal tegen de grond. We werden zo apathisch. Daar gaat slottrack Mute ook over. Jim (Grey, zanger en tekstschrijver, RP) voelde niks, hij had letterlijk geen woorden meer. Er was geen enkele inspiratie, hij voelde zich verstikt. En pas toen hij daar doorheen kwam, kon hij Mute schrijven.
We hebben ons echt afgevraagd hoe we als band die situatie moesten verwerken. Dit album is daar een gevolg van en een antwoord op. Dit zijn onze collectieve gedachten en gevoelens: de negativiteit, maar ook het proces waarbij we de verbinding met elkaar weer zochten en de motivatie terugvonden. We zijn inmiddels bijna vier jaar verder en het lukt ons eindelijk om te reflecteren op die ervaring. Op die manier is het album heel louterend geweest voor ons als individuen, maar ook als band.


Zijn “Charcoal Grace” en voorganger “Rise Radiant” in die zin twee kanten van dezelfde medaille, waarbij “Rise Radiant” het licht weerspiegelt en “Charcoal Grace” de duisternis?
Ik vind dit album als keerzijde van “Rise Radiant” een mooie gedachte. Het klopt qua algehele sfeer ook absoluut, maar “Charcoal Grace” is zeker niet zonder hoop. Het is niet alleen maar somberheid. Ik denk dat Caligula’s Horse ook helemaal geen volledig somber album kan maken. Er moet altijd iets van kleur en licht zijn, anders worden we een doommetalband en ik geloof niet dat we daar veel lol aan zouden beleven.

Hoe ligt die balans op “Charcoal Grace” dan volgens jou? Hoeveel van dit album gaat over de frustratie en de apathie, en hoeveel over het herstel daarna? Of zijn die dingen niet van elkaar te scheiden?
Dat is een goede vraag. Ik denk dat er een vrij gelijke verdeling is. Ze horen bij elkaar, en daarom is geen van beide dominant. Ik denk dat elk liedje wel een randje hoop heeft. In The World Breathes With Me bestaan de apathie en de hoop naast elkaar. Die openingstrack en afsluiter Mute delen als boekensteunen van het album muzikale motieven, maar ook tekstuele thema’s. Ze zijn onheilspellend, apathisch en bijna hopeloos, maar er is ook licht aan het einde van de tunnel.

Hoewel Jim Grey en gitarist Sam Vallen de basis voor een album aanleveren, gaf je in een eerder interview aan dat de ritmesectie op “Rise Radiant” sterker betrokken was bij de ontwikkeling van de nummers dan op eerdere albums. Was dat bij “Charcoal Grace” ook het geval? 
Zeker, nog wel meer dan eerder zelfs. Sam stelt mijn inbreng bij de drums enorm op prijs. Hij schrijft en programmeert geweldige drumpartijen, maar hij wil wel weten wat mijn “smaak”, mijn “stem” voor die partijen is. Hij wilde dat iedereen deze keer deel uitmaakte van het proces en zo veel mogelijk input leverde. Soms zat ik naast Sam in de studio en stuurde ik wat zaken bij, maar we hebben ook ideeën samen ontwikkeld vanuit een heel basaal idee. Daarom voel ik me ook meer emotioneel betrokken bij dit album. Het is leuk om naar een liedje te luisteren en te kunnen zeggen: “da’s mijn stukje!” Voordat ik bij Caligula’s Horse kwam, was ik vooral een sessiedrummer en schreef ik niet echt muziek. Maar het is inspirerend om te zien hoe Jim en Sam samenwerken, en gaaf om te merken hoe Dale (Prinsse, bassist, RP) en ik bij dat proces betrokken worden.

Hoe heeft een donkere stemming op een album invloed op je aanpak als drummer? Hoe vang of creëer je de sfeer van een nummer?
Oh, ik denk zeker dat je emotie kunt overbrengen via de drums. Het belangrijkste voor mij is dat mijn drumpartijen altijd in dienst van het nummer staan. Ze moeten aansluiten bij de rest van de muziek, en dan kan ik bijvoorbeeld drumfills en bekkens gebruiken om de “kleur” te creëren die een specifieke emotie overbrengt. Deel vier van de Charcoal Grace-suite (Give Me Hell, RP) is een goed voorbeeld. Dat stuk is zo sfeervol en emotioneel. Het is dreigend en het bubbelt en het ettert, tot het eindelijk ontploft richting die enorme kakofonie aan het eind. Ik voelde een connectie met de thema’s en het verhaal van die track. Dus toen het tijd was om dat stuk op te nemen, voelde ik de woede, de razernij. Ik voelde alles wat het personage ook doormaakt. En het zorgde voor een heel intense en gepassioneerde opnamesessie, waarbij ik enorm heb zitten rammen op mijn drums.


