Arjen Lucassen was bij nader inzien niet helemaal gelukkig met het geluid op het zesde Ayreon-album uit 2004. Daarom heeft hij in het kader van de ‘min of meer twintigste verjaardag’ van “The Human Equation” een remix en remaster van het album gefabriceerd. Meer informatie van Lucassen zelf is te zien in een video op de Ayreon-Facebookpagina.
Naar goede traditie verschijnt het album in een rits formaten. Naast de cd- en lp-versie en het inmiddels gebruikelijke ‘artbook’ is er zelfs een ‘limited tin box’ die ook een live registratie van “The Theater Equation” (voor het eerst op vinyl) bevat. Deze exclusieve uitgave, tegen een al even exclusieve prijs, is gelimiteerd op duizend exemplaren.
Alle versies zijn vooruit te bestellen op de website van Mascot Label Group en vanaf 18 april 2025 beschikbaar.
Als je benieuwd bent in hoeverre de oppoetsbeurt het geluid hoorbaar heeft veranderd: de nieuwe versie van Day Two: Isolation is al te beluisteren via YouTube.
Midnight Messiah bevat de eerste tekstuele bijdrage van drummer Mike Portnoy sinds zijn terugkeer bij de band. In een Facebookbericht meldt hij: “Het was geweldig om weer teksten te schrijven en dit hoofdstuk aan het “Parasomnia”-verhaal bij te dragen. Dream Theater-fans vinden het vast leuk om de verborgen verwijzingen naar mijn eerdere Dream Theater-teksten te ontdekken.”
De videoclip is geschoten in de vorm van een dagboek van de lopende ‘40th Anniversary Tour’. Meer info via deze link.
“Parasomnia” is Dream Theaters zestiende studioplaat en komt op 7 februari 2025 uit via InsideOut Music. Het album bevat de volgende acht tracks:
In The Arms Of Morpheus (5:22)
Night Terror (9:55)
A Broken Man (8:30)
Dead Asleep (11:06)
Midnight Messiah (7:58)
Are We Dreaming? (1:28)
Bend The Clock (7:24
The Shadow Man Incident (19:32)
Het was onvermijdelijk dat ook muzikanten geraakt zouden worden door de verwoestende bosbranden rond Los Angeles. Een aantal bekende namen uit de rock- en metalwereld werd al hard geraakt door het natuurgeweld, zoals Anthrax-gitarist Scott Ian, Rage Against The Machine-drummer Brad Wilk en Billy Corgan (Smashing Pumpkins).
Helaas is ook de Mousehouse Studio van Rich Mouser volledig in de as gelegd. Mouser werkte als producer en mixer met veel progmuzikanten. Zo was hij betrokken bij de talloze projecten van Neal Morse en Mike Portnoy. Ook bands als Pattern-Seeking Animals en onze eigen Dilemma maakten gebruik van zijn diensten.
Mousers dochter Nicole is inmiddels een inzamelingsactie gestart om haar vader te helpen bij de wederopbouw van zijn studio, waarbij de nadruk in eerste instantie ligt op de verloren gegane opname-apparatuur. De ‘gofundme’-pagina is hier te vinden.
Foto’s van de Facebookpagina’s van Rich Mouser en Neal Morse.
Nadat hij zich de afgelopen jaren vooral richtte op productiewerk in zijn Space Lab Studio, heeft Oliver Phillips besloten om ook weer als muzikant aan de slag te gaan. “Shells” is de opvolger van “North” uit 2008. Nadat Christian ‘Moschus’ Moos al de drums voor acht tracks had opgenomen voor zijn plotse overlijden eerder dit jaar, heeft Phillips besloten het album af te maken.
Phillips’ echtgenote Helena Iren Michaelsen (onder andere Trail Of Tears, Imperia) verzorgt vocalen op vijf tracks op “Shells”. Een video voor eerste single No Embrace is beschikbaar op YouTube:
Het album komt op 28 februari 2025 uit via Music Theories Recordings/Mascot Label Group en bevat de volgende twaalf tracks:
No Embrace
Broken Angels
Travels
Pinocchio’s Nose
Monster
Shells
Grace
Guilty As Charged
Children Of The Earth
OCD
Until We Meet Again
Flesh
Als je het album nu al bestelt (cd of vinyl), ontvang je een gesigneerd exemplaar.
In het kader van de dertigste verjaardag van het iconische album “Mandylion” speelt The Gathering twee shows in het Nijmeegse Doornroosje op vrijdag 29 en zaterdag 30 augustus 2025.
Bij deze shows speelt de band in de “Mandylion”-bezetting, dus inclusief Anneke van Giersbergen achter de microfoon. Het verjaardagsalbum zal in zijn geheel aan bod komen, aangevuld met andere tracks uit de periode van Van Giersbergen bij The Gathering.
De kaartverkoop start op vrijdag 13 december om 10.00 uur via de website van Doornroosje.
Brandon Toews en het team van online drumplatform Drumeo hebben de afgelopen drie jaar gewerkt aan een documentaire over Phil Collins, die op 18 december 2024 zal verschijnen op het YouTube-kanaal van Drumeo.
Naast interviews met Collins zelf komt een groot aantal medemuzikanten aan het woord, waaronder Chad Smith (Red Hot Chili Peppers), Mike Portnoy (Dream Theater), Matt Cameron (Soundgarden, Pearl Jam) en (sessie)drummer Simon Phillips.
De trailer van “Phil Collins: Drummer First” is al te zien via Drumeo:
Amerikaanser wordt het beeld niet als Neal Morse via Zoom op ons scherm verschijnt: een man in spijkerbroek en t-shirt, achterover geleund in een comfortabele stoel op zijn ‘porch’, zo’n typische houten veranda. Ondanks de drukte rond de promotie van het nieuwe album is hij prettig ontspannen, waarmee de toon voor het gesprek meteen gezet is.
Hallo Neal, hoe gaat het? Je zit er nog relaxed bij voor iemand die waarschijnlijk tot over zijn oren in de promotie zit.
