Voor mij valt de carrière van Peter Gabriel uiteen in twee delen: de (titelloze) albums een tot en met drie en datgene, wat daarna komt. Waarom ik dat gevoel heb? Omdat album nummer drie bij mij toch overkomt als een afrondend experiment, waarna Gabriel zijn richting vindt op het (eveneens titelloze) nummertje vier en daarna tot grote hoogte stijgt met de releases van “So” “Us” en “Up”.
Deze recensie gaat dus over album nummertje drie. Bij Atlantic records wilden ze dit derde album aanvankelijk niet uitgeven en betitelden ze het geheel als ‘commerciële zelfmoord’. Toen het album echter via andere labels op de markt kwam, kwamen er toch lovende kritieken en noteringen in respectievelijk Billboard (22) en een eerste plaats in de UK album chart. Dit is een treffend voorbeeld hoe de waarderingen voor dit album kunnen variëren.
Dit derde Gabriel album kwam tot stand met medewerking van een imposante rij gastartiesten, waaronder Phil Collins, Kate Bush, Robert Fripp en Paul Weller. Bijzonder is ook het bekende drumgeluid van Phil Collins (Gated Drums) en is als primeur te horen op het openingsnummer Intruder. Steve Lillywhite tekende als producer en staat garant voor een perfect klinkend geheel. Maken al die factoren dit derde Gabriel album tot een geweldig product? Ik vind van niet…
Gabriel weet mij op dit album namelijk haast nergens echt te raken en dat is voor mij de essentie van hoe je muziek beleeft. Er wordt naar hartenlust geëxperimenteerd en dat uit zich soms in een wat surrealistisch klankbeeld met niet altijd makkelijk in het gehoorliggende zang/melodieën (bijvoorbeeld Intruder, No Self Control) waartussen het commerciële Games without Frontiers en Biko een beetje los in de lucht lijken te hangen. Biko is bovendien een eerste uiting van Peter Gabriel’s affiniteit met wereldmuziek, die ik op albums, maar ook zeker tijdens liveoptreden als sfeerverstorend ervaar, hoe juist en gerechtvaardigd in het geval van Biko de (politieke) boodschap ook mag zijn.
Soms word je bij het beluisteren op het verkeerde been gezet en zak ik bijvoorbeeld op een zeldzaam moment genietend terug in de kussens, als ik mij op de lekkere sax van Start laat meedrijven, dat plots na 1:20 alweer stopt, Gabriel figuurlijk een lange neus trekt naar de luisteraar en de lekkere sfeer doorbreekt met I Don’t Remember, dat vol zit met die typische Gabriel-geluidjes. Afwisseling genoeg dus, want een nummer als Start klinkt eigenlijk weer helemaal niet als Peter Gabriel. Soms werkt een dergelijke afwisseling prima, maar in dit geval kan het de show niet redden.
Samenvattend: ondanks al die afwisseling en kwaliteit weet dit album mij niet te boeien en dat zou bij meer mensen het geval kunnen zijn, als je een ‘Gabriel – referentiekader’ hebt, dat is gevormd na dit derde soloalbum.
Clemens Leunisse