Jullie kunnen in 2024 eindelijk gaan toeren. Vergt dat voor jou als drummer een specifieke fysieke voorbereiding? Moet je “trainen” voor een tour?
Ja, absoluut! We zijn afgelopen maand bij elkaar gekomen om het materiaal dat we bij de aankomende tour willen spelen samen onder de knie te krijgen voor een live-setting. Dat zijn echt volle dagen met bandrepetitie, dus ik denk dat we er helemaal klaar voor zijn.
Maar ik oefen hoe dan ook behoorlijk veel hoor. Ik ben een “hard hitter” en het heeft een aantal jaren geduurd om er achter te komen wanneer ik me moet inhouden, en wanneer ik er vol voor kan gaan. Zeker bij een lang nummer als Graves (van “In Contact”, RP) heb ik drie of vier momenten waar ik even mijn rust kan pakken. Als het laatste stuk van dat nummer aanbreekt, ben ik dan klaar om alles eruit te gooien. Dus het gaat steeds om de balans tussen de grens opzoeken om de emotie van het nummer over te brengen, maar ook terugvallen op mijn techniek en de muziek netjes vertalen om mijn lichaam een beetje te sparen. Dat wil zeggen: ik neem me altijd voor shows op die gebalanceerde manier te benaderen, maar als het publiek je dan die energie geeft, laat je je toch weer meeslepen. Dan denk je: “oké jongens, hier kom ik!”

Zijn er concrete plannen om richting Europa te komen?
Absoluut! Dit wordt een belangrijk jaar voor Caligula’s Horse. We hebben zeker plannen voor de rest van het jaar, maar ik weet niet precies wanneer dat allemaal op zijn plek valt en iedereen geïnformeerd wordt. Dat gaat vast niet lang meer duren. We hebben in elk geval enorm veel zin om met deze plaat op pad te gaan, ook richting Europa!

Het is duidelijk dat Josh niet het achterste van zijn tong kan laten zien. En jawel, een paar dagen na het interview wordt het Europese tourschema bekend gemaakt, met daarin maar liefst drie Nederlandse concerten in juni 2024 (in Zoetermeer, Maastricht en Amsterdam).

Het is ondoenlijk om het complete interview hier integraal weer te geven. Laten we het erop houden dat Josh ook nog interessante zaken te melden had over de terugkeer van Mike Portnoy bij Dream Theater (blijkbaar de meest gestelde vraag tijdens interviews), zijn favoriete album van 2023 (“Fauna” van Haken), de muziek van Toto (zwaar onderschat), en de Purdie Shuffle (Googelen maar). Had ik al gezegd dat drummers leuke gesprekspartners zijn?

Fotocredits: Jack Venabes (eerste bandfoto) en Andrew Basso/Electrum Photography (tweede bandfoto).

Het Wereldse Jaar 2023 op Spotify

Naar aanleiding van het Wereldse Jaar 2023 op onze website hebben onze recensenten hun favoriete tracks van afgelopen jaar geselecteerd. We hebben daarvan de playlist “Het Wereldse Jaar 2023” gemaakt, nu beschikbaar op Spotify. Ruim drie uur met (volgens ons) het beste wat 2023 aan progressieve muziek te bieden had. Like de lijst en hij wordt automatisch aan je Spotifybibliotheek toegevoegd.

We publiceren in de aankomende periode nog meer Progwereld-playlists, naast onze “Progwereld Recent Progrock”-lijst, die elke week wordt bijgewerkt met tracks van de albums uit onze site-update. Als je ons Spotify-account volgt, blijf je automatisch op de hoogte.

Veel luisterplezier gewenst!

Progwereld op Spotify

De Spotify playlist van Progwereld [Progwereld Recent Progrock] is gekoppeld aan onze wekelijkse update. Daarom is het een dynamische playlist. De lijst bevat één nummer per gerecenseerd album uit de laatste vijf updates. Voor zover deze albums beschikbaar zijn op Spotify natuurlijk.