Ach ja, ik doe momenteel inderdaad veel interviews. Een stuk of vier of vijf per dag, schat ik zo.
Ik neem aan dat daarbij vaak de vraag voorbij komt waarom je een compleet nieuwe band hebt samengesteld met onbekende artiesten. Ik las ergens dat je vrouw daar achter steekt.
Nou ja, ze stelde het voor. Maar toen heb ik er zelf natuurlijk ook lang over nagedacht en gebeden, en het leek me wel een cool idee. Weet je, Mike (Portnoy, RP) is druk met Dream Theater in 2024 en 2025. En ik heb een soloalbum-deal met Inside Out, maar ik wilde niet weer een album in mijn eentje maken. Ik had net de twee Joseph-albums (“The Dreamer” en “The Restoration”, RP) grotendeels zelf gemaakt. Dat voelde een beetje als het bouwen van een huis. Je huurt wel een aannemer in en een paar mensen die het beton komen storten, maar je bouwt toch grotendeels alleen. Dat is een enorme onderneming, en soms voel je dan: “Oké, ik ben toe aan een pauze.”
Dus toen dacht ik: “Hé, misschien moet ik wat nieuwe gasten erbij betrekken.” Zo beginnen dat soort dingen meestal bij mij: “Laten we gewoon een beetje gaan klooien.” Dus we zijn in mijn studio bij elkaar gekomen om te spelen, te improviseren, verschillende ideetjes uit te proberen. En toen had ik al snel door dat het creatief gezien wel ging werken met deze club.
Betekent dat ook dat de andere muzikanten meer betrokken waren bij het componeren dan bij eerdere platen het geval was?
Nou, sommige dingen hebben we samen geschreven in de studio, maar als de ideeën echt gaan stromen, kan ik overal schrijven. Het idee voor No Hill For A Climber kwam bijvoorbeeld toen ik op vakantie in Colorado was met mijn dochter en haar man. Maar hoewel ik vrij veel muziek heb geschreven zonder de band, had ik de groep wel de hele tijd in mijn achterhoofd. Dus ik schreef bewust dingen waarvan ik dacht dat het goed bij deze groep mensen zou passen. In die zin zit er nog steeds een element van samenwerking in, als je begrijpt wat ik bedoel.
Kan je iets meer vertellen over de achtergrond van de bandleden? Hoe heb je bijvoorbeeld John Bisaha, de huidige zanger van The Babys (wellicht bekend van seventies hits als Isn’t It Time en Every Time I Think Of You, RP) weten te strikken?
Nee, zijn VADER zit bij The Babys, ze hebben dezelfde voornaam, haha. Ik weet het, ik was zelf eerst ook in de war. Ik was op zoek naar iemand die de hoge noten kan raken EN in de buurt woont, en een vriend stelde toen voor dat ik Johnny zou benaderen. Dus ik zocht wat meer informatie over hem en dacht: “Wacht, zit hij nou in The Babys?” Nee nee, dat is zijn vader, dit is Johnny Junior, haha. Je ziet hem ook in de video voor All The Rage die we in de studio hebben opgenomen.
De andere gasten heb ik allemaal leren kennen in de lokale scene. Met sommigen heb ik gespeeld in mijn kerk, bijvoorbeeld bij de kerstconcerten. Anderen ken ik dan weer van willekeurige muzikale samenwerkingen hier in de buurt.
Ben je inmiddels op een punt in je carrière waar je voornamelijk je eigen gang kunt gaan, of was de platenmaatschappij toch kritisch over je idee om met een groep ‘no names’ de studio in te duiken?
Nee hoor, helemaal niet, Inside Out is vrij ‘hands off’. Ze hebben het idee eigenlijk juist vanaf het begin ondersteund. Thomas Waber (oprichter van Inside Out, RP) had er volgens mij wel een goed gevoel bij. Mijn fans hebben natuurlijk al zoveel muziek van mij gehoord met grotendeels dezelfde groep muzikanten, dus het is helemaal niet verkeerd om weer eens een andere benadering te kiezen. En hij heeft gezegd dat hij dit een geweldig album vindt, wat zelfs een beetje atypisch is voor hem, haha. Hij houdt zijn kaarten normaal nogal dicht tegen de borst.
Heeft het album een overkoepelend concept? Het geloof is natuurlijk een terugkerend thema binnen jouw muziek.
Ja, die spirituele reizen zitten er altijd wel in, in dit geval vooral in de langere stukken. Maar in principe zijn het verder aparte gedachten met hun eigen insteek. Ik zie niet direct een grote connectie tussen de tracks.
Nu je het toch over de langere tracks hebt: wat betekent dat idee ‘No Hill For A Climber’ voor jou eigenlijk?
Het mooie is dat je het op twee verschillende manieren zou kunnen gebruiken. In de negatieve zin, als je bijvoorbeeld een bergbeklimmer in de woestijn bent: “Ik wil klimmen, maar er zijn hier geen heuvels.” Maar op het einde gebruik ik het meer als: “Er is geen heuvel die we niet kunnen beklimmen. Er is niks dat we niet kunnen overwinnen.” Het hele idee van dat nummer komt eigenlijk voort uit dat ene zinnetje.
Hoe sluit het artwork aan bij die interpretatie? Want toen ik het zag, was mijn eerste gedachte: “Oké, geen enkele bergbeklimmer gaat daar tegen op kunnen klimmen!”
Haha, zo zou je het ook nog kunnen zien, ja. Dit was het eerste grafische idee dat Thomas Ewerhard ons gestuurd heeft. Hij heeft natuurlijk een aantal Spock’s Beard covers gedaan, en de meeste albumcovers van mijn solowerk door de jaren heen. Dit album is voor mij net zo goed en belangrijk als een album van de Neal Morse Band, of Transatlantic, of Spock’s Beard, dus ik wilde dat het ook behandeld zou worden als een ‘A-list’ prog album. Daarom was het logisch om ook Thomas erbij te betrekken. Volgens mij heb ik hem de titeltrack gestuurd in mp3-formaat voordat die volledig afgemixt was. Dit stuurde hij terug, en ik dacht meteen: “Ja, perfect, klaar!”