De recensent kiest zijn favoriete nummer, of het nummer dat representatief is voor het betreffende album. Regelmatig vervangen we de nummers door recentere. Daardoor blijft de playlist actueel.

De playlist waarmee we van start gaan telt tussen de 35 en 40 nummers en staat daarmee garant voor uren luisterplezier. We gaan in de toekomst nog meer playlists publiceren, dus vergeet vooral niet het Progwereldaccount te volgen op Spotify. En als je de “Progwereld Recent Progrock”-playlist liket (klik het hartje), wordt hij automatisch aan je bibliotheek toegevoegd en elke week bijgewerkt met tracks van de nieuwe Progwereldrecensies

Je vindt de playlist via deze link.

Veel luisterplezier gewenst!

DGM en de zin van het leven

Simone Mularoni is een drukke baas binnen het  progmetalwereldje. Hij is een veelgevraagd producer en mixer (Michael Romeo, Ray Alder, Labyrinth) en speelt hier en daar een moppie gitaar mee bij andere artiesten (Redemption, Lalu). De prioriteit ligt in deze periode echter bij progressieve powermetalband DGM, waar hij als gitarist, componist, tekstschrijver en producer een centrale rol vervult. De release van “Life” (zie recensie) is een mooie aanleiding voor een nadere kennismaking met multitalent Mularoni aan de hand van een aantal thema’s.

De muziek

Gefeliciteerd met weer een sterk album, Simone! Hoe zou je de sound van DGM omschrijven aan lezers die de band nog niet kennen? Wat maakt jullie uniek? De vergelijking met Symphony X ligt voor de hand; hoe vind je dat jullie geluid en aanpak afwijkt van die band?

Bedankt voor de vriendelijke woorden! Nou ja, de invloed van Symphony X op onze muziek was en is natuurlijk prominent, maar in de loop der jaren hebben we geprobeerd onze eigen identiteit te ontwikkelen en alle stijlen die we leuk vinden te combineren. Dus het varieert van het zware en progressieve van Symphony X tot de meer klassieke AOR van Journey of Toto. Maar we zijn fan van zoveel bands dat het moeilijk is om ze allemaal te noemen. Laten we zeggen dat we een smeltkroes zijn van progressieve rock, progmetal en meer melodieuze metal, met een sterke nadruk op pakkende melodieën.

Het instrumentale Eve op het nieuwe album is een vreemde eend in de bijt, op een positieve manier wat mij betreft. Was je specifiek van plan om een instrumentaal nummer te schrijven?

Het nummer is per ongeluk ontstaan. Ik had net een nieuwe versterker gekocht voor mijn studio en terwijl ik hem aan het testen was, improviseerde ik de hoofdriff van het nummer. Die stond al een tijdje op mijn harde schijf voor ik hem aan mijn toetsenist Emanuele (Casali, toetsenist van DGM, RP) liet horen. Toen hebben we samen de rest van het nummer ontwikkeld. Het instrumentale karakter ontstond automatisch, omdat de track vooral beïnvloed is door oude Steve Vai-platen. Daarom hebben we het bewust zo gelaten.

Als je één nummer van “Life” zou moeten kiezen om een lezer kennis te laten maken met DGM, welk zou dat dan zijn? Een track die de band en alle verschillende elementen van zijn geluid het best vertegenwoordigt?

Zeker openingstrack Unravel The Sorrow. Dat heeft alle elementen die het geluid van DGM definiëren: zware riffs, pakkende melodieën en grote harmonieën.


Het concept

De albumtitel “Life” geeft veel ruimte aan de songteksten, in de zin dat die kunnen gaan over alles wat je overkomt in het leven, qua ervaringen en emoties. Was je benadering van de teksten inderdaad zo breed, of is er een specifieker concept of thema?

Bijna alle songteksten gaan over momenten en stemmingen die mijn leven de afgelopen drie jaar hebben gevormd. Dat wisselt dus af tussen wat donkere en meer serene of vreugdevolle momenten. De titel geeft gewoon een samenvatting van alle gemoedstoestanden die het “leven” van ieder van ons kenmerken.

Ook gefeliciteerd met het “binnenhalen” van Travis Smith (onder andere Opeth, Anathema, Riverside, Devin Townsend, RP) als grafisch artiest. Zijn benadering van jullie cover is erg bijzonder. De rustige, ruimtelijke aanpak lijkt een beetje “atypisch”, voor zijn eigen stijl op andere albums, maar ook in vergelijking met jullie muziek. Was dat contrast opzettelijk?

Absoluut! we vroegen Travis specifiek om iets “minimaals” te maken dat zou contrasteren met de notenwaterval in de nummers, vooral ook om de clichés van typische metalhoezen een beetje te doorbreken.

Hoe verhoudt het grafische concept zich tot het idee van “Life“? Zien we hier de “sleutel van het leven”? 

De bloem die uit het roestige hangslot groeit, is een symbool van de hoop om uit een donkere periode te komen. Travis is duidelijk de beste ter wereld, en hij heeft een fantastische cover voor ons gemaakt.


De artiest

Van alle verschillende “taken” die je hebt, wat geeft je de meeste voldoening op persoonlijk vlak? Een strakke riff componeren, de perfecte solo inspelen, een mooie tekst schrijven, het perfecte geluid produceren in de studio? Allemaal tegelijk?

Dat is een mooie vraag! Ik kan je zeggen dat er geen definitief antwoord bestaat. Laten we zeggen dat elk van die dingen me enorm trots maakt als ik ze zo goed mogelijk voor elkaar krijg! Als ik bijvoorbeeld bezig ben met een productie (voor mijn eigen of andere bands) ben ik 100% gefocust op dat werk en is het voor mij van vitaal belang dat het zo goed mogelijk slaagt. En als dat lukt, geeft het de grootste voldoening. Maar hetzelfde geldt voor het inspelen van een gitaarsolo of het schrijven van het “perfecte” refrein!

Wat is je eigen muzikale achtergrond? Ik kan me voorstellen dat je oorspronkelijk uit de metalhoek komt. Welke andere bands hebben je beïnvloed en geïnspireerd? Zijn er plannen om op enig moment een meer rechttoe-rechtaan metalalbum te maken?

Ik ben eigenlijk vooral opgegroeid met de klassieke hardrock uit de jaren 70, vooral Deep Purple en Rainbow. Pas later ben ik zwaardere muziek gaan waarderen. Maar er zijn niet zoveel heavy bands die ik volg(de). Mijn favorieten onder het zwaardere werk zijn zonder twijfel Meshuggah, Fear Factory en Nevermore.
Voor de rest ben ik altijd al een liefhebber geweest van melodieuze muziek. In plaats van een “klassieke” metalplaat ga ik dan eerder in de richting van ouderwetse prog of modernere progressieve rock, zoals Porcupine Tree. Dat zijn de bands die me op dit moment het meest aanspreken. In de loop der jaren ben ik vooral verfijnde en bijzondere geluiden gaan waarderen, in plaats van “zware”. Maar dat betekent natuurlijk niet dat ik niet meer van metalbands houd!

Een snelvuur om onze lezers kennis te laten maken met je persoonlijke muzikale voorkeuren:

Naar welk minder bekend progrock- of progmetalalbum moeten we luisteren?
Absoluut het eerste Frost*-album (“Milliontown” uit 2006, RP). Een ongelooflijke en onderschatte progrockband!

Zou je een album kunnen noemen waar je van houdt, maar dat onze lezers niet van je zouden verwachten (bijvoorbeeld uit een compleet ander genre)?
Absoluut “Bad” van Michael Jackson. Ik ben de grootste MJ-fan.

Welk nummer bevat de meest geweldige riff ooit gecomponeerd?
Ah! Onmogelijk, maar ik zal het proberen. Waarschijnlijk Burn van Deep Purple!

Wat is de beste gitaarsolo ooit?
Nogmaals, zo moeilijk om te kiezen! Misschien Rosanna van Toto? Perfecte solo!

Welk album heeft volgens jou de beste productie/mix/mastering, met andere woorden het beste algehele geluid?
Wauw, moeilijk weer… Ik denk dat Machine Head’s “Bloodstone & Diamonds” waarschijnlijk de beste metalproductie heeft die ik ooit heb gehoord, door Colin Richardson. Niet mijn favoriete band, maar dat album klinkt ongelooflijk!


De toekomst

Ik las dat jullie ook simultaan bezig zijn geweest met een tweede album naast “Life”, met een ander geluid en een andere aanpak. Wat kun je ons daarover vertellen?