Het album bevat ook een aantal kortere, meer compacte songs. Heb je zelf een specifieke favoriet?
Nou, ik ben heel blij met hoe Thief uitgepakt heeft. Het is zo anders, met die bijna hiphopbeat in de refreinen. En ik speel zelf de contrabas aan het begin. Ik wilde altijd al zo’n bas, en ik heb hem speciaal voor deze track op de kop getikt. Het nummer gaat zo gladjes door al die verschillende fases en de mix is fantastisch. Johnny en ik zingen die gelaagde zanglijnen ook samen. Ik ben heel blij met het eindresultaat. Het is net als met koken. Soms heb je een brood gebakken en denk je achteraf: “Yes, dit is er echt goed uit gekomen!” En ik weet dan ook niet precies waarom dat ene brood zo goed gelukt is. Datzelfde heb ik een beetje met dit nummer.
Waarschijnlijk stelt iedereen deze vraag, maar toch: zijn er plannen om met The Resonance te gaan toeren?
Op het moment niet nee, we hebben het daar nog niet over gehad. Ik word een beetje opgeslokt door de drie Morsefests die eraan komen, waar we de Joseph-albums spelen. Eén daarvan is natuurlijk in Nederland, in De Boerderij. Ik heb mijn handen vol met de voorbereiding daarvan, dus we gaan het waarschijnlijk pas hebben over een tour voor dit album wanneer de rook weer een beetje opgetrokken is.
Spelen er verder nog spannende dingen in je muzikale leven momenteel? Stil zitten lijkt me niet echt iets voor jou.
Nou, ik heb inmiddels zelfs mijn eigen streaming-app Waterfall! Ik vind het zelf heel cool, haha. Je kan er alle muziek vinden die ik met mijn verschillende projecten en groepen uitgebracht heb, maar ook iets als ‘Neal’s Secret Box’ met allemaal spul dat niemand ooit gehoord heeft. Dus het bevat dingen die je nergens anders kunt vinden. En het is natuurlijk handig dat je overal naar alles kunt luisteren zonder de cd’s of lp’s te hoeven zoeken.
We praten nog even verder over andere zaken die momenteel spelen in Morse-land voordat Neal weer verder moet naar het volgende interview, zoals zijn online ‘How To Make A Progressive Rock Album’ masterclass. Die wordt waarschijnlijk op termijn aan de bredere proggemeenschap beschikbaar gesteld. De Progwereld-redactie gaat natuurlijk in de gaten houden wat de invloed daarvan is op de gemiddelde kwaliteit van de gerecenseerde albums.
Dan Swanö is door (onder andere) zijn rol in Edge Of Sanity en death metal supergroep Bloodbath allicht een bekendere naam in de metalwereld. Maar hij is ook een enorme progfan, wiens werk veel raakvlakken heeft met progressieve muziek. Zo produceerde hij de vroege albums van Opeth en is hij een van de vaste vocalisten bij Arjen Lucassens Star One-project. Daarnaast is hij samen met broer Dag de spil van Nightingale, een band die een brede potpourri van muzikale stijlen weet te verenigen. We spreken Dan naar aanleiding van de heruitgave van de Nightingale-discografie, met de nadruk op het album “I” waarvan je hier onze recensie kunt lezen.
“I love to talk!”, roept Dan ergens halverwege het interview, en daar is geen woord aan gelogen. Hij blijkt een spraakwaterval vol prachtige verhalen, die hij in onvervalste ‘van de hak op de tak’-stijl op me afvuurt.
Ach ja, ik vlieg alle kanten op. Ik heb ongetwijfeld mijn psychologische afwijkingen, net als iedereen. Mijn moeder heeft me wel eens verteld dat ik vroeger al spelend door het huis raasde. Ik ramde een halve minuut op mijn drumstel, keek heel even tv, rende dan weer buiten etc. Laten we zeggen dat ik het moeilijk vind om lang mijn aandacht ergens bij te houden. Dat merk je misschien ook wel aan mijn muzikale output, haha!
Misschien eerst maar even een kennismaking voor onze lezers die nog niet bekend zijn met Nightingale. Hoe zou je die band aan Progwereld introduceren?
Poeh, er zijn zoveel Nightingales. Voor iemand die van progrock houdt, is Eternal van “Alive Again” misschien het beste startpunt. Da’s waarschijnlijk onze beste versie van de progressieve rock waar ik mee opgegroeid ben. Ik noem het altijd ‘postprog’, uit de periode dat de progbands iets toegankelijker werden. Genesis zonder Peter Gabriel, Asia, iets later Kansas. Da’s mijn muzikale DNA, gemengd met elementen van de bands die ik later ontdekte, zoals Marillion en Spock’s Beard. “Alive Again” is in die zin wel onze meest proggy plaat. De albums ervoor en erna hebben die vibe veel minder.
Ik worstel er altijd mee om te omschrijven hoe we klinken, maar dat vind ik ook weer leuk. Het bevalt me wel dat ik mijn projecten niet kan omschrijven in de lijn van “Tja, we klinken als AC/DC” of zoiets. Tegelijk denk ik dat het ook een reden is dat geen enkele van mijn bands echt groot geworden is. Ik spring veel te graag rond in mijn eigen muzikale universum.
Worden alle albums van (progressieve death metalband, RP) Edge Of Sanity en Nightingale opnieuw uitgegeven?
Ja, alles komt eraan. Deze partij heruitgaven heb ik al eind 2023 afgerond, zo langzaam gaat dat. Inmiddels heb ik de volgende lading alweer klaar. Ik kan er natuurlijk nog niks over zeggen, maar ook die wordt weer supergaaf. We hebben voor alle albums de rechten weten te regelen. Zelfs “Moontower” (Dans soloproject uit 1999, RP) komt eraan!
We richten ons voor nu vooral op Nightingale, maar vind jij dat een band als Edge Of Sanity eigenlijk ook op Progwereld thuishoort? Hoe progressief was jullie benadering van death metal?
Oh, we waren prog in de waarste zin des woords. We deden steeds nieuwe dingen die binnen death metal niet gebeurden, misschien zelfs wel helemaal niet binnen de muziek. We mengden death metal met punkrock, we hadden tracks die zonder de grunts pure progmetal zouden zijn geweest. Op “Crimson” (conceptalbum uit 1996, RP) staan zelfs passages die op Marillion lijken. Er komen op die plaat ook vaker melodieën terug, maar meestal op een andere manier. In een ander tempo, of met een andere sound. Dat idee van muzikale reprises is natuurlijk heel erg prog, haha.
Nu “I” opnieuw uitgebracht wordt, ben ik wel benieuwd welke plek die plaat volgens jou heeft binnen de discografie van Nightingale.
Het gekke is dat weinig songs op dat album specifiek voor Nightingale geschreven zijn. Mijn broer Dag had een rits liedjes geschreven die volgens mij bij Nightingale pasten, en ik had zelf een aantal songs die te ‘soft’ waren voor een ander project. Toen hebben we de krenten uit de pap gehaald van die hele verzameling. We hadden dus al de ruggengraat van de nummers, en die hebben we samen verder kunnen uitwerken voor “I”. Still In The Dark is uiteindelijk het enige nummer dat we echt samen geschreven hebben, terwijl we in dezelfde ruimte waren. Zo schrijven we eigenlijk nooit, we werken normaal allebei nogal individualistisch.
Het is een donker en somber album, vooral de tweede kant. Ik vind het overigens gaaf dat het album nu ook echt een ‘Kant B’ heeft op de lp-versie. Het album is op een of andere manier een favoriet voor een aanzienlijke groep fans. Ik vind de songs zelf ook nog steeds geweldig, ik was alleen ontevreden met het geluid.
Is dat ook de reden dat je op de bonusschijf een ‘rough mix’ hebt opgenomen?
Weet je, die ruwe mix vind ik achteraf eigenlijk beter vanuit een hifi-perspectief dan de versie die op de plaat belandde, maar ik was er destijds helemaal niet tevreden mee. Dus ik heb hem toen weggelegd en een volledig nieuwe mix gemaakt, die uiteindelijk veel slechter was, haha. Maar ik heb die ruwe mix gelukkig teruggevonden op een oude DAT-tape. Er ontbreken nog wat vocalen en instrumenten, en de zang klinkt hier en daar vreselijk vals. Ik durf het daarom geen ‘alternative mix’ te noemen, haha.
Maar ik ben vooral blij dat ik het geluid van het album zelf flink heb kunnen oppoetsen. Ik heb veel in de remaster kunnen herstellen wat ik destijds verkloot heb. Het klinkt nu veel opener en ruimtelijker dan het dichtgesmeerde geheel dat ik oorspronkelijk geproduceerd had. Zoals het nu klinkt, is het beste wat er uit te halen valt. Ik heb er belachelijk veel tijd in gestoken om erachter te komen wat nu de kern van het probleem was, en wat ik nog kon fiksen. Ik had dit album heel graag opnieuw gemixt, maar ik heb helaas bijna alles op een of ander raar digitaal apparaat van Roland opgenomen, en de back-ups zijn er niet meer.
Je lage stem is altijd een onderscheidende factor geweest binnen dit genre, maar op dit album klink je voor mij nog een beetje geforceerd, alsof je nog niet ‘los durft te gaan.’
Ha, dat zei Arjen (Lucassen, RP) ook meteen toen we met Star One aan de slag gingen: “Waarom zing je met je mond dicht?” Ik denk dat het vooral te maken had met de onzekerheid over mijn zangstem. Je krijgt allemaal van die ‘brain fucks’: je zingt onzuiver, en dan heb je één regel waarbij je je mond niet zo ver open hebt en die klinkt dan toevallig beter, dus dan denk je: “Ah, DAT moet ik dus doen!”
Maar we stonden destijds ook nog met één been in die donkere Gothic-/Indie-vibe. En iedereen in prog zong met die hoge heldere stemmen. Alle klassieke progstemmen zoals Jon Anderson, Phil Collins, Peter Gabriel, maar ook de neo-proggasten als Fish, ze gilden hun longen eruit. Mijn broer zei: “Het is cool dat we meer de progkant op gaan, maar we klinken heel anders door jouw lage stem.” Dus dat werd een beetje ‘ons ding’.
Pas later kreeg ik meer vertrouwen in mijn stem. Door mijn samenwerking met Arjen Lucassen en sessiewerk met Therion kreeg ik geleidelijk meer het gevoel dat ik niet alleen een drummer was die ook een beetje zong, maar dat ik echt een zanger kon zijn. En hoe meer ik zong alsof ik mezelf een rockster vond, hoe beter het klonk, haha!
Wat doe je op dit moment in de muziek? Je bent met de Unisound-studio verhuisd naar Duitsland, toch?
Ja, we wonen in de buurt van de Oostzee. Ik heb in 1997 al mijn spullen verkocht en ben een ‘normale baan’ begonnen. Ik zat in de verkoop van audio-apparatuur. Maar toen kreeg ik toch weer aanvragen om albums te mixen en te masteren, en na die eerste paar platen begon de sneeuwbal steeds harder te rollen. Dus uiteindelijk heb ik mijn ‘day job’ weer opgegeven, en nu zit ik helemaal vol.
Waarom houd je je eigenlijk alleen nog bezig met mixen en masteren? Vroeger werkte je toch ook als producer?