Dat klopt! Tijdens het schrijven van “Life” hebben we ook nog een album gecomponeerd in een meer progrockstijl, laten we zeggen een mix tussen Neal Morse/Spock’s Beard en een meer hardrock/DGM-versie, met veel akoestische gitaar en meer old school-instrumenten zoals Mellotron en Hammond.

Waarom hebben jullie ervoor gekozen om die albums los te koppelen, in de lijn van Opeth’s “Deliverance”/“Damnation”, of Ayreon’s “Universal Migrator”-albums?

Eerst dachten we dat het gewoon een experiment was, maar ik denk dat het weleens de nieuwe stijl van de band zou kunnen worden. Dus besloten we het uit te brengen als een apart album, en de nummers van de twee verschillende stijlen niet te mengen. Hopelijk komt dat album relatief vroeg in 2024 uit.

Wat is de volgende stap voor DGM? Zijn er concrete tourplannen? Uiteraard ontvangen we jullie met open armen in een van de Nederlandse zalen!

We hebben een aantal shows gepland voor 2024, terwijl we ondertussen de productie van de opvolger van “Life” afronden. En natuurlijk komen we graag weer naar jullie land!

Nogmaals bedankt voor je tijd. We gaan ons best doen om het Nederlandse publiek verder kennis te laten maken met DGM en het nieuwe album, en hopelijk tot ziens in 2024!

Compass: hoop en inspiratie uit een kernramp



Steve Newman draait met de AOR/melodicrockband Newman al heel wat jaren mee in de muziekwereld, maar is met Compass een relatief nieuwe naam in het progressieve genre. Het derde album A Silent Symphony is een indrukwekkend conceptalbum rond de kernramp van Tsjernobyl in 1986. Een niet alledaagse inspiratiebron en daarmee voer voor een interessant gesprek met de bandleider. In lijn met het idee van een conceptalbum hebben we het interview in vier hoofdstukken verdeeld.


De achtergrond

Voor onze lezers die minder bekend zijn met Compass of je eerdere werk in Newman: hoe kwam je erbij om “plotseling” een nieuwe band te lanceren, nadat je al zo lang actief was in de muziekwereld?

Ik was sinds 1997 aan het opnemen en toeren met Newman. Naarmate de populariteit van de band en de albums groeide, merkte ik dat het genre een beetje als een beperking begon te voelen. Ik  geniet nog steeds van het componeren van melodieuze rock, maar ik wilde mijn muzikale horizon verbreden, zonder daarbij de nalatenschap van Newman op te offeren.
Toen ik op jonge leeftijd naar muziek begon te luisteren, was Pink Floyd een van mijn belangrijkste invloeden. Ik hield net zoveel van de beelden en het artwork als van de muziek en het concept achter de albums. Ik luisterde in die begintijd ook naar bands als Iron Maiden en Accept, dus ik denk dat ik een beetje het contact met mijn progroots verloor. Meer recent ben ik naar bands als Pagan’s Mind en Anubis Gate gaan luisteren. Ik houd van het geluid van die bands, en de coole productie en geluidseffecten. Ik denk dat het een natuurlijke ontwikkeling voor mij was om die kant op te gaan, maar ik voelde dat het een nieuwe band moest worden.

Volgens de bandgeschiedenis op je website heb je de muziekwereld in het verleden tijdelijk de rug toegekeerd. Wat is je huidige drive om een nieuwe band te lanceren, juist in een tijd waarin de muziekscene (en met name ons geliefde genre) het niet gemakkelijk heeft?

Ik denk dat de echte drive voor mij de liefde voor muziek en het creëren van iets nieuws is, vooral met Compass. Veel van de frustratie uit het verleden werd gedreven door het feit dat we ons niet echt konden ontwikkelen als een drukke tourband. Ik heb altijd enorm gehouden van het proces van opnemen en produceren, en Compass vereist een compleet andere benadering op dat vlak. Niet alleen qua muziek en teksten, maar ook qua opnametechniek en de klank van de productie. Dat is een uitdaging waar ik enorm van geniet.

Kun je aangeven hoe de band ontstaan is en welke rol de andere bandleden spelen? Bij Newman sta je bijvoorbeeld zelf achter de microfoon, terwijl je ervoor gekozen hebt bij Compass een aparte zanger te rekruteren.

Ik herinner me dat ik het eerst sprak met bassist Dave (David Bartlett), een vriend die al lang als bassist in Newman fungeert. Hij zei meteen dat hij er graag deel van wilde uitmaken. Ik had de eerste vier nummers voor het eerste album (“Our Time On Earth” uit 2020, RP) geschreven, en was in eerste instantie van plan ze zelf te zingen. Maar ik wilde dit muzikaal echt scheiden van wat ik met Newman had gemaakt. Dus begon ik met audities voor een zanger. Ik wilde iemand die niet heel bekend was, want binnen het genre zien we toch vaak dezelfde zangers op verschillende projecten (wie zou Steve daar nou mee bedoelen? RP). Na een lange reeks audities luisterde ik naar een demo van Ben Green, en ik wist meteen dat hij perfect zou passen. Hij is een zeer capabele en geloofwaardige zanger, iemand die teksten kan overbrengen en een verhaal kan vertellen. Daarna kwam Toni Lakush erbij. Ik ken hem al heel lang, en hij was een logische keuze om de positie van drummer in te vullen. Zo is Compass begonnen!


De muziek

De muziek op “A Silent Symphony” klinkt harder en minder traditioneel dan het vorige album. Ik zou het omschrijven als elektronischer, moderner, industrieel zelfs. Was dat een organische ontwikkeling binnen de band, of een bewuste keuze om aan te sluiten bij het concept en de teksten van het album?

Je hebt helemaal gelijk, dit album is een stuk donkerder. Ik denk dat het onderwerp zowel de teksten als de muziek die kant op heeft gestuurd. Ik vind het interessant dat je het woord “industrieel” gebruikt, want dat is precies wat ik in mijn hoofd had toen ik de eerste demo’s voor het album probeerde te beschrijven. Maar in het kader van de gebeurtenissen uit 1986 wilden we naast het donkere geluid ook opbeurende melodieën opnemen, positieve emoties overbrengen, “hoop” zo je wilt. Dat was de belangrijkste boodschap die we met dit album wilden communiceren.

Misschien een moeilijke vraag bij een conceptalbum, maar als je een enkel nummer zou moeten kiezen dat het album en/of de band het beste vertegenwoordigt, welk zou dat dan zijn? Een track die zou kunnen dienen als “introductie tot Compass” voor een progfan?

Wauw, dat is een moeilijke vraag. Haha, ik zou het titelnummer A Silent Symphony kiezen, omdat het veel elementen van de stijl van de rest van het album weerspiegelt. Het heeft het metalaspect, maar ook een heel opbeurend refrein en een vrij technisch middenstuk. Ik denk dat het een geweldige introductie tot de band is.

Het concept

Waarom heeft juist de Tsjernobylramp een gevoelige snaar geraakt bij jou? Waarin verschilt deze specifiek van andere historische gebeurtenissen die ook de inspiratie voor een album hadden kunnen vormen?

Ik herinner me dat ik destijds de eerste berichten op BBC News zag, en de bezorgdheid over hoeveel impact dit op ons leven zou kunnen hebben. Pas in de jaren erna las ik meer over de ramp en raakte ik gefascineerd door de gebeurtenissen, de nasleep en de offers die sommige arbeiders brachten om ons te beschermen tegen een nog grotere nucleaire ramp. Het droeg uiteindelijk zelfs bij aan de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Ik ben in 2017 zelf naar Oekraïne gereisd, waar ik de locatie in Tsjernobyl en de omliggende gebieden in Pripyat bezocht.

Wat was de impact van je bezoek aan die plek? Op de muziek van “A Silent Symphony” en op jou als persoon?

Het heeft een enorme impact op me gehad. Ik leerde zoveel meer over de ware gebeurtenissen, sprak met arbeiders die in de centrale werkten. Ze gaven interessante inzichten in de arbeidsomstandigheden rond de tijd van de ramp. Als je hoort wat deze arbeiders destijds hebben ondernomen om te voorkomen dat er een nog grotere ramp plaats zou vinden, leer je pas echt de kracht van de menselijke geest waarderen. Het heeft een diepgaande invloed op me gehad.
Bij mijn eerste bezoek reisde ik met een goede vriend, die op dat moment brandweerman was. We bezochten de brandweerkazerne van Tsjernobyl. De lokale brandweer was destijds een van de eerste hulpverleners ter plaatse. Het was emotioneel overweldigend voor mijn vriend en voor mijzelf. Het vormde de inspiratie voor het nummer Into The Unknown. Deze jongens wisten niet echt waar ze aan begonnen, maar ze wisten wel dat ze zo goed mogelijk en toegewijd moesten werken. “Just a day’s work”, maar veel van hen betaalden met hun leven.