Ja, maar dat was uiteindelijk veel te saai en repetitief voor me. En te veel psychologie: een gitarist uit zijn bed sjorren en in de juiste mindset brengen om die perfecte solo te spelen, daar zat mijn kracht niet. Daarnaast verloor ik door het productiewerk ook mijn liefde voor muziek. Ik kon alleen nog luisteren met een professioneel en kritisch oor. Het heeft lang geduurd voor ik weer echt kon genieten van muziek, ook wanneer die geluidstechnisch misschien niet optimaal is.
Mixen en masteren kan lekker vanuit mijn thuisstudio, en ik heb meer werk dan ooit. Van werk komt meer werk, maar vooral: van GOED werk komt meer werk. Ik doe nu wat ik leuk vind EN wat ik goed kan. Ik ben flexibel, ook qua sound. Ik heb een tijd lang vooral aanvragen gehad voor een specifieke sound, zoals bijvoorbeeld de vroege Opeth-albums. Maar dat heb ik al gedaan, daar ben ik wel klaar mee. Ik vind het fijn om een kameleon te zijn qua geluid. Het helpt daarbij ook dat ik geen ego heb. Het hoeft niet allemaal op mijn manier. Ik zie de uitdaging er juist in om een plaat te laten klinken zoals de band dat voor ogen heeft, dat daagt me veel meer uit. Ik vraag bands daarom ook altijd om een ‘referentie-album’ aan te leveren, een plaat met de specifieke sound waar de band naar op zoek is.
Zit er daarvoor voldoende variatie in de aanvragen die je krijgt?
Nou ja, het zit natuurlijk vooral binnen de metal, met een nadruk op de extreme genres. Maar daarbinnen is er zeker voldoende afwisseling om het voor mezelf interessant te houden. Soms is de muziek meer symfonisch, soms meer rechttoe-rechtaan. Ik vind het ook fijner om ruwe vocalen zoals grunts en screams te mixen, het hoeft dan qua toon allemaal niet te perfect te zijn. Met melodieuze vocalen stoort het me toch te veel als de zang niet loepzuiver is, maar ik wil het ook weer niet zodanig oppoetsen dat het opvalt. De AI- en autotune-stemmen in popmuziek storen me enorm, dus zeker binnen ons genre vind ik het belangrijk dat de vocalen natuurlijk blijven klinken.
Vervolgens babbelt Dan nog lekker door over zijn liefde voor Marillion (“Seasons End” is zijn favoriete album, wie had dat gedacht?) en vertelt hij smakelijke anekdotes over zijn mislukte poging om Duits staatsburger te worden. Met Dans “Shit, I should get back to mixing death metal!” komt er een einde aan een heerlijk interview met een vermakelijke muzieknerd. Wat is het toch leuk om voor Progwereld te klussen!
We spreken Kingcrow-componist, -producer, -gitarist en inmiddels zelfs -toetsenist Diego Cafolla op een zwoele zomeravond in juni 2024, wanneer zowel hier als in Rome de passeri van het tetto vallen. Het blijft toch een aparte situatie dat er in de zomer nauwelijks albums uitgebracht worden, waardoor Diego al ruim twee maanden voor de release van “Hopium” (lees hier onze recensie) tot over zijn oren in de albumpromotie zit.
Hi Diego, dank dat je tijd vrij wilde maken voor Progwereld. Ik kan me voorstellen dat het niet meevalt om met deze warmte van het ene in het andere interview te rollen. Is er een specifieke vraag waar je al compleet flauw van bent?
Haha, wat dacht je van: “Vertel eens iets over de band.” “Wat is de geschiedenis van Kingcrow?” Niet de meest spannende vragen, ook omdat zoiets natuurlijk heel makkelijk online op te zoeken is.
Jullie zijn ook wel een beetje een aparte band, zeker in Italië. Is het lastig als je niet netjes in het pulletje valt van de klassieke Italiaanse progrock of de melodieuze powermetal?
Nou, zeker toen we net begonnen, was powermetal in Italië enorm groot. Daar pasten en passen wij natuurlijk helemaal niet bij qua muzikale benadering. En de meer progressieve metalbands zaten vooral in de powerproghoek, zoals bijvoorbeeld DGM. Dat doen ze geweldig, maar het is wel echt een ander type muziek dan wij maken. Powermetal en powerprog zijn toch wat meer ‘upbeat’, vrolijker, vaak op basis van majeurakkoorden. Waarschijnlijk maak je die muziek eerder als de zon schijnt, dus we zijn wat dat betreft echt een paar rare snuiters.
Ook jullie teksten gingen altijd al dieper dan de ridders en draken die bij powermetal de boventoon voeren. In hoeverre is “Hopium” opgebouwd rond een tekstueel thema?
We maken nooit traditionele conceptalbums in de zin van rockopera’s met een verhaal. Maar onze albums hebben wel altijd een overkoepelend thema, een rode lijn. Die is misschien wat dunner op dit album dan op vorige platen, maar dat concept is er wel degelijk. Het ontstond trouwens op een nogal rare manier. We hadden een songintro dat ik op mijn harde schijf had opgeslagen onder de titel Hope, en we hadden een langere track die we Opium genoemd hadden. Op enig moment hebben we die samengevoegd, ook omdat de andere Diego (Marchesi, zanger en tekstschrijver binnen Kingcrow, RP) aansloeg op de combinatie van de twee woorden.
Zo kwamen we uit bij het idee van Hopium als in: blinde hoop, hoop tegen beter weten in. Dat klinkt misschien een beetje naïef of zelfs negatief, maar die benadering geeft je ook de kracht en positiviteit om moeilijkheden aan te vallen. Ook veerkracht is in die zin een thema op de plaat. Daarmee is dit inhoudelijk ook weer een logische opvolger van ons vorige album (“The Persistence” uit 2018, RP).
Hoe past de eerste single Kintsugi daarin? Ik heb Google er even op los gelaten (Kintsugi is de Japanse kunst om gebroken servies te repareren met een goudpoedercoating, RP) en ik vind het een prachtig idee om herstelwerkzaamheden bewust zichtbaar te laten. In de video bij de single lijken jullie de relatie te leggen met menselijke emoties en geestelijke beschadiging.
Ja precies, en het komt ook terug in de albumcover. Die bol met de naden beeldt eigenlijk de menselijke essentie uit. Die zichtbaar herstelde beschadigingen vonden we heel interessant als metafoor voor het omgaan met tegenslagen in het leven. Je fysieke en mentale littekens laten zien wat je in het verleden meegemaakt hebt. Maar ze hebben je ook gemaakt tot wie je bent, vaak sterker en daardoor mooier. En dat mag je best laten zien. Vandaar het idee van de goudverf.
De muzikale benadering op “Hopium” is inmiddels heel anders dan op jullie vroege albums. Vind je dat Kingcrow eigenlijk nog wel een progmetalband is?
Nee, zeker niet. Sterker nog, volgens mij zijn we dat nooit geweest. We hebben natuurlijk wel altijd invloeden vanuit de metal gehad, maar ook van progressieve en zelfs alternatieve rock. Ik snap wel dat we gecategoriseerd werden als progmetalband, zeker op basis van onze eerste albums, maar ik vind dat we er eigenlijk nooit echt thuis gehoord hebben.
Onze tweede single Night Drive is daar wat mij betreft ook een voorbeeld van. De hele muzikale vibe is beïnvloed door triphop, de Bristolsound uit de jaren negentig van bands als Massive Attack en Portishead.
Zie je “Hopium” in die zin als een logische voortzetting van de muzikale ontwikkeling die al op eerdere Kingcrow-albums ingezet is?
Ja, dat denk ik wel. Als je dit album naast ons debuut legt, klinken we natuurlijk als een compleet andere band. Maar we zijn volgens mij via de tussenliggende albums steeds verder opgeschoven naar deze sound, al hebben we misschien op deze plaat een net iets grotere stap gezet dan tussen andere albums.
We zijn ook helemaal niet geïnteresseerd in het maken van steeds weer hetzelfde album. We voelen ons natuurlijk wel verantwoordelijk tegenover onze fans, en we hopen dat ze met ons meebewegen. Maar uiteindelijk maken we vooral wat we zelf mooi vinden. Da’s natuurlijk het voordeel als je financieel niet afhankelijk bent van de muziek.
“Hopium” bevat veel elektronische klanken, en niet alleen in de vorm van traditionele keyboardlijntjes. Waar komt dat vandaan?
Tja, dat zit hem natuurlijk vooral in de composities. Die elektronische geluiden spelen gewoon een meer prominente rol in de songs die ik componeer. Maar het zal er ook mee te maken hebben dat ik geleidelijk zelf steeds meer toetsen ben gaan spelen op onze albums. Ik denk dat ik op “The Persistence” al meer dan de helft van de toetsen voor mijn rekening nam, en inmiddels speel ik alle keyboards binnen de band.
Op welke manier is de muziek die je componeert voor Kingcrow een reflectie van je eigen muzikale achtergrond?
Mijn broer Thundra (medeoprichter, co-producer en drummer van Kingcrow, RP) en ik luisterden in onze jeugd naar van alles. Metal en progrock, maar ook alternatieve rock. Ik heb daarbij altijd een voorkeur gehad voor de wat minder toegankelijke altrock, bands als Radiohead.
En helemaal vroeger luisterden we thuis al naar de progressieve rock uit de jaren zeventig. Ook daar heb ik weer een voorkeur voor bands die moeilijker te classificeren zijn, die hun eigen muzikale niche creëren. Een band als Rush zweeft ook altijd ergens tussen genres en stijlen. Uit die periode komen ook wel mijn grootste muzikale invloeden. Mijn drie favoriete gitaristen zijn dan ook David Gilmour, Robert Fripp, en Alex Lifeson.
Heb je een specifieke herinnering uit die periode, iets wat indruk op je gemaakt heeft?
Ik luisterde al heel jong naar “The Dark Side Of The Moon” (ik hoef niet uit te leggen dat dit verwijst naar het Pink Floyd-album uit 1973, toch? RP), dat is wat mij betreft nog steeds het beste album aller tijden. De complexiteit, de ambitie, de klank, alles klopt aan die plaat. In Us And Them zit de tekst “black and blue”, en ik weet nog wel dat ik daar op aansloeg. Ik moet een jaar of vijf zijn geweest en sprak natuurlijk nog geen Engels, maar het woord “blu(e)” betekent in het Italiaans hetzelfde. Dat is me altijd bijgebleven: “He, ze zingen over blauw!”
Waar luister je zelf de laatste tijd naar? Welke muziek inspireert je?
Het zal je verbazen, maar ik vind de Nederlandse band De Staat helemaal te gek! Het is geen prog, ik zou het eerder omschrijven als ‘fucked up alternative rock’. Vooral het album “Bubble Gum” (uit 2019, RP) luister ik heel vaak. Als ik iets nieuws ontdek, duik ik er meteen ook helemaal in. Dan luister ik zo’n plaat wel duizend keer!
Hoe ziet de nabije toekomst er uit? Zijn jullie alweer bezig met een nieuw album? En hebben jullie tourplannen?
Het componeren gaat natuurlijk altijd door. We hebben al ongeveer de helft van een nieuw album geschreven. Het is voor mijn gevoel weer een doorontwikkeling van onze sound op “Hopium”. Qua concerten: er staan al een aantal festivals en een korte tour met Pain of Salvation op het programma. In het najaar willen we vervolgens uitgebreider touren door Europa. Ik ga er van uit dat we dan ook Nederland weer aandoen.
Na het uitwisselen van de gebruikelijke beleefdheden ronden we een interessant en ontspannen interview af. Diego begeeft zich naar de repeteerruimte van Kingcrow, die zowaar voorzien blijkt van airconditioning. Uw nederige interviewer werkt intussen op een benauwde saunazolder alvast wat interviewaantekeningen uit, bedwelmd door de Hopium dat er straks misschien wel een verkoelend briesje opsteekt.