[Foto: Compass Album Cover]

Welke bronnen zou je aanraden aan onze lezers die meer willen weten over het onderwerp? De HBO-serie lijkt een voor de hand liggend begin. Wat kun je verder aanbevelen op het gebied van boeken, artikelen, films etc.?

De HBO-serie is geweldig als drama, en geeft de gebeurtenissen heel goed weer. Wikipedia is ook een geweldige bron voor het meer technische aspect van de ramp. Online is er ook een aantal interessante artikelen vanuit de nucleaire industrie te vinden, die meer inzicht geven in wat er precies is gebeurd. Het YouTube interview met Anatoly Dyatlov (adjunct-hoofdingenieur van de kerncentrale, RP) is fascinerend en werd de inspiratie voor het titelnummer A Silent Symphony. Het is een zeer ontroerend en waarheidsgetrouw interview dat mij en de jongens in de band enorm boeide.
Ik begrijp dat mensen de locatie bezoeken op basis van videogames als S.T.A.L.K.E.R., maar dat heeft weinig te maken met wat er in Tsjernobyl is gebeurd. Ik moedig mensen aan om zich te verdiepen in de feiten, omdat ze fascinerend zijn en een echt horrorverhaal op zichzelf vormen. We hebben met “A Silent Symphony” geprobeerd een muzikale en tekstuele tijdlijn te creëren, gebaseerd op de feiten tijdens en rond de tijd van de ramp. Hopelijk vindt de luisteraar het een emotionele reis: meeslepend, donker, maar ook opbeurend.

In hoeverre denk je dat de gebeurtenissen van 1986 gelinkt zijn aan de huidige ontwikkelingen in de regio? De geluidseffecten op de laatste track Age Of Progression suggereren dat je een verband ziet, al zal dat wellicht niet in de meest directe zin zijn.

Age Of Progression was (vergeef me de woordspeling) een natuurlijke progressie in het beschrijven van het toen en het nu, en hoe Rusland communiceert met de rest van de wereld. De overeenkomsten in de retoriek in 1986 en het heden zijn opvallend en ik heb geprobeerd dat in de teksten weer te geven. Er is veel geschiedenis in deze regio en op basis daarvan en de geografische ligging bevindt Oekraïne zich in een heel kwetsbare positie. Ik denk dat Rusland de neiging heeft vrij snel het westen de schuld te geven. Ik twijfel er ook niet aan dat we in het westen niet helemaal onschuldig zijn, maar ik denk niet dat dit het binnenvallen in een ander land rechtvaardigt.
Mijn enige hoop is dat de situatie snel kan worden opgelost, en dat er aan beide kanten niet nog meer onnodig levens verloren gaan. Oorlog of agressie bereiken uiteindelijk nooit iets. Dat was honderden jaren geleden misschien anders, maar tegenwoordig moet er over dit soort kwesties aan tafel onderhandeld kunnen worden. Het is een gevoelig onderwerp en dit is niet meer dan mijn persoonlijke mening. Als band moeten we ook gevoelig zijn voor de mening van andere mensen. We hebben ervoor gezorgd dat iedereen binnen de band achter het tekstuele concept en sentiment van Age Of Progression en de andere nummers kan staan.

De toekomst

De gebruikelijke vraag aan het einde van een interview: wat is de volgende stap voor Compass? Zijn er tourplannen?

We zouden deze nummers graag live spelen. Het is net als bij de vorige albums gewoon een kwestie van logistiek en steun van promotors.

Ik zou het in elk geval geweldig vinden om het concept en de muziek tot leven te zien komen op het podium, dus laten we hopen op een bezoek van Compass aan Nederland.

Het zou geweldig zijn om dat te kunnen doen, en je weet maar nooit!

Bedankt voor je tijd Steve, we zullen ons uiterste best doen om meer Nederlanders kennis te laten maken met dit indrukwekkende kunstwerk.

Heel erg bedankt voor jullie steun aan het album. We wensen jullie en je lezers het allerbeste en geniet van het nieuwe album!

Dat ga ik zeker doen. Een bijzonder gesprek met een aimabele en intelligente artiest. En nu maar hopen dat Sinterklaas dit jaar een Compass-tour in de zak verstopt heeft. 

Send this to a friend