Teramaze heeft zich de afgelopen jaren ontpopt tot een van de meest productieve bands in het genre. “Eli: A Wonderful Fall From Grace” is alweer de zesde plaat sinds 2020, inclusief ep’s en een live-album. “Eli…” vormt na “Her Halo” (2015) en “Sorella Minore” (2021) het sluitstuk van een conceptuele trilogie die zich afspeelt binnen de ouderwetse circuswereld. Voldoende aanleiding voor een Zoom-gesprek met bandleider Dean Wells vanuit Melbourne. Hij blijkt een ontspannen en humoristische gesprekspartner, die uitgebreid de tijd neemt om Progwereld te woord te staan.
Nog één keer over corona dan…
Hi Dean, gefeliciteerd met alweer een nieuwe plaat. Jullie output is sinds de pandemie compleet geëxplodeerd. Is dat toeval, of zit daar een causaal verband tussen?
Dat laatste, absoluut. Ik heb altijd al heel veel muziek geschreven, dus dat was niet zo uitzonderlijk. Wat het anders maakte, is dat we het in die periode ook allemaal zijn gaan uitbrengen. We brachten “I Wonder” uit in 2020. Dat album deed het heel goed, en dat opende onze ogen. Het was heel cool dat fans rechtstreeks naar ons toekwamen voor muziek. We bleken een connectie met onze fans te hebben waar we ons helemaal niet zo bewust van waren. We merkten dat we alles zelf konden doen: album schrijven, opnemen, uitbrengen, en weer schrijven. Zo werden we als band een soort van productiemachine. En niemand anders bracht muziek uit in die tijd. Het was niet makkelijk, alleen al verzendkosten werden drie keer zo hoog, maar het werkte wel voor ons. En nog steeds.
Wat deed die periode met je als artiest en componist? Josh Griffin (Caligula’s Horse) vertelde ons dat de strenge corona-maatregelen in Australië verlammend werkten op de band. Bij jullie gebeurde juist het tegenovergestelde. Is dat dan uit frustratie, inspiratie, of had je simpelweg niets anders te doen?
Dat allemaal eigenlijk. De spanning hier in Melbourne was waanzinnig, de agressie van de politie ook. En ik word daar opstandig van. Ik houd er niet van als iemand me probeert te controleren, daarom ben ik ook een muzikant, haha. Dus het bracht bij mij iets boven van: “Ik ga me er niet onder laten krijgen, ik ga me niet laten weerhouden van de dingen die ik gepland had.” En het enige wat ik kon doen, was muziek maken. Het was in die zin juist een motivatie om extra productief te zijn, EN ervoor te zorgen dat die muziek ook uitgebracht kon worden.
De muziek op “Eli…”
Als je zoveel muziek schrijft, lijkt het me lastig om te bepalen wat je gebruikt voor de ambitieuze conceptalbums, en wat voor de tussenliggende “gestroomlijnde” platen. Wordt die selectie gedreven door de muziek, in de zin van: “als het groots en episch klinkt, gaat het op een conceptalbum”? Hoe beslis je dat?
Ha, dat doe ik helemaal niet. Het is geen bewuste beslissing, het gaat compleet op basis van gevoel. Dus als we een goed gevoel hebben bij een stuk muziek, dan is DAT waar we op dat moment aan werken. Ik kom nu nog soms oudere songs tegen die ik zelf sterk vind, maar die hebben we dan niet verder uitgewerkt omdat het op dat moment niet goed voelde voor het album waar we mee bezig waren.
Was er dan wel een specifiek moment dat jullie begonnen met het componeren van “Eli: A Wonderful Fall From Grace” als opvolger van “Her Halo” en “Sorella Minore”?
“Eli…” begon met één song die klonk als “Her Halo”. En op basis van dat ene pianostuk van een minuutje dacht ik ineens: “Oké, we gaan een derde deel doen!” En dat was het, vanaf dat moment schreven we specifiek voor dit album. Op de andere albums was de aanpak veel chaotischer, waarbij ik steeds probeerde uit te zoeken welke stukjes op welke plek hoorden, dus deze gestructureerde aanpak was vrij ongewoon voor ons. Die ene melodie is uiteindelijk terechtgekomen aan het begin van Hands Are Tied, de ballad op het album.
Het nieuwe album lijkt nog theatraler dan de twee conceptuele voorgangers. Er zijn meer gesproken passages en geluidseffecten, waardoor het op bepaalde momenten zelfs bijna als een muzikaal toneelstuk overkomt.
Ja, dat is natuurlijk het voordeel als je “progressieve muziek” maakt, dan kan je precies doen wat je zelf wilt, haha. Maar bij “Eli…” was het wel meer een bewuste keuze, waar Nathan (Peachey, zanger, RP) en ik eerst het concept uitgewerkt hebben. Nathan heeft er zelfs een verhaal van een pagina of twintig van gemaakt uiteindelijk. En toen zijn we specifiek de muziek gaan schrijven bij de individuele stukjes van het verhaal. Dat deden we bij de eerdere conceptalbums ook wel een beetje, maar destijds was die aanpak nog heel nieuw voor me. Ik schreef eerder gewoon liedjes, punt. Maar we hebben de ervaring van “Her Halo” en “Sorella Minore” kunnen gebruiken om de flow en de logica binnen het album te versterken, waardoor de teksten en de muziek hopelijk nog beter aansluiten. Het was allemaal net wat meer doordacht.
Maakt dat het componeren lastiger, of geeft het juist meer structuur en richting?
Nou, de laatste track op het album (titeltrack A Wonderful Fall From Grace, RP) was echt het moeilijkste nummer. Ik had een enorm stuk muziek, allemaal losse componenten. En ik had geen idee hoe ik er een coherente song van moest maken. Veel van wat we maken is waarschijnlijk wat meer poppy, ook qua structuur. Maar dit nummer heeft niet eens echt een hoofdrefrein. Dus ik heb geprobeerd ernaar te kijken alsof het een mini-film op zichzelf is. Uiteindelijk vormt het een soort van brug tussen “Her Halo”, “Sorella Minore” en “Eli…”. Maar ik weet vaak zelf ook niet precies wat ik doe, hoor. Ik gooi gewoon verf tegen een muur en kijk wat er blijft plakken, haha.
Het verhaal over de albums heen is concreet genoeg om het in grote lijnen te kunnen volgen, maar ook weer zo complex en abstract dat het vragen oproept. De vocale rollen die Nathan en jij op je nemen als personages binnen het circusverhaal lijken sterk met elkaar verweven te zijn.
Sterker nog, het zijn eigenlijk twee aspecten van dezelfde persoon: de tirannieke circusdirecteur (the ringmaster, RP) en de meer zachtaardige kant van het karakter (the clown, RP). Maar er is dus eigenlijk sprake van een gespleten persoonlijkheid, waardoor er een soort driehoeksverhouding ontstaat tussen hen en de acrobate die de tragische hoofdrol vervult in “Her Halo”, en later haar zusje op “Sorella Minore”.
“Eli…” vertelt het achtergrondverhaal over de jonge jaren van die circusdirecteur/clown. Hoe hij bij het circus komt, als illusionist de ster van de show wordt, en een enorm ego ontwikkelt. Er zitten natuurlijk nog veel meer elementen in. Het heeft een magische component, waarbij Eli bijzondere krachten krijgt van een waarzegster (Madam Roma, RP). Uiteindelijk is het hele verhaal zelfs een droomscenario, waarin Eli af en toe ontwaakt in onze “normale tijd”.
Welke rol speelden Nathan en jij bij de ontwikkeling van het concept?
Ik denk dat Nathan nog wel meer grip op het verhaal heeft dan ik. Toen we de basis uitgewerkt hadden, is hij aan de slag gegaan met het uitschrijven van de details, terwijl ik de muziek en de riffs schreef die daarbij hoorden. In die zin bevatten de songs ook twee verschillende persoonlijkheden, omdat Nathan en ik er beiden vanuit ons eigen perspectief aan gewerkt hebben. De liedjes vertegenwoordigen in die zin dezelfde dualiteit die in de persoonlijkheid van Eli opgesloten zit. Dat vind ik wel een mooi idee.
Verwijst het masker op de albumcover ook daarnaar?
Het masker is Eli’s alter ego. Het is een manier voor hem om de grote ster op het podium te worden, terwijl hij eigenlijk heel verlegen is. Het helpt hem dat andere deel van zijn persoonlijkheid naar boven te brengen. Toen we de foto van dat masker vonden, wist ik meteen: “Dat is hem, dat is Eli.” En die visuele leidraad hielp ons om het juiste gevoel bij de muziek te creëren. Het is ook niet helemaal duidelijk uit welke periode het masker komt. Het ziet er een beetje Egyptisch uit, maar toch ook weer niet. Ook het verhaal van Eli speelt zich af in een tijd die niet exact gedefinieerd is. Het is ergens in het verleden, de tijd van de enorme rondtrekkende circussen die bijna een stad op zichzelf waren, maar verder houden we het bewust een beetje vaag.
Wat is de status van jullie internationale distributie nu jullie niet meer bij een label zitten? Rechtstreeks bestellen via jullie bandcampsite is voor Europeanen bijna niet te doen vanwege de verzendkosten.
Het is oprecht belachelijk, de postbedrijven zijn bij ons echt de weg kwijt. En er is helemaal niks wat we eraan kunnen doen. We moeten het hebben van de fysieke verkoop van albums en merchandise, streams en digitaal leveren ons heel weinig op. We hebben een paar lokale distributiepunten op verschillende plekken in de wereld (zoals justforkicks.de voor de Europese markt, RP). We hebben ook wel gekeken naar distributiedeals met grotere labels, maar goed: het is zakelijk allemaal heel complex en ik ben ook maar een muzikant, hè. We willen de controle over onze muziek niet opgeven en veel maatschappijen vragen zo’n groot deel van de omzet, dat het gewoon niet de moeite waard is. Natuurlijk zitten er goede bedrijven tussen, maar wij zijn heel beschermend over wat we doen. We hebben de juiste deal gewoon nog niet gevonden.
Zijn er plannen om te gaan optreden? We zijn natuurlijk vooral benieuwd naar de mogelijkheden voor een Europese tour.
We hebben geprobeerd een korte tour in Europa te plannen, maar het zou ons een fortuin kosten. We hebben ons er echt in verdiept, gekeken naar vluchten, vervoer tussen locaties via trein of een tourbus. Maar het is zo moeilijk om in te schatten hoeveel mensen er naar onze shows zouden komen. We zouden het helemaal prima vinden als we quitte spelen, maar het risico dat we er fors bij inschieten is simpelweg te groot. Het is zo jammer, want ik hou echt van Europa. Ik ben pas nog met mijn vrouw in Nederland en België geweest. Iets aan die omgeving raakt de juiste snaar bij mij. Ik zou er komen wonen als het zou kunnen, dus als je iemand in Nederland kent die me wil adopteren: heel graag, haha.
Wat is het dat je zo aanspreekt aan dit deel van de wereld?
De mensen. Ze zijn niet zo gestrest. Iedereen in Australië wil met je vechten, haha. En natuurlijk zou ik ook veel meer kunnen toeren, want er is bij jullie meer waardering voor wat wij doen. Ik kan het niet echt uitleggen, maar ik heb het idee dat mijn persoonlijkheid gewoon goed past bij Europa. Als de kans zich ooit voordoet, zou ik serieus overwegen om te verhuizen.
Dus mocht een lezer nog een tuinhuis of zolderkamer ter beschikking hebben, neem gerust contact op met Dean. Tot die tijd kunnen we in elk geval op plaat genieten van de snel uitdijende Teramaze-discografie. Welkom in het circus!